2005/020

Rapport

Klacht over de gevolgen van werkzaamheden in het kader van een landherinrichtingsproject. Verzoeker stelde dat hij door de werkzaamheden die in de nabijheid van zijn woning hadden plaatsgevonden de volgende schade had geleden: belemmering van zijn uitzicht en blokkering van de waterafvoer door het in verband met de werkzaamheden tegenover zijn woning aangelegde zanddepot; dakschade aan het gebouw gelegen naast zijn woning (losgetrilde vorstpannen, kapotte dakpannen en een uitwijken van de dakhelling); verkleuring van de parketvloer alsmede het niet meer soepel sluiten van de schuifdeuren in de woonkamer; aantasting woongenot; en vervuiling en verstopping van de sloot en het weiland nabij het zanddepot.

Verzoeker klaagde erover dat de Dienst Landelijk Gebied (DLG) zijn verzoek om vergoeding van de schade had afgewezen.

De Nationale ombudsman overwoog met betrekking tot het zanddepot en de afwatering - als uitvloeisel van een ter plaatse ingesteld onderzoek - dat reeds maatregelen waren getroffen.

Ten aanzien van de overige schade (aan het interieur van de woning en aan het dak van een naast de woning gelegen gebouw) waren geen maatregelen getroffen. De DLG achtte zich, zoals zij verzoeker per brief had meegedeeld, niet gehouden de schade aan de woning en het naast gelegen gebouw te vergoeden. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman waren, nu verzoeker in zijn brieven aan de DLG of de uitvoerder van de werkzaamheden de conclusie dat de woning werd verbouwd, niet had tegen­gesproken, de gronden voor de afwijzing van dit gedeelte van het schadeverzoek - behoudens echter de schade aan de vorst- en dakpannen - niet zo evident onjuist dat DLG niet in redelijkheid daartoe had kunnen komen. Van strijd met het vereiste van redelijkheid was geen sprake. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.

Ten aanzien van de schade aan de vorst- en dakpannen was de Nationale ombudsman van oordeel dat de DLG ten onrechte niets had vermeld in de brief waarin zij de schadevergoeding afhandelde, nu vergoeding van deze schade na het onderzoek ter plaatse was toegezegd. De DLG heeft deze schade in een later stadium - na ontvangst van een specificatie - alsnog vergoed. De conclusie van de DLG dat er geen aanleiding was om verder op verzoekers schadeverzoek in te gaan, was derhalve echter onjuist. In zoverre achtte de Nationale ombudsman de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Dienst Landelijk Gebied Noord Brabant te Tilburg

Klacht:

Schadeverzoek afgewezen m.b.t. schade aan vorst- en dakpannen door werkzaamheden aan aangelegd zanddepot tegenover woning verzoeker ;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Dienst Landelijk Gebied Noord Brabant te Tilburg

Klacht:

Schadeverzoek afgewezen m.b.t. schade wat betreft: belemmering uitzicht en blokkering waterafvoer, verkleuring parketvloer alsmede niet meer soepel sluiten van schuifdeuren in woonkamer, .

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Dienst Landelijk Gebied Noord Brabant te Tilburg

Klacht:

Aantasting woongenot, vervuiling en verstopping sloot en weiland nabij zanddepot.

Oordeel:

Niet gegrond