Verzoeker klaagt over het antwoord dat hij heeft ontvangen van de gemeente Echt in reactie op zijn brief van 25 januari 2002 waarin hij inzage vroeg in bescheiden betrekking hebbend op door de gemeente afgegeven vergunningen voor het slopen van een garage en het bouwen van een nieuwe garage op een door verzoeker genoemd perceel.
Beoordeling
1. Verzoeker, die door eigen waarneming kennis heeft van het feit dat op een perceel in de gemeente Echt een garage is gesloopt en op dezelfde plaats een nieuwe garage is gebouwd en die kennis heeft van het feit dat op een ander perceel in de gemeente Echt een parkeerplaats is aangelegd, heeft de gemeente, via zijn advocaat, verschillende malen gevraagd hem kopieën te verstrekken van de zich in het gemeentearchief bevindende bescheiden (onder andere bouw- en sloopvergunningen) ter zake van bedoelde percelen. De gemachtigde van verzoeker vroeg daarbij tevens specifiek om toezending van de foto's die - volgens verzoeker - door een ambtenaar van de gemeente Echt van één van de percelen waren gemaakt.
2. Burgemeester en wethouders van Echt hebben de advocaat van verzoeker meegedeeld dat diens verzoek om kopieën van documenten niet kon worden gehonoreerd omdat in het gemeentearchief geen documenten ter zake van de bedoelde percelen aanwezig zijn. Wel zijn aan de advocaat kopieën toegezonden van de foto's van één van de percelen. Daarbij is meegedeeld dat dit de foto's waren die de gemeente op 13 september 2000 van Y had ontvangen en die de gemeente eerder aan verzoeker had verstrekt.
3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt liet in reactie op de klacht aan de Nationale ombudsman weten dat in het archief - behalve de aan de advocaat van verzoeker verstrekte foto's - geen stukken waren aangetroffen die betrekking hadden op een van de bedoelde percelen. Tevens deelde het college van burgemeester en wethouders mee dat de zich op één van de percelen bevindende garage was gesloopt en herbouwd zonder de vereiste vergunningen en dat de parkeerplaats die zich op het andere perceel bevond zonder de vereiste vergunning was aangelegd.
4. Nu in het gemeentearchief geen bescheiden voorhanden zijn is het voor de gemeente niet mogelijk geweest te voldoen aan een verzoek om kopieën van deze bescheiden toe te zenden. Het is dan ook niet onjuist dat de gemeente in reactie op het door de advocaat van verzoeker ingediende verzoek om toezending van kopieën van de aanwezige bescheiden aan hem heeft meegedeeld dat toezending van kopieën van documenten niet mogelijk was.
De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk.
5. Het college van burgemeester en wethouders liet aan de Nationale ombudsman weten dat de foto's die zich in het archief bevinden en die op 30 januari 2002 aan de advocaat van verzoeker zijn toegestuurd en waarvan vaststaat dat deze door Y aan de gemeente zijn toegestuurd, de enige in het archief aanwezige foto's zijn die betrekking hebben op het bedoelde perceel. Er is geen aanleiding aan te nemen dat zich in het archief andere foto's bevinden dan die welke de advocaat van verzoeker van de gemeente heeft ontvangen. De gemeente heeft dan ook niet onjuist gehandeld door de advocaat van verzoeker, in antwoord op zijn verzoek van 25 januari 2002, de in het archief aanwezige foto's toe te zenden en daarbij te vermelden dat deze foto's van Y waren ontvangen.
De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk.
6. Ten overvloede wordt opgemerkt dat, gelet op het vereiste van actieve informatieverstrekking, van de gemeente verwacht had mogen worden dat zij in antwoord op het verzoek van 25 januari 2002 aan de advocaat van verzoeker niet alleen zou hebben volstaan met de mededeling dat de gevraagde bescheiden niet in het gemeentearchief aanwezig waren, maar ook dat zij duidelijkheid had gegeven op het punt of door de gemeente de betreffende vergunningen waren afgegeven. Het is niet juist dat de gemeente dit heeft nagelaten.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt is niet gegrond.
Onderzoek
Op 28 februari 2002 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift, gedateerd 22 februari 2002 van de heer O. te Susteren, ingediend door mr. J.W.E.M. Guzik, advocaat te Roermond, met een klacht over het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt. Aan verzoeker werd op 4 maart 2002 telefonisch meegedeeld dat de Nationale ombudsman geen onderzoek zou instellen omdat de klacht nog niet als zodanig aan het bestuursorgaan was voorgelegd. Verzoeker verzocht de Nationale ombudsman daarop om doorzending van zijn klachtbrief aan de gemeente Echt. De brief van verzoeker werd op 27 maart 2002 aan de gemeente Echt doorgestuurd met het verzoek deze als klacht te behandelen.
Bij brief van 1 juli 2002 liet de advocaat van verzoeker weten dat verzoeker geen reactie van de gemeente Echt op zijn klacht had ontvangen. Nadat op 30 juli 2002 nadere informatie van de advocaat was ontvangen, werd door de Nationale ombudsman op 2 september 2002 een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt verzocht op de klacht te reageren. Tijdens het onderzoek kregen het college van burgemeester en wethouders en de advocaat van verzoeker de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag op een enkel punt aan te vullen.
Het college van burgemeester en wethouders in de gemeente Echt gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Op 6 maart 2001 stuurde de advocaat van verzoeker een brief aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt. In deze brief schreef hij onder meer:
“Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Wet Openbaarheid van Bestuur zou cliënt graag nader worden geïnformeerd over, alsook inzage hebben in, de van het gemeente-archief deeluitmakende stukken, betrekking hebbend op de percelen (…), welke percelen zijn gesitueerd in het “dynamisch gebied', te Echt, voor zover deze stukken betrekking hebben op het tijdvak 15 oktober 1996 tot en met februari 1997.
Cliënts belangstelling gaat met name uit naar de bouwkundige aspecten, zulks in de ruimste zin deze woords, van de onderwerpelijke percelen, met inbegrip van de
- eventueel - van deze percelen gemaakte foto's.“
2. Nadat de advocaat van verzoeker op 10 april en 8 juni 2001 rappelbrieven had verzonden, antwoordden burgemeester en wethouders van Echt met een brief van 23 augustus 2001. In deze brief schreven zij onder meer:
“Met betrekking tot uw verzoek om inzage in ons gemeentearchief kunnen wij u meedelen dat wij geen schriftelijke gegevens, uit de periode 15 oktober 1996 tot en met februari 1997, met betrekking tot de percelen (…) hebben aangetroffen.”
3. De advocaat van verzoeker schreef in een brief van 9 november 2001 aan het college van burgemeester en wethouders van Echt onder meer:
“Waar cliënt, (…) er evenwel een zwaarwegend belang bij heeft om bedoelde bescheiden met inbegrip van de door de heer W. van de betreffende percelen gemaakte foto's te kunnen inzien c.q. te bezien, zulks teneinde zijn juridische positie in een aantal aangelegenheden te kunnen bepalen, kan cliënt er geen genoegen mee nemen, dat Uwerzijds wordt gesteld, dat deze bescheiden niet meer voorhanden zouden zijn.
Van een eventuele verjaring kan immers nog geen sprake zijn, terwijl het ook overigens zo is, dat een overheidsorgaan is gehouden, om de betreffende documenten gedurende een langere periode te bewaren.
Het dezerzijds aan mijn onderscheidene brieven geformuleerde verzoek, om inzage in de betreffende bescheiden wordt dan ook onverkort gehandhaafd.”
4. In een brief van 21 november 2001 antwoordden burgemeester en wethouders van Echt aan de advocaat van verzoeker onder meer:
“Met betrekking tot uw verzoek om inzage in ons gemeentearchief kunnen wij u meedelen dat wij geen schriftelijke gegevens, uit de periode 15 oktober 1996 tot en met februari 1997, voor de percelen (…) hebben aangetroffen. Wij hebben er overigens ook geen idee van om welke bescheiden het precies zou moeten gaan.
Wel bevinden zich in het dossier enkele foto's en papieren welke betrekking hebben op aangelegenheden van recentere datum, Naar de mening van (verzoeker: N.o.) betreft het hier echter niet de door hem bedoelde stukken.
Wanneer wij in de toekomst toch nog op de gevraagde gegevens stuiten dan zullen wij deze aan uw cliënt toezenden.”
5. Op 25 januari 2002 schreef de advocaat van verzoeker aan het college van burgemeester en wethouder onder meer:
“De dezerzijds verzochte bescheiden hebben onder meer betrekking op de X van gemeentewege verleende vergunning, om de op datum aankoop op het perceel gesitueerde garage te slopen en vervolgens een nieuwe garage te bouwen.
Tevens is het cliënt uit eigen wetenschap bekend, dat op enig moment de toentertijd nog in dienst van de gemeente werkzame heer W. een groot aantal foto's heeft gemaakt van zowel cliënts perceel, alsook van het perceel van X voornoemd.
Dezerzijds kan dan ook geen genoegen worden genomen met de simpele constatering, dat U de betreffende bescheiden niet zoudt hebben aangetroffen.
Cliënt overweegt dan ook de handelwijze van uw gemeente in deze door de Nationale ombudsman te laten toetsen.
Ik ga er voorshands evenwel van uit, dat zulks niet noodzakelijk is en U mij alsnog omgaande zult berichten, dat de betreffende bescheiden zich toch in Uw gemeente-archief bevinden en U bereid bent deze aan cliënt te inzage te geven.”
6. Op 30 januari 2002 antwoordden burgemeester en wethouders van Echt in een brief aan de advocaat van verzoeker. Zij schreven onder meer:
“De gevraagde bescheiden welke betrekking hebben op het perceel van X hebben wij niet aangetroffen.
Verder treft u bijgaand een serie foto's aan welke wij op 13 september 2000 van Y ontvangen hebben. Deze foto's hebben wij reeds eerder aan (verzoeker; N.o.) verstrekt. Andere foto's en bescheiden hebben wij niet aangetroffen.”
B. Standpunt verzoeker
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtsamenvatting onder Klacht.
C. Standpunt college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt
1. Aan het college van burgemeester en wethouders werden de volgende specifieke vragen gesteld:
“1. Zijn er vergunningen afgegeven voor het slopen van een garage op het perceel (…) en het bouwen van een nieuwe garage. Wanneer zijn deze vergunningen verleend? Bent u nog in het bezit van deze vergunningen? Zo ja, dan verzoek ik u mij een afschrift van deze vergunningen toe te zenden. Hoe lang wordt een afschrift van een verleende vergunning in uw archief bewaard?
2. Het door verzoeker aan de gemeente gerichte verzoek heeft onder meer betrekking op een aantal foto's. Zijn de door verzoeker genoemde foto's door de heer W. gemaakt? Met welk doel zijn de foto's gemaakt. Waarom zijn de foto's niet bewaard?
3. Hoewel verzoeker in zijn aan de gemeente gerichte brief van 25 januari 2002 niet expliciet heeft meegedeeld dat hij wenst te vernemen of aan C. vergunningen werd verleend voor het aanleggen van een parkeerplaats (hetgeen hij in zijn brief van 29 juli 2002 aan de Nationale ombudsman wel vermeld), verzoek ik u op dit verzoek in te gaan nu dit betrekking heeft op het perceel (…) en verzoeker dit perceel wel heeft genoemd in zijn brieven van 6 maart en 9 november 2001 aan de gemeente.”
2. In reactie op de klacht en de gestelde vragen deelde het college van burgemeester en wethouders in een brief van 25 oktober 2002 aan de Nationale ombudsman onder meer mee:
“In onze brief van 23 augustus 2001 hebben wij aangegeven dat de verzochte stukken niet zijn aangetroffen. Bij brief van 12 november 2001 hebben wij een en ander nogmaals aan (verzoeker; N.o.) laten weten. Naar aanleiding van een herhaald verzoek dd 25 januari 2002 hebben wij door de derde maal aan (de advocaat van verzoeker; N.o.) kenbaar gemaakt niet te beschikken over de gevraagde bescheiden. Wel hebben wij bij deze brief enkele foto's meegezonden, gemaakt door de heer W., destijds ambtenaar bouw- en woningtoezicht in dienst van de gemeente Echt. Kopieën van deze foto's waren overigens reeds in een eerder stadium overhandigd aan (verzoeker; N.o.).
Opgemerkt dient te worden dat de conclusie dat de verzochte stukken niet voorhanden zijn, pas is getrokken na uitvoerig archiefonderzoek. Van belang is te vermelden dat ook (verzoeker; N.o.) zelf reeds enige tijd geleden de gelegenheid te baat heeft genomen om - samen met een archiefmedewerkers - naar de betreffende stukken te zoeken, eveneens zonder resultaat.
In antwoord op uw vragen merken wij voorts het navolgende op:
1. Uit ons archief blijkt slechts dat een bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een garage/werkplaats op het adres (...). Deze bouwvergunning dateert van 7 januari 1959. Verder is van sloop- en/of bouwvergunningen voor een garage op het voornoemd adres niets aangetroffen. Afschriften van bouwvergunningen worden overigens - samen met alle relevante procedurestukken - blijvend in ons archief bewaard.
2. Zoals reeds hierboven aangegeven zijn de bedoelde foto's inderdaad gemaakt door de heer W., andere foto's dan die aan (verzoeker: N.o.) ter beschikking gesteld zijn echter niet voorhanden.
3. In ons archief zijn - na herhaalde zoekacties - geen stukken aangetroffen terzake een aan C. verleende vergunning voor het aanleggen van een parkeerplaats. Aan te nemen valt dat deze vergunning dan ook niet is verleend.
(…) Wij wensen hier gaarne nog van de gelegenheid gebruik te maken om te benadrukken dat er onzerzijds geen sprake is van het achterhouden van stukken of het moedwillig niet ter inzage willen geven daarvan. De stukken zijn eenvoudig niet voorhanden. Wij hopen dat (verzoeker; N.o.) zich in die omstandigheid kan schikken.”
D. Reactie verzoeker
De advocaat van verzoeker schreef in zijn brief van 3 december 2002 aan de Nationale ombudsman, in reactie op de brief van burgemeester en wethouders van Echt van 25 oktober 2002, onder meer:
“Naar aanleiding van het van gemeentewege gestelde kan niet anders worden geconcludeerd, dan dat de betreffende stukken, welke dezerzijds ter inzage werden gevraagd, niet voorhanden zijn, terwijl onduidelijk is waarom deze niet voorhanden zijn. Een en ander klemt eens te meer, waar in de brief van de Gemeente expliciet is gesteld, dat relevante stukken blijvend worden bewaard.
De inderdaad op enig moment aan cliënt ter beschikking gestelde foto's zijn niet de door de Heer W. gemaakte foto's, doch de foto's die cliënt zelf heeft gemaakt en vervolgens aan de Gemeente ter beschikking heeft gesteld. Cliënt heeft derhalve uitsluitend zijn eigen foto's terug gekregen.
(…)
Indien het om welke reden dan ook niet meer mogelijk zou zijn, om inzage te hebben in de dezerzijds aangegeven stukken en foto's, dan verzoek ik u dienaangaande van Uw oordeel te doen blijken.”
E. NADERE REACTIES COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ECHT en verzoeker
Het college van burgemeester en wethouders van Echt heeft aan de Nationale ombudsman de foto's toegezonden die in het archief aanwezig zijn. Verzoeker heeft de Nationale ombudsman de foto's van een van de onderhavige percelen toegezonden welke hij van de gemeente had ontvangen. De van de gemeente ontvangen foto's zijn identiek aan de foto's die door verzoeker aan de Nationale ombudsman zijn toegestuurd.
Tevens deelde het college van burgemeester en wethouders telefonisch mee dat voor de sloop en de herbouw van de onderhavige garage en voor de aanleg van de onderhavige parkeerplaats door de gemeente geen vergunningen zijn afgegeven.
F. REACTIE VAN VERZOEKER en van het college van NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG vAN BEVINDINGEN
1. In reactie op het verslag van bevindingen overlegde verzoeker op 27 maart 2003 een kopie van een aan de gemeente Echt gerichte brief van Y, door de gemeente Echt op 13 september 2000 ontvangen, waarmee een situatieschets en foto's met betrekking tot een van de onderhavige percelen werden overgelegd. De brief was een reactie op een verzoek van de gemeente van 18 augustus 2000 aan verzoeker om foto's en een situatieschets te overleggen van de directe omgeving en aanwezige bebouwing ter plaatse in verband met de beoordeling van een bouwplan van verzoeker.
2. Het college van burgemeester en wethouders deelde, daarnaar gevraagd op 23 april 2003, mee dat de op 30 januari 2002 aan verzoeker toegezonden foto's niet - zoals in de brief van 25 oktober 2002 aan de Nationale ombudsman was meegedeeld - gemaakt waren door een op dat moment bij de gemeente werkzame ambtenaar. De aan verzoeker toegezonden foto's zijn de foto's die de gemeente op 13 september 2000 had ontvangen van de heer Y. Het zijn de enige foto's van het onderhavige perceel die zich in het archief van de gemeente bevinden.