In december 2001 ontving verzoekster een aanschrijving, inzake de illegale bewoning van een woning. Verschillende toezeggingen over de afhandeling van de zaak werden niet nagekomen, verzoekster zou onvoldoende tijd zijn gegund om op een tweede aanschrijving te reageren en tijdens de behandeling van het bezwaarschrift werd de opleiding van de zoon van verzoekster door de wethouder in twijfel getrokken.
In de beslissing op de klacht was naar de mening van verzoekster niet op alle klachtonderdelen ingegaan en onjuist gemotiveerd.
De Nationale ombudsman overwoog dat burgers er op mogen vertrouwen dat mededelingen of toezeggingen, waarbij er redelijkerwijs van uitgegaan mag worden dat het betrokken bestuursorgaan of de ambtenaar ter zake bevoegd was, worden nagekomen. De klachten over het niet nakomen van toezeggingen werden, gelet op het vertrouwensbeginsel, deels gegrond en deels ongegrond verklaard.
Daarnaast overwoog de Nationale ombudsman dat aan verzoekster in totaal een termijn van vier weken was gegund om haar zienswijze in te dienen. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was met deze termijn verzoekster voldoende de gelegenheid geboden haar standpunt naar. voren te brengen en niet gehandeld in strijd met het beginsel van fair play.