Verzoeker diende een klacht in bij de gemeente over de wijze waarop zijn aanvragen voor bijzondere bijstand waren behandeld. De gemeente verklaarde zijn klacht ongegrond.
Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat zijn klacht ongegrond was verklaard.
De door verzoeker bij de gemeente ingediende klacht bestond uit zes klachtonderdelen. Als motivering van de ongegrond verklaring van de klacht had de gemeente in haar beslissing twee overwegingen opgenomen. De Nationale ombudsman overwoog ten aanzien van deze twee overwegingen dat deze te algemeen waren om de beslissing op de klacht te kunnen dragen. De gemeente had moeten ingaan op de concrete omstandigheden van het geval respectievelijk deze moeten onderzoeken. De Nationale ombudsman overwoog dat het oordeel van de gemeente dat de door verzoeker ingediende klacht ongegrond was, niet werd gedragen door de motivering.
De gemeente had aldus gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.
De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging in zoverre niet behoorlijk.