Verzoeker klaagt erover dat de Dienst Wegverkeer (RDW) te Venlo hem voorafgaand aan het opstarten van een procedure om het grijze kentekenbewijs van zijn auto om te zetten in een geel kentekenbewijs, niet heeft geïnformeerd over het verschuldigd zijn van de belasting personenauto's en motorrijwielen (BPM-belasting).
Beoordeling
1. Verzoeker kocht in juni 2001 een bestel/bedrijfsauto, een auto met een zogenoemd grijs kenteken. In juli 2001 verzocht verzoeker de Dienst Wegverkeer (RDW) om keuring van de auto in verband met de ombouw van de auto tot personenauto, een auto met een zogenoemd geel kenteken. Bij brief van 22 juni 2001 bevestigde de RDW de keuringsafspraak en vermeldde in deze brief de voor de keuring noodzakelijke gegevens. Na een keuring en een herkeuring werd verzoekers auto in orde bevonden, waarna verzoeker een aangifteformulier voor de betaling van BPM (Belasting van Personenauto's en Motorrijwielen) van de RDW ontving.
Verzoeker klaagt erover dat de RDW hem voorafgaand aan de ombouwprocedure niet heeft geïnformeerd over het verschuldigd zijn van de BPM-belasting.
2. Ingevolge artikel 1 van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (zie Achtergrond, onder 2.) is ter zake van een motorrijtuig dat in een zodanige staat wordt gebracht dat het een personenauto is, belasting verschuldigd. Artikel 6 van die wet bepaalt dat deze belasting op aangifte geschiedt en dat de belasting voorafgaand aan de tenaamstelling van het kenteken dient te worden betaald.
Ingevolge artikel 4b van de Wegenverkeerswet (zei Achtergrond, onder 1.) is de RDW belast met het in het kader van de toelating tot het verkeer op de weg verlenen van goedkeuringen voor motorrijtuigen en aanhangwagens waarvan de constructie is gewijzigd.
3. De RDW deelde in reactie op de klacht mee dat het gele kenteken na goedkeuring van de betreffende auto wordt verstrekt nadat is gebleken dat de aanvrager de verschuldigde BPM-belastingen heeft voldaan. De aanvrager dient hiervan zelf aangifte te doen. De RDW deelde voorts mee dat foldermateriaal niet ongevraagd wordt meegezonden bij de bevestiging van de afspraak, maar dat de aanvrager bij de keuring om nadere informatie kan vragen met betrekking tot de procedure. Voor algemene informatie is op alle keuringsstations van de RDW een folder van de belastingdienst beschikbaar (zie Achtergrond, onder 4.). Ook via internet wordt informatie verstrekt over de BPM-belasting.
4. Een auto met grijs kenteken valt in het lage tarief voor de motorrijtuigenbelasting (als bedoeld in artikel 24 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, zie Achtergrond, 3.). Voorts hoeft bij de aanschaf van de auto geen BPM te worden afgedragen. Met het wijzigen van de constructie van zijn auto bracht verzoeker verandering in de bijzondere positie die hij met betrekking tot zijn auto met grijs kenteken genoot. Nu verzoeker zelf verandering bracht in deze toestand, waarvan de voordelen verzoeker niet konden zijn ontgaan, lag het in eerste instantie op zijn weg om zich vooraf van de gevolgen van die verandering op de hoogte te stellen.
5. Aangezien de RDW is belast met het in het kader van de toelating tot het verkeer op de weg verlenen van goedkeuringen voor motorrijtuigen en aanhangwagens waarvan de constructie is gewijzigd, ligt het niet primair op de weg van de RDW om uit eigen beweging inlichtingen te verschaffen over de belastingtechnische gevolgen van de wijziging van de constructie. Nu op het keuringsstation wel foldermateriaal van de Belastingdienst beschikbaar was met betrekking tot belastingen van personenauto's en motorrijwielen, had verzoeker zich alsnog kunnen informeren over de BPM-belasting.
In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer, is niet gegrond.
Onderzoek
Op 30 mei 2002 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer W. te Steijl, met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW).
Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de RDW verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Daarbij werd de RDW een aantal specifieke vragen gesteld.
Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De reactie van verzoeker gaf geen aanleiding het verslag te wijzigen.
De Dienst Wegverkeer gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Verzoeker kocht in juni 2001 een auto met een grijs kenteken. In juli 2001 verzocht verzoeker de Dienst Wegverkeer (RDW) om keuring van de auto in verband met een ombouwing van de auto tot personenauto. De RDW reageerde bij brief van 22 juni 2002 onder meer als volgt op het verzoek:
“Hierbij bevestig ik de (telefonisch) gemaakte afspraak en nodig u uit uw voertuig ter (her)keuring aan te bieden. Bij het maken van de afspraak zijn de volgende gegevens vastgesteld:
Datum afspraak: DINSDAG, 31 JULI 2001
Tijdstip aanvang keuring: 10.40 uur
Keuringsplaats: RDW-Venlo
(…)
Kosten: (…)
(…)
Soort keuring: OMBOUW BEDRIJFS/PERS < 3500 KG
Mocht u in de bovenstaande gegevens onjuistheden aantreffen, wilt u deze dan zo spoedig mogelijk aan ons melden.
Indien van toepassing worden voor de tenaamstelling van het voertuig en voor de viergasmeting de daarvoor geldende tarieven (…) aanvullend in rekening gebracht.
Voor de keuring dient u deze afspraakbevestiging en een aantal andere bescheiden mee te nemen (…). In verband met de afhandeling van deze papieren dient u een kwartier voor de in deze brief genoemde tijd aanwezig te zijn.
Op de achterzijde van deze brief vindt u de keurings- en betalingsvoorwaarden en enige aanvullende informatie. Wanneer u dit aandachtig doorleest, beperkt dit mogelijke vertraging en misverstanden.”
De achterzijde van de brief bevatte informatie over onder meer de voor de keuring benodigde bescheiden en legitimatie, de verzekering en aansprakelijkheid met betrekking tot het voertuig, de betaling, de eventuele afkeuring, de bezwaarmogelijkheden bij het niet afgeven van een kentekenbewijs of een keuringsbewijs en een lijst met aanvullende tarieven.
2. Verzoekers auto werd op 31 juli 2001 gekeurd en afgekeurd. Na een herkeuring werd de auto in orde bevonden.
3. Verzoeker ontving na de herkeuring een zogenoemd BPM-formulier. Met dit formulier diende verzoeker aangifte te doen van de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM).
4. Verzoeker klaagde bij brief van 15 december 2001 over de gang van zaken bij de RDW. Hij eiste in deze brief dat de oude situatie werd hersteld, dat wil zeggen dat de door hem gekochte auto weer werd voorzien van het oude nummerbord en niet geregistreerd als personenauto. Tevens eiste verzoeker dat hem geen BPM-aanslag werd opgelegd.
5. Verzoeker rappelleerde bij brief van 31 maart 2002.
6. Bij brief van 10 april 2002 reageerde de RDW onder meer als volgt op verzoekers klachtbrief van 15 december 2002:
“Daar u bij ons een keuring heeft aangevraagd voor de ombouw van een Volkswagen Golf van bedrijfs- naar personenauto en de keuring ook reeds heeft plaatsgevonden, is het niet meer mogelijk voor dit voertuig een kenteken af te geven voor een bedrijfsauto. Onafhankelijk van het feit dat u nog geen nieuwe kentekenbewijzen heeft ontvangen, is het voertuig volgens de wet reeds uitgerust met een kenteken voor personenauto.
Wanneer een voertuig is uitgerust met een geel kenteken (voor personenauto) bent u verplicht om BPM-kosten te betalen. Dit is in Nederland wettelijk geregeld.
Aangezien dit een belastingzaak betreft, is de R.D.W. niet verplicht u hiervan op de hoogte te stellen.”
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtomschrijving onder Klacht.
C. Standpunt Dienst Wegverkeer
In reactie op de klacht deelde de RDW bij brief van 27 september 2002 onder meer het volgende mee:
“Motorvoertuigen welke zijn ingericht voor het vervoer van goederen voeren een zogenaamd bedrijfsautokenteken, in de volksmond ook wel een “grijs kenteken” genoemd. Deze voertuigen zijn vrijgesteld van de Belasting Personenauto's en Motorrijwielen (BPM) en er is voor deze voertuigen een lager tarief Motorrijtuigenbelasting (MRB) verschuldigd. Indien de inrichting van deze voertuigen wordt gewijzigd, zodat zij geschikt worden voor het vervoer van personen, moeten zij worden voorzien van een personenauto -“geel”- kentekenbewijs. Als gevolg hiervan vervalt de vrijstelling van de BPM en is er een hoger MRB-tarief van toepassing.
Voor de aanpassing van het kentekenbewijs, als gevolg van voornoemde ombouw, is het noodzakelijk dat het voertuig wordt gekeurd bij een keuringsstation van de RDW. Bij deze keuring wordt het voertuig getoetst aan de relevante technische eisen voor personenauto's. Onder meer wordt gekeken of de aanpassing, welke meestal bestaat uit het bijplaatsen van een achterbank en het aanbrengen van een of meer zijruiten, deugdelijk is uitgevoerd. Bij dit onderzoek wordt het oorspronkelijke bedrijfsautokentekenbewijs ingenomen en wordt na goedkeuring een personenautokentekenbewijs verstrekt, nadat gebleken is dat de aanvrager de verschuldigde belastingen (BPM) heeft voldaan. Voor wat betreft de BPM dient de aanvrager zelf aangifte te doen bij het aangiftepunt van de Douane. Voor deze aangifte is een aantal voertuiggegevens noodzakelijk. Deze gegevens worden door de RDW op het BPM aangifteformulier vermeld voordat deze aan de aanvrager wordt uitgereikt. Bij de vervaardiging van het personenautokentekenbewijs is de administratieve procedure zodanig ingericht dat dit bewijs pas kan worden geprint nadat van de Belastingdienst een fiscaal akkoord is ontvangen.
Voorafgaand aan de keuring door de RDW dient de aanvrager een afspraak te maken bij een van de keuringsstations. De aanvrager ontvangt een schriftelijke bevestiging welke alleen die gegevens bevat die voor de keuring bij de RDW van belang zijn. Hiertoe behoren ook de vermelding van de verschuldigde kosten van de keuring. Voor wat betreft de BPM-heffing heeft de RDW geen inzicht in de verschuldigde tarieven, aangezien dit bedrag door de Douane achteraf wordt vastgesteld, afhankelijk van de leeftijd en de netto catalogusprijs van het voertuig.
De aanvrager bepaalt vervolgens zelf wanneer deze BPM wordt betaald, dit behoeft niet noodzakelijkerwijs op de keuring aan te sluiten. Zoals reeds eerder aangegeven wordt de kentekenafgifte aangehouden tot bericht is ontvangen van de Douane.
Bij de keuringsafspraak kan belanghebbende nadere informatie vragen omtrent de procedure. Er wordt bij de afspraakbevestiging geen ongevraagd foldermateriaal meegezonden. In de praktijk blijkt dat het fenomeen van de BPM bij personenauto's genoegzaam bekend is, door de publiciteit die deze heffing regelmatig ondervindt.
De voorlichting over de BPM heffing als zodanig, is overigens aan de Belastingdienst voorbehouden. Voor algemene informatie is op alle RDW keuringsstations echter een folder van de Belastingdienst beschikbaar, die tevens op verzoek wordt toegezonden. Voor meer specifieke informatie, zoals de berekening van de heffing, wordt altijd verwezen naar de Douane. In dit licht wil ik overigens graag wijzen op de informatie over dit onderwerp dat in het foldermateriaal van de RDW en de Belastingdienst op de postkantoren verkrijgbaar is. In de RDW folder “Uw auto of motor en het kenteken” wordt de lezer geadviseerd bij vragen omtrent de ombouw van voertuigen, contact op te nemen met de afdeling Klantenservice van de RDW. Voor de gebruikers van het internet is bovendien een aparte subpagina van de RDW-site www.rdw.nl, gewijd aan de BPM-aangifte. Daarnaast geeft de folder “Personenauto's en Bestelauto's motorrijtuigenbelasting” van de Belastingdienst expliciet aan dat in geval van ombouw van een bestelauto naar een personenauto BPM is verschuldigd.”
Achtergrond
1. Wegenverkeerswet 1994
Artikel 4a:
“Er is een Dienst Wegverkeer, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als RDW. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Zoetermeer.”
Artikel 4b, eerste lid onder f:
“1. De Dienst Wegverkeer is belast met de volgende taken:
(…)
f. het in het kader van de toelating tot het verkeer op de weg verlenen van goedkeuringen voor motorrijtuigen en aanhangwagens waarvan de constructie is gewijzigd dan wel waarvan het kentekenbewijs is ingevorderd (…).”
2. Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 (Stb. 709, inwerkingtreding 1 januari 1993)
Artikel 1, derde lid:
“Ingeval een geregistreerd ander motorrijtuig dan een personenauto of een motorrijwiel in een zodanige staat wordt gebracht dat het een personenauto of een motorrijwiel is, is de belasting verschuldigd ter zake van de registratie als personenauto of als motorrijwiel dan wel, indien geen nieuw kenteken wordt opgegeven, ter zake van de aanvang van het gebruik als personenauto of motorrijwiel in Nederland van de weg in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.”
Artikel 6, eerste en tweede lid:
“1. De belasting moet op aangifte worden voldaan.
2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen:
a. moet de belasting, indien deze verschuldigd is:
1°. ter zake van de registratie, worden betaald voordat het kenteken op naam is gesteld;
2°. ter zake van de aanvang van het gebruik van de weg, worden betaald vóór de aanvang van dat gebruik;
b. wordt de aangifte gelijktijdig met de betaling gedaan.”
3. Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Stb. 1994/17, inwerkingtreding 1 april 1995)
In artikel 23 en 24 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting zijn de belastingtarieven opgenomen voor respectievelijk personenauto's en bestelauto's.
4. Folder “Belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM)” van de Belastingdienst, directie Douane
“(…)
3. Wanneer moet u zelf aangifte van BPM doen?
(…)
- U bouwt een bestelauto om tot personenauto. U moet dan eerst de aangifte en de betaling van BPM regelen, voordat u met de personenauto gebruik mag maken van de openbare weg in Nederland. In de meeste gevallen moet u het motorrijtuig ook als personenauto laten registreren bij de RDW.
(…)
4. Hoe doet u aangifte van BPM?
(…)
Keuring bij de RDW.
Voordat u aangifte doet, moet u de personenauto (…) op een RDW-keuringsstation laten keuren. U kunt voor de keuring een afspraak maken met het keuringsstation van de RDW in uw regio via telefoonnummer (…). Achter in deze brochure vindt u een overzicht van alle RDW-keuringsstations.
Neem naar de keuring in ieder geval mee:
(…)
Nadat de personenauto (…) is gekeurd, ontvangt u van de RDW een BPM-aangifteformulier.”