2003/395

Rapport

Verzoekster klaagt over de wijze waarop de gemeente Haarlemmermeer de door haar op 5 september 2002 ingediende klacht heeft behandeld over het optreden van een met naam genoemde leerplichtambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer in verband met de verwijdering van de tien-jarige zoon van verzoekster van een school op 14 december 2001. Verzoekster klaagt er in het bijzonder over dat:

1. niet is gebleken dat er een dossier ter inzage is waaruit duidelijk wordt wat de leerplichtambtenaar heeft gedaan nadat hij was geïnformeerd over de verwijdering van de zoon van verzoekster;

2. er geen verslag is gemaakt van de hoorzitting die naar aanleiding van de klacht op 25 september 2002 heeft plaatsgevonden;

3. in het antwoord van 19 november 2002 van de gemeente op de klacht de aspecten die tijdens de hoorzitting goed zijn besproken niet worden genoemd;

4. in het antwoord op de klacht de door de leerplichtambtenaar na te leven zorgvuldigheidscriteria niet zijn genoemd;

5. uit het antwoord op de klacht niet is gebleken of is nagegaan of de leerplichtambtenaar stappen heeft ondernomen om verzoekster en haar zoon de helpende hand te bieden;

6. er geen blijk van is gegeven dat kennis is genomen van de brief van verzoekster van

17 september 2002 aan de Inspectie van het Onderwijs die door verzoekster was ingebracht.

Beoordeling

I. Inleiding

1. Op 5 september 2002 diende verzoekster bij de gemeente Haarlemmermeer een klacht in over een met naam genoemde leerplichtambtenaar. Zij klaagde er onder meer over dat de leerplichtambtenaar geen hulp had geboden bij het (terug)plaatsen van haar zoon op een school (verzoeksters zoon werd kort na elkaar van twee scholen verwijderd). Verder achtte zij het niet juist dat de leerplichtambtenaar het Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van de situatie van haar zoon op de hoogte had gesteld, zonder haar daarover te informeren (het AMK had vervolgens de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld). Tevens klaagde zij erover dat de leerplichtambtenaar bij de inschakeling van het AMK impliciet de schuld bij haar had neergelegd zonder te onderzoeken of de scholen op de juiste wijze met de over haar zoon bekende problematiek waren omgegaan.

2. Verzoeksters klachtbrief werd door de gemeente bij brief van 19 november 2002 beantwoord. Het verwijt van verzoekster dat de leerplichtambtenaar geen hulp had geboden bij het opnieuw plaatsen van haar zoon, was volgens de gemeente niet terecht. De gemeente gaf aan dat verzoeksters zoon in een relatief korte periode van twee jaar, vier basisscholen had bezocht. Op geen van deze vier scholen bleek hij te handhaven. De leerplichtambtenaar was daarom van mening dat het niet in het belang van verzoeksters zoon was om hem zonder meer op een andere (vijfde) school te plaatsen. Verder gaf de gemeente aan dat de leerplichtambtenaar wel aan verzoekster te kennen had gegeven dat hij - alvorens eventueel verdere acties te ondernemen - bereid was het door verzoekster gevraagde advies van het Antroposofisch Centrum af te wachten. Dit advies bleef echter uit. Voorts moest volgens de gemeente hierbij aangetekend worden dat verzoekster het aanbod van de Prof. Dr. Gunningschool om samen naar een oplossing toe te werken tot tweemaal toe had afgewezen. Verder was de gemeente van mening dat een leerplichtambtenaar wordt geacht op te komen voor de belangen van het kind, wat met zich mee kan brengen dat andere instanties, zoals het AMK, moeten worden ingeschakeld. De gemeente gaf aan van mening te zijn dat de leerplichtambtenaar niet onjuist had gehandeld door de problemen met verzoeksters zoon te melden aan het AMK.

3. Verzoekster was niet tevreden over de wijze waarop de gemeente haar klacht had behandeld. Daarom wendde zij zich tot de Nationale ombudsman.

II. Ten aanzien van de dossiervorming

1. Verzoekster klaagt er in de eerste plaats over dat niet is gebleken dat er een dossier ter inzage is waaruit duidelijk wordt wat de leerplichtambtenaar heeft gedaan, nadat hij was geïnformeerd over de verwijdering van verzoeksters zoon van zijn school.

2. De gemeente liet in reactie op de klacht weten dat door de leerplichtambtenaar een dossier is aangelegd waarin de gevoerde correspondentie is opgenomen. Verder bevinden zich in dit dossier door de leerplichtambtenaar gemaakte (klad)aantekeningen. Er zitten in het dossier geen rapportages van de door de leerplichtambtenaar gevoerde gesprekken met betrokkene dan wel van gevoerde gesprekken met andere instanties.

De gemeente gaf aan van mening te zijn dat in het dossier geen goede verslaglegging is gedaan van hetgeen zich heeft voorgedaan. De gemeente liet weten dat de betreffende afdeling haar dossiervorming heeft aangepast.

3. Bij de totstandkoming van beslissingen, zoals in dit geval met betrekking tot het plaatsen van een kind op een school en het melden van een kind bij een meldpunt kindermishandeling, is een zorgvuldige vastlegging van verkregen informatie en van ondernomen stappen van groot belang. Dit komt niet alleen de juistheid van de beslissing ten goede, maar draagt ook bij aan een toetsing achteraf. De gemeente heeft erkend dat de dossiervorming in dit geval te wensen heeft overgelaten.

De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk.

III. Ten aanzien van de verslaglegging van de hoorzitting

1. Verder klaagt verzoekster erover dat er geen verslag is gemaakt van de hoorzitting die naar aanleiding van haar klacht op 25 september 2002 heeft plaatsgevonden.

Bovendien acht zij het niet juist dat in de brief van 19 november 2002 de aspecten die tijdens de hoorzitting goed zijn besproken niet worden genoemd.

Verzoeksters gemachtigde deelde mee dat tijdens het gesprek met de klachtbehandelaar door verzoekster was uiteengezet hoe de gesprekken met de leerplichtambtenaar waren verlopen. Verder had verzoekster gevraagd of de leerplichtambtenaar aantekeningen had gemaakt van zijn gesprekken met verzoekster en van zijn acties ten behoeve van haar zoon. Bovendien had verzoekster uitvoerig uitgelegd hoe ingrijpend de gevolgen van de melding bij het AMK waren geweest.

2. De gemeente deelde mee dat geen apart verslag was gemaakt van de hoorzitting. De gemeente wees er in dit verband op dat de gemeentelijke klachtenregeling geen verslaglegging van de hoorzitting voorschrijft. Verder gaf de gemeente aan dat het uitgangspunt bij de beantwoording van klachten is dat in de antwoordbrief een goede weergave wordt gegeven van het gevoerde gesprek en derhalve van het standpunt van de klager. De gemeente Haarlemmermeer hanteert geen werkwijze van letterlijke verslaglegging.

3. Zowel in artikel 9:10 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als in artikel 9 van de Klachtenregeling gemeente Haarlemmermeer (zie achtergrond, onder 1. en 2.) is bepaald dat de klager in de gelegenheid wordt gesteld om te worden gehoord en dat van het horen een verslag wordt gemaakt.

4. In het onderhavige geval is van de hoorzitting geen apart verslag gemaakt. Een afzonderlijk verslag is ook niet vereist. Volstaan kan worden met vermelding in de brief waarmee de klacht wordt afgedaan, van wat tijdens het horen aan de orde is gesteld. Daarbij is het niet nodig dat het gesprokene woordelijk wordt weergegeven. Ten minste moet er sprake zijn van een zakelijke en representatieve weergave van het verhandelde tijdens de hoorzitting.

In de brief waarmee verzoeksters klacht is afgedaan, de brief van 19 november 2002 (zie bevindingen, onder A.3.), zijn weliswaar verzoeksters standpunten weergegeven, maar uit de brief blijkt niet wat er tijdens het horen aan de orde is gesteld en in hoeverre de in de brief verwoorde standpunten voortkomen uit hetgeen is verklaard tijdens de hoorzitting.

In zoverre is de onderzochte gedraging evenmin behoorlijk.

IV. Ten aanzien van het noemen van de door de leerplichtambtenaar na te leven zorgvuldigheidscriteria

1. Verder klaagt verzoekster erover dat in het antwoord op de klacht de door de leerplichtambtenaar na te leven zorgvuldigheidscriteria niet zijn genoemd.

2. De gemeente erkende in reactie op de klacht dat de door de leerplichtambtenaar na te leven zorgvuldigheidscriteria hadden moeten worden opgenomen in de beantwoording.

3. De gemeente kan worden gevolgd in haar oordeel.

Ook in zoverre is de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

V. Ten aanzien van de stappen die de leerplichtambtenaar heeft ondernomen.

1. Verzoekster klaagt er tevens over dat uit het antwoord op de klacht niet is gebleken of is nagegaan of de leerplichtambtenaar stappen heeft ondernomen om verzoekster en haar zoon de helpende hand te bieden.

2. De gemeente is van mening dat uit het dossier blijkt dat de leerplichtambtenaar zich intensief over deze zaak heeft ontfermd. Tevens zou dit blijken uit de door de leerplichtambtenaar naar aanleiding van de klacht geschreven reactie (zie bevindingen, onder A.2).

3. In het kader van de interne klachtbehandeling heeft de gemeente de klacht dat de leerplichtambtenaar onvoldoende stappen heeft ondernomen om verzoekster en haar zoon de helpende hand te bieden, voorgelegd aan de leerplichtambtenaar. Deze heeft vervolgens schriftelijk aangegeven welke stappen hij heeft ondernomen. Hiermee is de gemeente voldoende nagegaan wat de leerplichtambtenaar heeft ondernomen om verzoekster en haar zoon de helpende hand te bieden.

De onderzochte gedraging is in zoverre dan ook behoorlijk.

Overigens verdient opmerking dat de gemeente er goed aan had gedaan in de brief waarmee verzoeksters klacht werd afgedaan (de brief van 19 november 2002) aan te geven waar haar onderzoek naar de klacht van verzoekster uit had bestaan.

V. Ten aanzien van de brief aan de Inspectie van het Onderwijs.

1. Ten slotte klaagt verzoekster erover dat bij de beantwoording van haar klacht er geen blijk van is gegeven dat kennis is genomen van de door verzoekster ingebrachte brief aan de Inspectie van het Onderwijs.

2. De gemeente gaf in reactie op de klacht aan dat de overgelegde stukken voor het volledige beeld opgenomen hadden moeten worden in de beantwoording.

3. De gemeente kan in haar oordeel worden gevolgd.

De onderzochte gedraging is in zoverre dan ook niet behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van de gemeente Haarlemmermeer, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, is gegrond, behoudens ten aanzien van de klacht dat uit het antwoord op de klacht niet is gebleken of is nagegaan of de leerplichtambtenaar stappen heeft ondernomen om verzoekster en haar zoon de helpende hand te bieden; op dit punt is de klacht niet gegrond.

Onderzoek

Op 24 december 2002 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw T. te Hoofddorp, ingediend door mevrouw L. Missana sociaal raadsvrouw te Hoofddorp, met een klacht over een gedraging van de gemeente Haarlemmermeer.

Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, werd een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders verzocht op de klacht te reageren. Tevens werd het college een aantal specifieke vragen gesteld.

Vervolgens werd verzoekster in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.

De gemachtigde van verzoekster deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Het college van burgemeester en wethouders gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Verzoeksters gemachtigde diende namens verzoekster op 5 september 2002 bij de gemeente Haarlemmermeer een klacht in over een leerplichtambtenaar, de heer X:

“…De zoon van (verzoekster; N.o.), werd verwijderd van het Kompas op 14 december 2001.

Moeder heeft dit gemeld bij de leerplichtambtenaar. De leerplichtambtenaar deelde moeder geen hulp te kunnen bieden bij het vinden van een andere school in de categorie speciaal onderwijs omdat een ZMOK school door het RIAGG en het Kompas werd geïndiceerd.

Moeder was het niet eens met deze indicatie. Ze had zelf ook in juni overigens de Gunningschool bezocht en kon zich niet indenken dat de indicatie terecht was.

Toch heeft moeder gezorgd voor plaatsing bij de Gunningschool (vanaf medio januari). De directeur heeft (verzoeksters zoon; N.o.) aangenomen voor een “proefplaatsing” van zes weken, waarbij hij een gedegen onderzoek in het vooruitzicht stelde. Vervolgens werd (verzoeksters zoon; N.o.) tegelijkertijd door de Gunningschool nogmaals geïndiceerd voor een ZMOK school en een paar weken later weer verwijderd van de Gunningschool.

Moeder nam toen opnieuw contact op met de leerplichtambtenaar. Ze vroeg hem haar te helpen om (verzoeksters zoon; N.o.) op een school te plaatsen. Ze heeft toen in details de gang van zaken bij de Gunningschool beschreven en haar grote zorg geuit om (verzoeksters zoon; N.o.) en hem verzocht op te treden in zijn functie.

Het gegeven dat (verzoeksters zoon; N.o.) vier weken niet op school zou verschijnen is voor hem geen reden geweest te interveniëren.

Op 27 juni heeft moeder de leerplichtambtenaar meegedeeld in een persoonlijk gesprek, dat de Vrije School (verzoeksters zoon; N.o.) als gastleerling voor de laatste drie dagen zou aannemen en dat ze hoopte dat hij daar zou kunnen blijven.

Vervolgens heeft (verzoekster; N.o.) niets meer vernomen van (de leerplichtambtenaar; N.o.). Wel heeft ze op 12 augustus, 1ste schooldag, doorgegeven dat (verzoeksters zoon; N.o.) nog geen school had.

Ze verwachtte van de leerplichtambtenaar dat hij haar behulpzaam zou zijn bij het zoeken van een andere school. Dat deed hij niet - aldus zo was zijn reactie - wel adviseerde hij (verzoekster; N.o.) hem een brief te schrijven die hij zou meenemen naar de wethouder.

De (leerplichtambtenaar; N.o.) had echter - zonder (verzoekster; N.o.) daarvan te verwittigen - op 25 juli een brief opgestuurd naar het AMK (meldpunt kindermishandeling). Dit verzweeg hij tijdens het gesprek op 12 augustus.

Mevrouw werd vervolgens daarvan op de hoogte gebracht door (…) van het AMK in een brief ged. 26 augustus waarin het AMK bovendien meedeelde de Raad van de kinderbescherming te hebben ingeschakeld.

(Verzoekster; N.o.) stelde zich telefonisch in contact met (het AMK; N.o.). (Het AMK; N.o.).verzocht vervolgens (de leerplichtambtenaar; N.o.) (verzoekster; N.o.) een kopie te sturen van zijn brief d.d. 25 juli 2002.

(Verzoekster; N.o.) kreeg op 3 september een ongedateerde conceptbrief van (de leerplichtambtenaar; N.o.).

(Verzoekster; N.o.) beklaagt zich over de volgende zaken:

- de leerplichtambtenaar heeft geen hulp geboden bij het terugplaatsen van (verzoeksters zoon; N.o.) op een school, en is voorbij gegaan aan de zorg van moeder rondom haar kind, in dat kader wijst moeder op de brochure van het WOC (dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur; N.o.) waarin wordt gesteld dat de leerplichtambtenaar actief meewerkt aan het oplossen van problemen,

- Hij, haar evenmin heeft verwezen naar het zorgplatform (adviesorgaan in de Haarlemmermeer voor kinderen in het basisonderwijs die behulpzaam is bij het zoeken van scholen): hetgeen neerkomt op het achterhouden van belangrijke informatie,

- hij, het AMK ingeschakeld heeft, zonder moeder daarvan te verwittigen,

- moeder een kopie van een concept in plaats van de daadwerkelijk verzonden brief heeft gestuurd,

- Impliciet bij de inschakeling van het AMK de schuldvraag bij moeder neerlegde zonder te onderzoeken of de scholen op de juiste wijze met de over (verzoeksters zoon; N.o.) bekende problematiek waren omgegaan.

Het optreden van de leerplichtambtenaar heeft (verzoekster; N.o.) het gevoel gegeven dat hij haar als bezorgde ouder niet zag en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn (machts)positie.

Vriendelijk verzoek ik u dan de klachten in behandeling te nemen, moeder te horen, en een verslag van het horen te maken en aan moeder af te geven.

Tevens verzoek ik u spoed te betrachten in deze kwestie aangezien op grond van mishandeling (?) nu de Raad van de Kinderbescherming is ingeschakeld…”

2. In het kader van de interne klachtbehandeling deelde de heer X het volgende mede:

“…Hieronder treft u mijn reactie op de klacht (…). De zaak (van verzoeksters zoon; N.o.) betreft een zeer complexe problematiek die door de brief - die behalve veel onzorgvuldigheden ook feitelijke onjuistheden bevat - geen recht gedaan wordt. De essentie van de klacht is dat de grond voor melding aan het Advies en Meldpunt Kindermishandeling door de leerplichtambtenaar, aangevochten wordt. Mijn antwoord daarop is dat het een verantwoordelijkheid is van de gemeentelijke overheid als toezichthouder op de uitvoering van de Leerplichtwet om samen te werken met, en te verwijzen naar die instellingen die een taak hebben ten aanzien van het bevorderen van het welzijn van kinderen. Deze verantwoordelijkheid is onder andere vastgelegd in "de instructie voor de leerplichtambtenaar". In complexe zaken staat de functie van de leerplichtambtenaar dus niet op zichzelf zoals in de brief gesuggereerd wordt en ik heb mij ook wel degelijk goed geïnformeerd over de situatie van (verzoeksters zoon; N.o.).

Hieronder zal ik antwoorden op de 5 specifieke punten van de klacht zoals verwoord op pagina 2 van de brief van (verzoeksters gemachtigde; N.o.).

- hulp bieden bij het vinden van een school; de leerplichtambtenaar heeft gesteld zeer huiverig te zijn voor het plaatsen van (verzoeksters zoon; N.o.) op een andere school. De onderbouwing hiervan, zoals ik die met (verzoekster; N.o.). besproken heb, was dat (verzoeksters zoon; N.o.) in een betrekkelijke korte periode (2 jaar) op 4 basisscholen, te weten: IJwegschool, het Kompas, de Gunningschool en de Vrije School, negatieve ervaringen heeft opgedaan. Een plaatsing met grote kans op mislukking op een 5e school acht ik niet in het belang van (verzoeksters zoon; N.o.). Ik heb wel aangeboden om met het advies van de externe deskundige die door (verzoekster; N.o.) ingeschakeld is (het Antroposofisch Centrum) te bekijken wat voor schoolplaatsing kans van slagen zou kunnen hebben. Dit extern advies heb ik tot op heden niet ontvangen. Ook heb ik moeder gewezen op het doorlopen van de verantwoordelijkheid van de laatste school die formeel door (verzoeksters zoon; N.o.) bezocht is. Een schriftelijk door de Gunningschool aan moeder gedaan aanbod om door verzorging van onderwijs te werken naar een oplossing is echter door moeder direct van de hand gewezen.

- moeder is zeer goed op de hoogte met de diverse kanalen. Moeder wilde echter zelf geen gebruik meer maken van de geëigende wegen, omdat zoals zij tegen mij zei "iedereen ... samenspant".

- wanneer een leerplichtambtenaar te maken krijgt met zeer complexe problematiek is het zijn verantwoordelijkheid daarbij de geëigende instantie(s) in te schakelen.

- moeder heeft niet per direct een kopie van de meldingsbrief ontvangen. De leerplichtambtenaar is ook niet verplicht om die kopie direct te versturen. Toen mij via het AMK het bericht bereikte dat moeder graag een kopie ontving heb ik haar per omgaande een uitdraai van de brief uit mijn computer toegestuurd. Het alternatief was om de brief op te vragen bij het archief, te kopiëren en daarna te versturen. Dat zou een vertraging van enige dagen gegeven hebben. Vanzelfsprekend kan moeder alsnog, wanneer zij daar prijs op stelt een exemplaar zonder "concept MK" toegestuurd krijgen.

- dit is een interpretatie van feiten. De interpretatie van de leerplichtambtenaar is een andere…”

3. De gemeente Haarlemmermeer deelde de gemachtigde van verzoekster bij brief van 19 november 2002 het volgende mee:

“…Naar aanleiding van bovengenoemde klacht heeft de klachtencoördinator van mijn dienst een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek is het volgende naar voren gekomen.

De klacht van (verzoekster; N.o.) heeft betrekking op het functioneren van de leerplichtambtenaar, de heer X.

In het kort komt deze er op neer dat zij vindt dat de heer X als leerplichtambtenaar te kort is geschoten, omdat hij haar geen hulp heeft geboden bij het (opnieuw) plaatsen van haar zoon (…) op een basisschool.

Daarnaast beklaagt zij zich er over dat de heer X - zonder dat daarvoor in haar ogen gegronde redenen aanwezig waren - het AMK inschakelde zonder haar daarover vooraf in te lichten.

Tot slot zou de heer X haar belangrijke informatie hebben onthouden door haar niet te verwijzen naar het zorgplatform Haarlemmermeer.

Het verwijt van (verzoekster; N.o.) dat de heer X geen hulp heeft geboden bij het opnieuw plaatsen van (verzoeksters zoon; N.o.) is mijns inziens niet terecht. (Verzoeksters zoon; N.o.) heeft in een relatief korte periode van twee jaar, vier basisscholen bezocht. Op geen van deze vier scholen bleek hij te handhaven. Tegen deze achtergrond oordeelde de heer X dat het niet in het belang van (verzoeksters zoon; N.o.) was om hem zonder meer weer op een andere (vijfde) school te plaatsen. De kans op een nieuwe teleurstelling vond hij daarvoor te groot. Wel gaf hij aan (verzoekster; N.o.) te kennen dat hij - alvorens eventueel verdere acties te ondernemen - bereid was het door (verzoekster; N.o.) gevraagde advies van het Antroposofisch Centrum af te wachten. Dit advies bleef echter uit.

Voorts moet hierbij aangetekend worden dat de Prof. Dr. Gunningschool (verzoekster; N.o.) tot tweemaal toe schriftelijk heeft aangeboden om samen naar een oplossing toe te werken en wel op 13 juni en op 6 september 2002. (Verzoekster; N.o.) heeft dit aanbod tot tweemaal toe afgewezen.

Bij de beoordeling van onderhavige klacht moet vervolgens worden opgemerkt dat de leerplichtambtenaar wordt geacht op te komen voor de belangen van het kind. Onder omstandigheden brengt die verantwoordelijkheid ook met zich mede, dat soms andere instanties - waaronder ook het AMK - moeten worden ingeschakeld. Tegen die achtergrond en alles afwegende, kan mijns inziens niet gesteld worden dat de heer X onjuist handelde door de problemen met (verzoeksters zoon; N.o.) te melden aan het AMK.

Tot slot de klacht dat de heer X (verzoekster; N.o.) belangrijke informatie heeft onthouden.

Het verkrijgen van (alle relevante) informatie is in zijn algemeenheid een primaire verantwoordelijkheid van belanghebbenden. Het gaat mijns inziens niet aan om het initiatief en de verantwoordelijkheid daarvoor neer te leggen bij diegenen die de desbetreffende informatie kunnen verschaffen. De klacht van (verzoekster; N.o.) zou alleen dan terecht zijn, indien haar desgevraagd informatie zou zijn onthouden. Dat laatste is echter uitdrukkelijk niet het geval.

Hoewel ik heel goed begrijp dat (verzoekster; N.o.) niet gelukkig is met de hiervoor genoemde ontwikkelingen, toch kan ik in redelijkheid geen andere conclusie trekken dan dat haar klacht ongegrond is. Ik hoop dat de zaken zich voor haar en haar zoon ten goede zullen keren…”

B. Standpunt verzoekster

1. Voor het standpunt van verzoekster wordt verwezen naar de klachtomschrijving onder Klacht.

2. In het verzoekschrift gaf verzoeksters gemachtigde onder meer aan:

“(Verzoekster; N.o.) is - op zijn zachts gezegd - niet tevreden over de wijze waarop de gemeente is omgegaan met haar klacht.

De handelwijze van de leerplichtambtenaar en vooral de melding aan het AMK (Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling) d.d. 25 juli 2002 (…), heeft ertoe geleid dat de Raad van de Kinderbescherming werd ingeschakeld om een onderzoek in te stellen, hetgeen bij dit gezin, als bom is ingeslagen, aangezien moeder al maanden, niets anders deed dan voor haar kind op te komen.

Gelukkig is het moeder gelukt om de Raad ervan te overtuigen dat het onderzoek niet nodig was. Ze heeft zelf (met inschakeling van derden) het beeld dat de leerplichtambtenaar van haar impliciet had geschapen van een moeder die haar kind verwaarloost, moeten herstellen. De Raad heeft uiteindelijk besloten geen onderzoek in te stellen en over enige tijd bij de nieuwe school van (verzoeksters zoon; N.o.) na te gaan of hij nog steeds op school zit. Deze actie heeft erg veel onrust veroorzaakt en erg veel energie gekost die moeder, als alleenstaande ouder, beter aan andere dingen had kunnen besteden.

De wijze waarop de gemeente in haar beoordeling van de klacht over de gevolgen van de actie van de ambtenaar overheen walst, wordt door (verzoekster; N.o.) niet geaccepteerd. Het is voor haar onbegrijpelijk dat er een melding naar het AMK is gegaan zonder haar daarvan te verwittigen.

Het stoort haar dat er met zo weinig tastbaars, zoals bijvoorbeeld, een dossier of aantekeningen waarin de context, de gesprekken met moeder en de motivatie voor de melding bij het AMK, een dergelijke maatregel wordt genomen en dat bovendien, het sectorhoofd niets vermeldt inzake na te leven zorgvuldigheidscriteria bij dergelijke acties door de leerplichtambtenaar. Het lijkt alsof die criteria niet eens bestaan…..en alsof de leerplichtambtenaar kan volstaan met zijn psychologische kennis….

Hieronder volgen een aantal aspecten die (verzoekster; N.o.) belangrijk vindt.

1. Gespreksverslag

In eerste instantie voelt (verzoekster; N.o.) zich niet serieus genomen doordat er geen gespreksverslag is gemaakt en het sectorhoofd in de beantwoording op de klacht niet terugkomt op aspecten die toen goed besproken zijn.

Tijdens het gesprek is t.o.v. de klachtenbehandelaar uiteengezet hoe de gesprekken met de leerplichtambtenaar plaats hadden gevonden. Er is gevraagd of de leerplichtambtenaar aantekeningen had gemaakt van zijn gesprekken met (verzoekster; N.o.) en van zijn acties ten behoeve van (verzoeksters zoon; N.o.).

Bovendien is uitvoerig uitgelegd hoe ingrijpend de gevolgen waren geweest van de melding bij het AMK. Tevens is een brief d.d. 17 september (van verzoeksters gemachtigde; N.o.) aan de Inspectie van het Onderwijs, afgegeven, op verzoek van de klachtenbehandelaar (…). Die brief betreft een klacht over de Gunningschool waarin de schoolsituatie van (verzoeksters zoon; N.o.) werd uiteengezet alsmede een relaas inzake de inspanningen van moeder om haar kind op een goede wijze school te houden. Nergens uit blijkt dat die brief is gelezen.

2. Geen enkele hulp bieden door de leerplichtambtenaar

Verder vindt (verzoekster; N.o.) het raar dat uit de beantwoording niet blijkt of de leerplichtambtenaar stappen heeft ondernomen om haar een helpende hand te bieden. Immers plaatsen op een nieuwe school is niet het enige wat hij had kunnen doen, hij had ook b.v. kunnen proberen te bemiddelen, te interveniëren.

Hij heeft in een aantal gesprekken mevrouw laten praten, gesteld dat ze goed haar woord kon voeren maar tevens toch blijkbaar kwetsbaar was, en midden in de schoolvakantie geconcludeerd dat (verzoeksters zoon; N.o.) geen school had en hem als verwaarloosd kind gemeld bij het AMK….verder heeft hij niets gedaan, aldus (verzoekster; N.o.).

3. Zonder moeder te verwittigen, het AMK inschakelen.

Ook wordt niet uitgelegd waarom de leerplichtambtenaar achter de rug van moeder en in de vakantieperiode, (verzoeksters zoon; N.o.) aanmeldde bij het AMK als een bedreigd kind. Dat de leerplichtambtenaar niet verplicht zou zijn om direct een kopie te sturen ontslaat hem niet van het in acht nemen van zorgvuldigheidsnormen. Alleen al uit fatsoen had hij moeder daarvan vooraf of gelijktijdig moeten verwittigen.

(…)

Grievende beeld van moeder.

Het beeld dat de leerplichtambtenaar schetst van moeder is grievend. Het wekt bij haar de indruk dat hij dit nodig heeft om zijn eigen functioneren te rechtvaardigen.

Het steekt moeder dat noch de klachtenbehandelaar, noch het sectorhoofd, de brief aan de Onderwijsinspectie, betrekken bij het beeld die de ambtenaar van moeder weergeeft om deze bij te stellen: uit alle acties van moeder blijkt hoe zeer ze zich ingespannen heeft en hoe hard de melding bij het AMK tegen die achtergrond moet zijn overgekomen.

Zorgvuldigheidswaarborgen t.a.v. dergelijke zware maatregelen en gedragscode leerplichtambtenaar.

De leerplichtambtenaar heeft zelf blijkbaar geen enkele aantekeningen gehouden van zijn gesprekken terwijl hij, zonder moeder te informeren, een zeer zware maatregel heeft getroffen. Noch de leerplichtambtenaar, noch de klachtenbehandelaar hebben inzicht verschaft in de functie van de leerplichtambtenaar, noch in de wijze waarop hij met zijn diverse taken dient om te gaan. De klachtenbehandeling had hiermee moeten beginnen.

Een gedragscode is gezien de gevoeligheden bij dergelijke problematieken een minimum vereiste. Die is er blijkbaar dus ook niet.”

C. Standpunt COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HAARLEMMERMEER

1. Bij het voorleggen van verzoeksters klacht zijn aan het college van burgemeester en wethouders de volgende vragen gesteld:

“…Ter toelichting op het onder 3. genoemde klachtonderdeel deel ik u het volgende mee. De bedoelde aspecten zijn:

a. de uiteenzetting hoe de gesprekken met de leerplichtambtenaar hebben plaats gevonden.

b. de vraag of de leerplichtambtenaar aantekeningen had gemaakt van zijn gesprekken met verzoekster en zijn acties ten behoeve van de zoon van verzoekster.

c. de uitleg hoe ingrijpend de gevolgen zijn geweest van de door de leerplichtambtenaar gedane melding bij het AMK.

Ik verzoek u in uw antwoord aan de Nationale ombudsman op elk van deze drie aspecten in te gaan.

In de door verzoekster aan de Nationale ombudsman voorgelegde klacht noemt zij een aantal gedragingen van de ambtenaar. Van deze gedragingen is het voor verzoekster niet duidelijk of en zo ja, op welke wijze, de gemeente daarmee in de door haar op de klacht gegeven reactie rekening heeft gehouden. Ik verzoek u daar in uw antwoord aan de Nationale ombudsman op in te gaan. De gedragingen zijn:

1. zonder verzoekster daarvan te verwittigen is door de ambtenaar op 25 juli 2002 een schriftelijke melding gegaan naar het AMK (Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling) welk tot gevolg had dat de Raad voor de Kinderbescherming werd ingeschakeld, die heeft overwogen een onderzoek in te stellen. In het bijzonder het feit dat verzoekster niet door de ambtenaar van de melding op de hoogte is gesteld.

2. de leerplichtambtenaar een grievend beeld schetst van verzoekster als moeder…”

2. In reactie op de klacht en de vragen deelde het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer in een brief van 11 maart 2003 aan de Nationale ombudsman onder meer mee:

“De klacht betreft het optreden van een met naam genoemde leerplichtambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer.

1. U geeft aan dat niet is gebleken dat er een dossier ter inzage is waaruit duidelijk blijkt wat de leerplichtambtenaar heeft gedaan. Door de leerplichtambtenaar is een dossier aangelegd waarin de gevoerde correspondentie is opgenomen. In dit dossier bevinden zich door de betreffende leerplichtambtenaar gemaakte (klad)aantekeningen. Er zijn geen rapportages van de door de leerplichtambtenaar gevoerde gesprekken met betrokkene dan wel van gevoerde gesprekken met andere instanties.

2. Door de klachtencoördinator is geen apart verslag gemaakt van het gesprek dat heeft plaatsgevonden op 25 september 2002. In de antwoordbrief op de klacht wordt het standpunt van de klager weergegeven. In deze brief van 19 november 2002 is hierbij niet de datum van het gesprek vermeld.

3. In verband met (langdurige) ziekte van de klachtencoördinator die het gesprek met betrokkene voerde is deze vraag moeilijk te beantwoorden. Het uitgangspunt bij de beantwoording van klachten is dat in de antwoordbrief een goede weergave wordt gegeven van het gevoerde gesprek en derhalve van het standpunt van de klager. De gemeente Haarlemmermeer hanteert geen werkwijze van letterlijke verslaglegging. Van de gesprekken tussen de klager en de leerplichtambtenaar bestaan zoals reeds vermeld geen rapportages, er zijn slechts (klad)aantekeningen gemaakt. Een leerplichtambtenaar is zich er te allen tijde terdege van bewust dat een melding bij het AMK (Amsterdams Meldpunt Kindermishandeling) zeer ingrijpend is.

4. De na te leven zorgvuldigheidscriteria voor de leerplichtambtenaar zijn vastgelegd in de " instructie voor de leerplichtambtenaar". Dit openbare besluit dateert van 26 maart 1996. Een kopie van deze regeling is bijgevoegd.

5. Uit het dossier blijkt dat de leerplichtambtenaar zich intensief over deze zaak heeft ontfermd. Dit blijkt ons inziens tevens uit de door de leerplichtambtenaar geschreven reactie die reeds in uw bezit is.

6. In de antwoordbrief is de door verzoekster gevoerde correspondentie met de onderwijsinspectie niet opgenomen. De gemeentelijke klachtenregeling schrijft niet voor dat van alle overgelegde stukken melding moet worden gemaakt.

Antwoorden op de vervolgvragen.

1. De "instructie voor de leerplichtambtenaar" schrijft niet voor dat verzoekster vooraf op de hoogte wordt gesteld van de melding aan het AMK.

2. Wij zijn van mening dat de leerplichtambtenaar in zijn reactie een beeld heeft willen schetsen van de situatie van betrokkene en de rol van de sociaal raadslieden. De leerplichtambtenaar heeft niet beoogd een grievend beeld van verzoekster als moeder te schetsen.

Tot slot willen wij u meedelen dat de (…) leerplichtambtenaar thans niet meer werkzaam is bij de gemeente Haarlemmermeer.”

3. De Nationale ombudsman verzocht het college bij brief van 1 april 2003 alsnog gemotiveerd aan te geven of het college van mening is of de onder de nummers 1, 3, 4, 5 en 6 genoemde aspecten bij de behandeling van de klacht van verzoeker van 5 september 2002 door de gemeente aan de orde hadden moeten komen.

4. In reactie hierop deelde de gemeente Haarlemmermeer in een brief van 16 juni 2003 aan de Nationale ombudsman onder meer mee:

“De gemeente is van mening dat in het dossier geen goede verslaglegging is gedaan van hetgeen zich heeft voorgedaan. Door de klachtencoördinator is dit reeds besproken met de betreffende afdeling. De betreffende afdeling heeft haar dossiervorming aangepast.

De gemeentelijke klachtenregeling schrijft geen verslaglegging van het gesprek voor. Uit informatie en jurisprudentie van de ombudsman blijkt dat dit meer en meer wenselijk is. Daar de gemeentelijke regeling wordt herzien wordt ook dit punt hierin meegenomen. De na te leven zorgvuldigheidscriteria door de leerplichtambtenaar alsmede de overgelegde stukken hadden voor het volledige beeld opgenomen moeten worden in de beantwoording.”

D. Reactie verzoekster

De gemachtigde van verzoekster deelde in haar brief van 17 juli 2003 aan de Nationale ombudsman onder meer mee:

“(Verzoekster; N.o.) blijft zich verbazen over het feit dat zo een ingrijpende maatregel wordt toegepast (melding AMK/inschakeling R. v. d. Kinderbescherming) zonder dat de rechtvaardiging daarvan goed kan worden aangetoond. Daar is minstens een goede dossiervorming voor nodig waaruit blijkt wat de ambtenaar voor stappen (o.a. bijvoorbeeld onderzoek/navraag bij de school) heeft ondernomen alvorens een dergelijke stap te nemen. Dat "de leerplicht ambtenaar er zich terdege van bewust was dat het om een ingrijpende maatregel ging" blijkt nergens uit.

Het gegeven dat de Wet niet voorschrijft dat de ouder wordt ingelicht, is geen reden om de ouder niet te verwittigen. De ambtenaar kende (verzoekster; N.o.) en hoefde voor zijn veiligheid niet te vrezen.

T.a.v. de wijze waarop de leerplicht ambtenaar dient te handelen bij relatief of absoluut schoolverzuim, het volgende:

Welke omstandigheden (voor een kennisgeving op grond van art. 21. Leerplichtwet) gemeld moeten worden door de scholen aan de leerplichtambtenaar is (verzoekster; N.o.) niet bekend. (Verzoeksters zoon; N.o.) is echter regelmatig en voor meerdere dagen van het Kompas geschorst. Een keer geschorst is incidenteel maar bij (verzoeksters zoon; N.o.) was dit zo vaak, dat moeder aan de bel trok bij de leerplichtambtenaar. Uiteindelijk werd (verzoeksters zoon; N.o.) helemaal verwijderd van het Kompas; zijn dit geen omstandigheden die gelet op de leerplichtwet, zouden moeten leiden tot spontane interventie van de leerplichtambtenaar, dossiervorming en horen van partijen? De leerplichtambtenaar behoort toch ook te onderzoeken of de school op de juiste wijze handelt? Alle gesprekken met de leerplichtambtenaar hebben steeds en alleen op initiatief van (verzoekster; N.o.) plaats gevonden. Ze is nimmer door hem spontaan benaderd.

In de folder van de gemeente Haarlemmermeer staat letterlijk "vaak maken ouders en jongeren zelf een afspraak met de leerplichtambtenaar om samen te zoeken naar oplossingen voor schijnbaar uitzichtloze situaties. En daar ligt ook de hoofdtaak van de leerplichtambtenaar". De folder wordt u toegezonden.

(Verzoekster; N.o.) heeft absoluut niets gemerkt van een dergelijk streven om samen met haar een oplossing te vinden, terwijl ze zelf zo duidelijk om hulp vroeg.

De gemeente erkent nu wel dat de dossiervorming niet goed was. Dit is echter slechts een van de elementen van de klacht en het gaat wel heel erg moeizaam. De Nationale Ombudsman moest worden ingeschakeld en de puntjes op de i zetten voordat de gemeente kritisch naar zich zelf ging kijken (en dan op een aspect...), en dan blijkt dat ze zich zelf wel heeft gecorrigeerd, maar dan zonder de moeite te nemen (verzoekster; N.o.) daarvan op de hoogte te brengen.”

Achtergrond

1. Algemene wet bestuursrecht

Artikel 9:10, eerste en derde lid

“1. Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.

3. Van het horen wordt een verslag gemaakt.”

Artikel 9:12, eerste lid

“Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.”

2. Klachtenregeling gemeente Haarlemmermeer (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 maart 1998 en zoals gewijzigd op 24 februari 2000)

Artikel 7. Klachtbehandelaar, eerste lid

“Een klacht wordt behandeld door:

de directeur van een gemeentelijke dienst c.q. de commandant van de brandweer, namens Burgemeester en Wethouders, indien het een gedraging van een ambtenaar van diens dienst betreft;

de burgemeester, namens Burgemeester en Wethouders, indien het een gedraging van Burgemeester en Wethouders, een wethouder, de gemeentesecretaris of een directeur van een gemeentelijke dienst c.q. de commandant van de brandweer betreft;

de loco-burgemeester, namens Burgemeester en Wethouders, indien het een gedraging van de burgemeester betreft.”

Artikel 9. Onderzoek en horen, eerste en derde lid

“1. Degene die op grond van artikel 7 daartoe is aangewezen, behandelt de klacht en stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid om te worden gehoord en op elkaars standpunten te reageren.

3. Van de procedure van hoor en wederhoor wordt een verslag gemaakt.”

Instantie: Gemeente Haarlemmermeer

Klacht:

Wijze van klachtbehandeling over optreden van leerplichtambtenaar van gemeente i.v.m. verwijdering van 10-jarige zoon van een school: niet gebleken dat dossier ter inzage is waaruit duidelijk wordt wat leerplichtambtenaar heeft gedaan nadat hij was geïnformeerd over verwijdering zoon van verzoekster; geen verslag gemaakt van hoorzitting n.a.v. klacht; in antwoord op klacht aspecten die tijdens hoorzitting zijn besproken, niet genoemd; geen blijk gegeven dat kennis is genomen van brief van verzoekster aan Inspectie van het Onderwijs.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Gemeente Haarlemmermeer

Klacht:

Uit antwoord op klacht niet gebleken of leerplichtambtenaar stappen heeft ondernomen om verzoekster en zoon helpende hand te bieden .

Oordeel:

Niet gegrond