Verzoeker klaagt over de wijze waarop het Directoraat-Generaal Milieubeheer van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft gereageerd op zijn brieven van 20 maart 2002, 8 april 2002, 3 mei 2002 en 27 mei 2002. Verzoeker klaagt er in dit verband over dat het Directoraat-Generaal Milieubeheer hem bij brief van 2 april 2002 heeft meegedeeld dat zijn brief van 20 maart 2002 voor kennisgeving is aangenomen, hem bij brief van 2 mei 2002 heeft meegedeeld dat zijn brieven grievende en discriminerende uitlatingen bevatten en dat was besloten dat op zijn brieven niet meer zou worden gereageerd en hem bij brief van 7 juni 2002 nogmaals heeft meegedeeld dat niet meer inhoudelijk op zijn brieven zal worden gereageerd.
Beoordeling
1. Op 20 maart 2002 schreef verzoeker een brief aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), waarin hij een item op de website van het Ministerie van VROM bekritiseerde. In dit item werden de burgers van Nederland opgeroepen om ten behoeve van het besparen van energie, tijdens het koken de deksels op de pannen te houden. Verzoeker eiste een aanpassing van de website en het voorlichtingsmateriaal, omdat hierin geen aandacht werd besteed aan drugskoeriers die per vliegtuig Nederland binnenkwamen. De zogenaamde “bolletjesslikkers” leverden volgens verzoeker een veel groter probleem voor het milieu op en achterwege laten van deze informatie was misleiding van het publiek.
Het Directoraat-Generaal Milieubeheer (hierna: DG Milieubeheer) van het Ministerie van VROM liet verzoeker bij brief van 2 april 2002 weten dat zijn brief van 20 maart 2002 voor kennisgeving was aangenomen.
Verzoeker zond daarop op 8 april 2002 een brief aan de Minister van VROM, waarin hij duidelijk maakte dat hij geen genoegen nam met het antwoord van 2 april 2002 en onmiddellijke aanpassing van de website eiste.
Op 2 mei 2002 deelde het DG Milieubeheer verzoeker onder meer mee dat het Ministerie van VROM zich niet bezighoudt met het vraagstuk van drugs- en vermogenscriminaliteit. Voorts liet het DG Milieubeheer weten dat de inhoud van verzoekers brieven grievend en discriminerend was en dat was besloten niet meer op zijn brieven te reageren; brieven met een soortgelijke strekking zouden, zoals verzoeker al eerder was meegedeeld, voor kennisgeving worden aangenomen.
Bij brief van 3 mei 2002 liet verzoeker weten het niet eens te zijn met de inhoud van de brief van 2 mei 2002. Hij had slechts een vraag gesteld en de wijze waarop zijn brieven waren afgedaan, was grievend en in strijd met de regels van fatsoen. Omdat geen reactie van het Ministerie van VROM volgde, verzocht verzoeker bij brief van 27 mei 2002 nogmaals om een antwoord. Op 7 juni 2002 deelde het DG Milieubeheer verzoeker mee dat hem reeds was meegedeeld dat niet meer inhoudelijk op zijn brieven zou worden gereageerd en dat deze lijn zou worden voortgezet.
2. Verzoeker klaagt over de hiervóór onder 1. genoemde reacties van het DG Milieubeheer op zijn brieven van 20 maart 2002, 8 april 2002, 3 mei 2002 en 27 mei 2002.
3. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman is naar voren gekomen dat verzoeker ten minste sinds 1994 met enige regelmaat met het Ministerie van VROM heeft gecorrespondeerd. Het onderwerp van verzoekers correspondentie betrof voornamelijk een door hem aangehaalde vergelijking tussen milieuproblemen en immigratie (zie Bevindingen, onder C.2.).
Het Ministerie van VROM liet daaromtrent weten dat op verzoekers brieven vanuit het Ministerie wisselend was gereageerd: dan weer eens invoelend, dan weer eens afhoudend. Het Ministerie deelde verder mee dat verzoekers brieven grimmig waren, en dat was besloten zijn brieven voor kennisgeving aan te nemen naarmate de discriminerende toon was toegenomen. Het Ministerie had meerdere malen gemotiveerd aan verzoeker meegedeeld dat zijn brieven niet meer zouden worden beantwoord. Verzoeker heeft niet betwist dat het Ministerie hem zulks had meegedeeld.
4. Het is een vereiste van zorgvuldigheid dat een overheidsinstantie in beginsel op aan haar gerichte brieven reageert, in die zin dat zij deze adequaat verwerkt en afhandelt binnen een redelijke termijn. Het vereiste van een tijdige en adequate beantwoording van aan overheidsinstanties gerichte brieven kan onder bepaalde omstandigheden uitzondering leiden. Eén van deze omstandigheden doet zich voor wanneer de correspondentie een eerder aangehaald en al gemotiveerd beantwoord onderwerp betreft. Hetzelfde geldt voor brieven die gaan over een feitelijk meningsverschil waarover al langdurig is gecorrespondeerd en waarbij van de overheid geen nieuwe standpunten zijn te verwachten. Op een dergelijke brief hoeft geen inhoudelijke reactie te worden gegeven, behalve wanneer de betrokkene nieuwe feiten of omstandigheden naar voren brengt. Aan de betrokkene dient in zo'n geval te worden meegedeeld dat en waarom er geen nader inhoudelijk antwoord volgt. Blijft betrokkene desondanks schrijven, dan kan worden volstaan met de schriftelijke mededeling dat brieven die inhoudelijk hetzelfde zijn als eerder ontvangen brieven, niet meer zullen worden beantwoord.
Een andere omstandigheid op grond waarvan brieven van burgers niet inhoudelijk hoeven te worden beantwoord, is aan de orde wanneer brieven een beledigende toonzetting hebben. Ook in dat geval is een schriftelijke mededeling dat en waarom niet inhoudelijk wordt gereageerd, voldoende.
5. In de onderhavige zaak doen de beide onder 4. genoemde omstandigheden zich voor. Aangenomen kan worden dat verzoekers brieven een soortgelijke inhoud en strekking hadden als eerdere brieven, ten aanzien waarvan het DG Milieubeheer hem reeds had laten weten geen inhoudelijke reactie meer te geven. Verzoekers brieven zijn daarnaast van zeer beledigende aard. Verzoekers standpunt dat het DG Milieubeheer onfatsoenlijk heeft gehandeld door zijn brieven als hiervóór onder 1. vermeld af te doen, en door hem ten onrechte te beschuldigen van het maken van grievende en discriminerende opmerkingen, kan de Nationale ombudsman niet volgen. In zijn brief van 20 maart 2002 beschuldigde verzoeker de Minister van VROM van misleiding van het publiek, alsmede van een lakse houding en het plegen van wanbestuur. Als bijlage had verzoeker een belastingformulier meegestuurd waarop hij als adres van de Minister van VROM had aangegeven “Drugsrovershol 1 te Den Haag”. In zijn brief van 8 april 2002 liet verzoeker weten dat een medewerker van het DG Milieubeheer toe was aan een “opfriscursus fatsoensregels”. In verzoekers brief van 3 mei 2002 wordt dezelfde medewerker door verzoeker afgeschilderd als gek en simpel van geest. De toonzetting van deze brieven is evenals zijn daaraan voorafgaande correspondentie (zie Bevindingen, onder C.2.) als beledigend aan te merken.
6. Op grond van het bovenstaande kan worden gesteld dat het DG Milieubeheer niet in strijd met enig zorgvuldigheidsvereiste heeft gehandeld door verzoekers brieven op de onder 1. weergegeven wijze af te doen.
De onderzochte gedraging is behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van het Directoraat-Generaal Milieubeheer van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, is niet gegrond.
Onderzoek
Op 21 juni 2002 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer B. te Enschede, met een klacht over een gedraging van het Directoraat-Generaal Milieubeheer van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).
Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Minister van VROM, werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de Minister van VROM verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.
Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Hij maakte van die gelegenheid geen gebruik.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
De Minister van VROM deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.
Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1a. Bij brief van 20 maart 2002 deelde verzoeker de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) onder meer het volgende mee:
“Ik las op uw internet site een uitnodiging om mee te doen aan een beter milieu. (…) Nou daar ben ik dan!
Maar even voor ik daar mee begin toch even een kritische vraag:
De hoeveelheid CO2 die de bolletje slikkers in de lucht brengen laat zich als volgt berekenen:
Een jumbojet verbruikt 12500 liter kerosine/uur
Soortelijk gewicht kerosine 0.950 kg/l
Koolstof fractie in kerosine 0.9
Omzetting van koolstof in CO2 1 kg C => 44/12 = 3.67 kg CO2
Vluchtduur antillen/amsterdam 10 uur heen en terug = 20 uur
Aantal bolletje slikkers 10 % van de passagiers
=> 20 uur x 12500l/uur x 0.9 x 0.950 kg/l x 3.67 x 365 vluchten/jaar
= 286328000 kg CO2/jaar
met de actie “deksels op de pannen” bespaart 1 persoon 11.57 kg CO2/jaar dus 286328000/11.57 = 25 miljoen inwoners zijn nodig om de schade van die klote bolletje slikkers te compenseren. Zoveel mensen hebben we niet eens!
De volgschade is immens: alleen al in Amsterdam werden in het jaar 2001 25.000 auto's opengebroken. En dat komt grotendeels voort uit deze drugsproblemen. Schade stel 2000 euro/auto => 50 miljoen euro! reken dat eens om in CO2 emissie.
De conclusies zijn evident:
En dus: U misleidt het publiek
En dus: door Uw lakse houding maakt U zich mede schuldig aan wanbestuur.
Het drugsrovershol de Antillen richt voor miljarden schade aan en dat is equivalent met ongekende CO2 emissies. Het is toch godverdomme wel erg zeg.
U dient tenminste in uw voorlichtings materiaal/web sites criminaliteit, onveiligheid, brandstichting en de gevolgen te noemen evenals overbevolking en bevolkingsgroei.
Ik eis onmiddellijk een aanpassing met een eerlijke vermelding van wat er allemaal mis gaat. De tijd van misleiden is geweest.”
1b. Als bijlage voegde verzoeker onder meer een kopie van een formulier “Melding/Verzoek om verklaring Energie-investeringsaftrek (EIA) 2002” van de Belastingdienst bij. Bij de naam van de belastingplichtige had verzoeker de naam van de Minister van VROM ingevuld, met als adres: Drugsrovershol 1 te Den Haag. Voorts had verzoeker onder “aanschaf en investering, korte omschrijving van het bedrijfsmiddel” ingevuld:
“bolletje slikkers keihard aanpakken
publiek niet misleiden”
2. Het hoofd van het Stafbureau Milieubeheer van het Directoraat-Generaal Milieubeheer van het Ministerie van VROM (hierna: DG Milieubeheer) antwoordde bij brief van 2 april 2002 als volgt:
“…Voor de goede orde bevestig ik hierbij de ontvangst van uw brief d.d. 20 maart 2002 aan het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ik heb deze voor kennisgeving aangenomen…”
3. Verzoeker reageerde vervolgens bij brief van 8 april 2002, gericht aan de Minister van VROM, onder meer als volgt:
“Naar aanleiding van uw actie tot energie besparing en waaraan ik graag wil meedoen, had ik nog een kritische vraag gesteld, zie bijlage 1 (verzoekers brief van 20 maart 2002; N.o.). Een medewerker van u antwoordde daarop (…). De medewerker geeft signalen af dat hij toe is aan een opfris cursus “elementaire fatsoensregels”. Ik vraag u nogmaals bijlage 1 door te nemen en actie te nemen.
Ik eis onmiddellijk een aanpassing van uw websites met een eerlijke vermelding van wat er allemaal mis gaat. De tijd van misleiden is geweest.”
4. Nadat het DG Milieubeheer de onder 3. weergegeven brief van verzoeker op 15 april 2002 voor ontvangst had bevestigd, liet het hoofd van het Stafbureau Milieubeheer van het DG Milieubeheer verzoeker bij brief van 2 mei 2002 onder meer het volgende weten:
“In uw brief van 8 april 2002 vraagt u antwoord op een door u genoemde “kritische vraag” aangaande milieubesparing en wenst u aanpassing van de VROM website. Ten eerste is het zo, dat dit ministerie zich niet inhoudelijk bezighoudt met het vraagstuk drugs- en vermogenscriminaliteit en de verdere door u aangehaalde onderwerpen.
Vervolgens kan ik na bestudering van de inhoud van uw brieven niet anders concluderen dan dat uw uitlatingen grievend en discriminerend zijn. Ik heb besloten niet meer op uw brieven te reageren. Zoals ik u al eerder heb meegedeeld, zullen uw brieven met soortgelijke strekking voortaan voor kennisgeving worden aangenomen.”
5. Bij brief van 3 mei 2002 deelde verzoeker de Minister van VROM onder meer het volgende mee:
“Ik had u een brief gestuurd over een actie op uw internet site om de deksels op de pannetjes te houden. En daarmee een bijdrage te leveren aan preventie van het broeikas effect. Een medewerker van u meende daarop te moeten reageren (…). We zijn nu zover gezakt dat hij mij beticht van discriminatie en grievende opmerkingen. Dit is volstrekt onacceptabel. Er wordt nergens een discriminerende opmerking gemaakt. Mogelijk dat de toevoeging “drugsrovershol” bij Antillen hem in het verkeerde keelgat is geschoten.
Maar je moet van een andere planeet komen als dit niet meer kan. De heroine die de bolletje slikkers meevoeren leidt hier tot doden. Kunt u dat mede op uw geweten schrijven door het nietsdoen van het kabinet? Het is maar een vraag.
(…)
De schade is immens zeker voor het milieu. Om mijn brief dan af te handelen zoals is geschied door uw medewerker, is beneden de regels van fatsoen. Het is buitengewoon grievend.
(…)
Ik eis dat deze beschuldigingen direct worden teruggenomen.
Zoniet dan dien ik een klacht in bij de nationale ombudsman.
Het ministerie van VROM houdt zich niet bezig met drug/vermogenscriminaliteit wordt gesteld. Dus ook al blazen de jumbojets van de KLM doelloos de atmosfeer vol met CO2 nee het valt niet onder het ministerie. Wel hoe wij thuis koken. Het afschuiven van “dan moet u bij een ander loket zijn” zoals geschied in de brief van 2 mei 2002 hoe is het mogelijk! Die is gek. Wat simpel van geest.
Of onze Somalische vrienden die uit de staatsruif komen mee-eten die blazen ook heel wat CO2 de lucht in. Als u nog andere voorbeelden wilt dan hoor ik dat graag.
(…)
Ik nodig u uit om uw medewerker tot de orde te roepen en vraag u om een normaal antwoord.”
6. Op een begeleidingsbriefje ten behoeve van correspondentie van de Minister van VROM heeft de Minister van VROM op 22 mei 2002 het volgende aangetekend:
“…Ik zie de correspondentie nu pas voor het eerst. Maar de brief van 20/3 was dermate onfatsoenlijk dat een afhoudende reactie dezerzijds gelegitimeerd was…”
7. Op 27 mei 2002 rappelleerde verzoeker met de volgende brief:
“…In mijn brief van 3 mei 2002 had ik u gevraagd uw medewerker tot de orde te roepen (…). Tot op heden mocht ik geen antwoord ontvangen. (…) Het lijkt me redelijk dat ik voor 10 juni 2002 antwoord krijg…”
8. Bij brief van 7 juni 2002 antwoordde het hoofd van het Stafbureau Milieubeheer van het DG Milieubeheer als volgt:
“…Als reactie op uw brieven van 3 en 27 mei 2002 deel ik u mee dat vanuit het ministerie van VROM u al enkele malen is meegedeeld dat niet meer inhoudelijk op uw brieven zal worden gereageerd. De minister heeft van de beweegredenen die tot deze beslissing hebben geleid kennis genomen en onderschrijft ze. Deze lijn zal dan ook na eerdergenoemde brieven worden voortgezet…”
B. Standpunt verzoeker
Het standpunt van verzoeker staat samengevat weergegeven onder Klacht.
C. Standpunt Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
1. Bij brief van 20 augustus 2002 reageerde het hoofd van het Stafbureau Milieubeheer van het Ministerie van VROM namens de Minister van VROM onder meer als volgt op de klacht:
“Op de brieven van (verzoeker; N.o.) uit E. die hij ons sinds begin jaren negentig regelmatig schrijft, hebben wij wisselend gereageerd. Dan weer eens invoelend, dan weer eens afhoudend. Zijn brieven zijn ons inziens grimmig en naarmate de discriminerende toon toenam meenden wij er goed aan te doen zijn brieven op een gegeven moment voor kennisgeving aan te nemen. Dit hebben wij (verzoeker; N.o.) met redenen omkleed meerdere malen laten weten. Minister (van VROM; N.o.) stond overigens achter onze afstandelijke houding en achter de beslissing om niet meer op zijn onfatsoenlijke brieven te reageren (zie correspondentie-dossier).”
2. Bij zijn hiervóór onder 1. vermelde brief voegde het hoofd van het Stafbureau Milieubeheer een afschrift van het correspondentiedossier tussen verzoeker en het Ministerie van VROM. Dit correspondentiedossier omvat vijftien brieven van verzoeker aan het Ministerie van VROM en dertien brieven van het Ministerie van VROM aan verzoeker. De oudste in het dossier aanwezige brief dateert van 31 oktober 1995, en betreft een uitgebreide inhoudelijke reactie van het DG Milieubeheer op een brief van 3 augustus 1995 van verzoeker. Uit de inhoud van de brief van 31 oktober 1995 komt naar voren dat verzoeker en het DG Milieubeheer in 1994 ook reeds hebben gecorrespondeerd. In de brief wordt verder een uitleg gegeven over de positie en de mogelijkheden van een minister. Voorts houdt de brief onder meer het volgende in:
“Maar ik kan het absoluut niet met u eens zijn dat wij ter wille van de draagkracht van het milieu in Nederland de grenzen zouden moeten sluiten voor bijvoorbeeld mensen die in het kader van hereniging hier worden toegelaten. De kern van het milieuprobleem is nu juist dat het niet een Nederlandse aangelegenheid maar een mondiaal vraagstuk is. En zelfs als wij een “fort Nederland” zouden willen en kunnen bouwen, denkt u dan echt dat dat in de wereld staande blijft?”
In de daaropvolgende brieven van verzoeker stelt hij telkenmale een gelijksoortige problematiek aan de orde, te weten het milieu in combinatie met allochtonen. Een aantal voorbeelden:
a. brief van verzoeker van 7 september 1998:
“op 30 november 1975 was het feest in Suriname. Claus en Beatrix dansten in de heerlijke tropenavond. Suriname werd onafhankelijk. Jantje P. was ontwikkelingsminister. Er werd een absoluut nog niet eerder vertoond bedrag weggegeven van 20 miljard (prijspeil 98) ontwikkelingsgelden! Van ons aardgas. Feest???? Nou ja voor de bevolking dus niet want de helft pakte de koffer en ging naar Nederland. Om de helft van de bevolking naar Nederland te vliegen werd 570.000.000 kg CO2 in de atmosfeer geblazen.
Het volk is nu in twee helften verdeeld en voor de wederzijdse bezoeken per vliegtuig wordt jaarlijks 348.000.000 kg CO2 in de atmosfeer geblazen.
Voor de bouw van woningen is uitgegeven aan geld fl 21 miljard gulden (prijspeil 1998). Daarnaast is voor de bouw van infrastructuur (…) ten minste fl 21 miljard uitgegeven. Door Jantje P. en U. werd aan ontwikkelingshulp nog eens 20 miljard weggegeven (prijspeil 1998) en alle geld is in het drugsroverhol Suriname in rook = CO2 opgegaan. Het is toch verdomme wel erg.
Geld is equivalent met goederen en diensten is equivalent met grondstoffen/energie en afval bijv CO2. Dus equivalent met alle bedragen zijn onvoorstelbare hoeveelheden CO2 de lucht ingegaan.
(…)
Een beter milieu begint in Den Haag en niet bij de burger.
Wie bent u eigenlijk achter deze advertentie met dat gezeik over ietsiepietsie minder diep het gaspedaal intrappen? Waarom niet de echte dingen noemen waar het om draait. Waarom de burger bedonderen. Waarom niet eens een advertentie over de stroom asiel(economische) zoekers en de consequenties voor het milieu.
(…)
Nou zegt Mevr B. nee het stereo lampje dat moet u niet vergeten uit te doen voor het slapen gaan. Ze zal de kleuterschool wel cum laude doorlopen hebben.”
b. brief van verzoeker van 7 december 1999:
“Ik teken ernstig bezwaar aan tegen campagnes als “een beter milieu begint bij jezelf” terwijl uit alle windstreken de mensen het beloofde “uitkeringsgerechtigde” land maar binnenlopen (…).
Er komen per jaar in nederland 100.000 inwoners bij, asielzoekers, gezinshereniging etc.
3 mensen per huis => 100.000/3 x fl 300.000 per woning = fl 10.000.000.000 gulden per jaar aan nieuwe huizen nodig. Evengroot is het bedrag voor infrastructuur zoals waterzuivering etc.
(…)
En dat alles levert/lost niets op aan welk probleem danook. Per dag komen er 0.3 miljoen mensen bij op deze aarde. Bijvoorbeeld die domme Palestijnen, U weet wel van de ontwikkelingsgelden, zetten 10 kindertjes per stel in naam van Allah op de wereld.
(…)
Milieu is niet een windmolentje hier of daar of gasboringen, dat is de uiterlijke schijn. De windmolentjes worden door de bevolkingstoename volledig geneutraliseerd, het is dweilen met de kraan open. (…) Ik zou U willen uitnodigen het raam van Uw ministerie eens open te zetten en houdt U hoofd eens in de frisse wind!”
c. brief van verzoeker van 31 januari 2001:
“Onlangs werd bij de vuilstort B. bij E. een project afgerond waarbij afvalhout uit bouw en sloopafval, separaat wordt ingezameld. Het hout wordt vergast en drijft een generator aan. Naast warmte wordt electriciteit geproduceerd voor 100 huishoudens!
Dat goede nieuws zou prachtig passen in uw brochure over broeikasgevaar en waarin voorbeelden van hoe het beter kan breed worden uitgemeten (…).
Nu komen er per jaar in nederland 120.000 inwoners bij, asielzoekers, gezinshereniging etc. En die vervelende Antillianen.
(…)
120.00 man erbij per jaar = 120.000/2 = ca 60.000 huishoudens per jaar
60.000/365 = 164 huishoudens per dag erbij.
Dus de houtgasmotor in de B. is net niet genoeg om de toename van de vraag naar electriciteit van zegge en schrijve 1 dag! Bij te benen. De houtgasmotor heeft dus een capaciteit van bijna 1 dag opvang asielzoekers!”
d. brief van verzoeker van 9 april 2001:
“Op uw internet pagina lees ik verhalen over gedifferentieerde zone's met ecologische contouren en eigenlijk is nederland maar een dun bevolkt land maar niks over een eerlijke en open intro van de problematiek.
(…)
het gaat over een uitzending over Kosovo van begin dit jaar, opgenomen met de verborgen camera en ze willen met zijn allen naar luilekkerland Nederland en waarom Nederland dan specifiek? Wel als je eenmaal binnen bent dan mag je blijven er is altijd wel een soort gedoogregeling etc en je hebt recht op een uitkering! Naar schatting 1 miljoen man willen nog komen. Daar staat niks over op uw internet site.
(…) maar weer eens over die vervelende Antillianen. Ik citeer dagblad (…): Antilliaans Truusje is aan de drugs en zo'n macho boy springt er boven op en negen maand later hebben we weer een Rijksgenoot erbij en dus dus dus komt die naar Nederland en meneer P. maar druk met zijn ecologische contouren. Dan moet je toch niet helemaal sporen.
(…) de leugens over windenergie. Niks in uw voorlichtingsmateriaal.
De conclusie is duidelijk.
Het is dweilen met de kraan open en uw gezeik over gedifferentieerde zones etc hebt u niks beters te doen?”
Van de dertien in het dossier aanwezige brieven van het DG Milieubeheer aan verzoeker bevatten zes brieven een inhoudelijk antwoord. Vijf brieven bevatten de mededeling dat verzoekers brief voor kennisgeving is aangenomen, één brief betrof een ontvangstbevestiging en in één brief werd meegedeeld dat niet meer inhoudelijk op verzoekers brieven zou worden gereageerd (brief van 7 juni 2002, zie hiervóór, onder A.8.).