Verzoekster klaagt over de lange duur van de behandeling door de Dienst Wegverkeer (RDW) te Veendam van haar verzoek van 10 december 1999 om correctie van een door de RDW gemaakte fout met betrekking tot de registratie van haar kentekenbewijs.
Daarnaast klaagt verzoekster over de strekking van de passage onder het kopje “Wel verzekerd?” in de zogenaamde waarschuwingsbrief van de RDW van 10 december 1999. Zij klaagt er in dit verband met name over dat het blijkens deze passage geen enkele zin heeft de RDW te benaderen, zelfs al zou sprake zijn van een fout van de RDW.
Voorts klaagt verzoekster over de wijze waarop haar klacht van 25 januari 2000 door de RDW op 28 februari 2000 is afgehandeld. In dit verband klaagt zij erover dat haar geen excuses zijn aangeboden voor de gang van zaken rond de registratie van haar kentekenbewijs, en dat niet is ingegaan op de suggestie de werkwijze bij gebleken fouten van de kant van de RDW aan te passen, bijvoorbeeld door middel van een voorrangsbehandeling.
Beoordeling
Algemeen
Verzoekster keerde in september 1999 na een verblijf in het buitenland terug naar Nederland met medeneming van een auto. Op 10 november 1999 ontving zij het voor de auto benodigde Nederlandse kentekenbewijs. Bij brief van 8 december 1999 liet haar verzekeringsmaatschappij haar weten dat één en ander niet in orde was met betrekking tot haar kentekenbewijs. Verzoekster nam daarop contact op met de Dienst Wegverkeer (RDW).
I Ten aanzien van de lange duur van de behandeling
1. Verzoekster klaagt in de eerste plaats over de lange duur van de behandeling door de Dienst Wegverkeer (RDW) te Veendam van haar verzoek van 10 december 1999 om correctie van een door de RDW gemaakte fout met betrekking tot de registratie van haar kentekenbewijs.
2. Ingevolge artikel 2, eerste lid van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) zijn de bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven verplicht voor het motorrijtuig een verzekering af te sluiten. De verzekeraar is vervolgens op grond van artikel 13, eerste lid onder a, van voornoemde wet verplicht van het sluiten van de verzekering kennis te geven aan de RDW. De RDW houdt (op last van de Minister van Verkeer en Waterstaat) hiertoe een register aan, het Centraal Register Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (CRWAM), waarin deze kennisgevingen worden aangetekend. Het niet afsluiten van een verzekering is strafbaar (zie Achtergrond).
3. Verzoekster werd er bij brief van 8 december 1999 door haar verzekeringsmaatschappij op gewezen dat het chassisnummer niet overeenstemde met het kentekennummer. Zij stuurde naar aanleiding daarvan op 10 december 1999 een kopie van het originele buitenlandse kentekenbewijs en een kopie van het keuringsformulier van de RDW naar de RDW, die het kentekenbewijs had afgegeven. Verzoekster ontving het gecorrigeerde kentekenbewijs op 27 december 1999.
4. Gerekend vanaf 10 december 1999 nam de correctie van verzoeksters kentekenbewijs zeventien dagen in beslag.
De RDW deelde in zijn reactie op de klacht mee dat naar aanleiding van verzoeksters brief van 10 december 1999 op 14 december 1999 het kentekenregister was aangepast. Op 16 december 1999 was verzoekster gevraagd de kentekendelen ter correctie toe te zenden. Deze waren op 22 december 1999 ontvangen, en op diezelfde dag gecorrigeerd en verstuurd.
Van de RDW mocht worden verwacht dat hij de fout zo spoedig mogelijk na constatering herstelde. De gevolgde procedure in ogenschouw nemend kan niet worden gezegd dat met de correctie een onredelijk lange termijn gemoeid is geweest.
Op dit punt is de onderzochte gedraging behoorlijk.
4. Ten overvloede wordt overwogen dat de omstandigheid dat één en ander plaatsvond rond de kerstdagen, mede gelet op de door een fout van de RDW ontstane situatie, voor de RDW aanleiding had kunnen vormen het gecorrigeerde kentekenbewijs anders dan per gewone post aan verzoekster toe te sturen. Het mag immers bekend worden verondersteld dat de bestelling van gewone post rond de kerstdagen vertraging ondervindt. Het had de RDW niet misstaan wanneer het gecorrigeerde kentekenbewijs per exprespost was verzonden.
II Ten aanzien van de passage “Wel verzekerd?” in de brief van 10 december 1999 van de RDW
1. Op 10 december 1999 zond de RDW verzoekster een brief omdat bij controle was gebleken dat de auto van verzoekster niet als verzekerd was geregistreerd. De brief bevatte onder meer de volgende passage:
“Wel verzekerd?
Als uw motorrijtuig wel verzekerd is, moet u contact opnemen met uw verzekeringsmaatschappij. Alléén deze kan zorgen voor een juiste registratie in het CRWAM (Centrale Registratie Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen; N.o.).
Het heeft geen enkele zin de RDW hierover te benaderen.”
2. Verzoekster klaagt over de strekking van deze passage in de brief van de RDW. Zij klaagt er in dit verband met name over dat het blijkens deze passage geen enkele zin heeft de RDW te benaderen, zelfs in geval sprake is van een fout van de RDW.
3. Bij brief van 28 februari 2000 liet de RDW verzoekster ten aanzien van bovenstaande passage weten het te betreuren dat bij verzoekster de indruk was ontstaan dat de RDW niet meer zou kunnen worden benaderd met betrekking tot verzoeken tot correctie van de kentekenregistratie. Het betrokken onderdeel van de brief had slechts betrekking op de registratie in het Centraal Register Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (CRWAM). In zijn reactie gaf de RDW nog aan dat de passage uitsluitend was opgenomen omdat deze registraties in het CRWAM geen werkzaamheden van de RDW betreffen.
4. Verzekeringen als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de WAM worden geregistreerd in het CRWAM. Bij aanmelding van een verzekering wordt een vergelijking gemaakt tussen het kenteken en een door de verzekeringsmaatschappij op te geven meldcode. De meldcode is afgeleid van het chassisnummer van het voertuig. Indien de meldcode niet overeenkomt met het kenteken, wordt de aanmelding geweigerd.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat bij de invoering van verzoeksters motorrijtuig het chassisnummer door de RDW foutief in het kentekenregister is geregistreerd. De verzekering kon daardoor in eerste instantie niet worden geregistreerd. De RDW corrigeerde na een verzoek daartoe van verzoekster het chassisnummer in het kentekenregister. Daarna meldde verzoeksters verzekeringsmaatschappij de verzekering wederom aan bij het CRWAM.
5. Aangezien het voor verzoekster zonder een correctie van het kentekenregister door de RDW niet mogelijk was haar verzekering aan te melden, nu alleen verzekeringen met een juiste combinatie van kenteken, chassisnummer en meldcode in het CRWAM worden geaccepteerd en geregistreerd, is het begrijpelijk dat verzoekster geen brief van de RDW verwachtte, waarin haar werd meegedeeld dat het geen zin had de RDW te benaderen. Echter, verzoekster had de RDW op het moment van verzending van de waarschuwingsbrief door de RDW op 10 december 1999, nog niet geïnformeerd over het ontstane probleem. Gezien de functie van de waarschuwingsbrief "Wel verzekerd?" (kentekenhouders waarschuwen dat nog geen verzekeringsgegevens zijn geregistreerd) is het niet onjuist dat de RDW op 10 december 1999 een algemene waarschuwingsbrief naar verzoekster heeft doen uitgaan met daarin het advies om in het geval het motorrijtuig wel verzekerd is, contact op te nemen met de verzekeringsmaatschappij, omdat alleen deze en niet de RDW kan zorgen voor de registratie van de verzekeringsgegevens.
In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.
III Ten aanzien van de wijze waarop de RDW verzoeksters klacht op 28 februari 2000 heeft afgehandeld
1. Verzoekster klaagt er voorts over dat de RDW haar geen excuses heeft aangeboden voor de gang van zaken rond de registratie van haar kentekenbewijs, en dat niet is ingegaan op haar suggestie de werkwijze bij gebleken fouten van de kant van de RDW aan te passen, bijvoorbeeld door middel van een voorrangsbehandeling.
2. Bij brief van 28 februari 2000 werd verzoeksters klacht door de RDW afgehandeld. De brief bevatte naast een algemene uiteenzetting over de verzekeringsplicht ingevolge de WAM uitleg over de waarschuwingsbrief zoals die aan verzoekster was gezonden en over de reden daar voor. Tevens drukte de RDW zijn spijt uit over de indruk die bij verzoekster was ontstaan naar aanleiding van de passage "Wel verzekerd?".
Hoewel de RDW daarmee in de brief niet expliciet excuses heeft aangeboden voor de gehele gang van zaken rond de registratie van verzoeksters kentekenbewijs, kan, gelet op de gegeven uitleg over achtergrond en omstandigheden die hebben geleid tot de klacht, en op de spijtbetuiging, niet worden gezegd dat de RDW inadequaat heeft gereageerd op verzoeksters klachtbrief.
In zoverre is de gedraging behoorlijk.
3. Ten slotte klaagt verzoekster erover dat de RDW niet is ingegaan op haar suggestie de werkwijze bij gebleken fouten van de kant van de RDW aan te passen, bijvoorbeeld door middel van een voorrangsbehandeling.
4. In de brief van 28 februari 2000 ging de RDW niet in op de suggesties van verzoekster de handelwijze te verbeteren indien sprake is van fouten van zijn kant. In zijn reactie gaf de RDW aan geen aanleiding te hebben gezien tot een voorrangsbehandeling van verzoekster. Er waren snel de nodige stappen gezet, om de fout te corrigeren. Hoewel het de RDW niet had misstaan in verzoeksters geval van de normale werkwijze af te wijken, zoals hiervóór onder I punt 4. ten overvloede is overwogen, is met de correctie geen onredelijk lange termijn gemoeid geweest. Uit het onderzoek is ook niet naar voren gekomen dat de RDW in zijn normale werkwijze tekortschiet en dat deze verbetering behoeft. De gang van zaken vormde in zoverre derhalve geen aanleiding de waarschuwingsbrief bij gebleken fouten aan te passen
De onderzochte gedraging is op dit punt behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW), is niet gegrond.
Onderzoek
Op 10 maart 2000 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw N. te Den Haag, met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW).
Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld.
In het kader van het onderzoek werd de Dienst Wegverkeer (RDW) verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.
Tevens werd de RDW een aantal specifieke vragen gesteld.
Verzoekster werd in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen.
Verzoekster deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.
De RDW gaf binnen de gestelde termijn geen reactie.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. Verzoekster keerde in september 1999 na een verblijf in het buitenland terug naar Nederland met medeneming van een auto. Op 10 november 1999 ontving zij het voor de auto benodigde Nederlandse kentekenbewijs.
2. Bij brief van 8 december 1999 liet haar verzekeringsmaatschappij haar onder meer het volgende weten:
"Inzake (…) verzekering verzoeken wij u vriendelijk ons met grote spoed mee te delen de laatste vier cijfers van het chassisnummer. Het bij ons zijnde nummer 1187 klopt niet met het kenteken 83-DR-ZP.
Wij vragen met grote spoed in verband met aanmelding bij de (…) (Dienst Wegverkeer (RDW); N.o.). Indien dit niet op korte termijn wordt geregeld, kan er een bekeuring volgen van fl. 400,--."
3. Verzoekster stuurde naar aanleiding van de brief van haar verzekeringsmaatschappij op 10 december 1999 een kopie van het originele buitenlandse kentekenbewijs en een kopie van het keuringsformulier van de Dienst Wegverkeer (RDW) naar de RDW. Zij constateerde in haar begeleidend schrijven dat de RDW het laatste cijfer niet correct had weergegeven en verzocht de RDW om afgifte van een gecorrigeerd kentekenbewijs.
4. Bij brief van 10 december 1999 liet de RDW verzoekster door middel van een zogenoemde waarschuwingsbrief weten wat de gevolgen zouden zijn van het (eventueel) uitblijven van het verzekeren van een voertuig. De brief bevatte onder meer onder meer de volgende passage:
“Wel verzekerd?
Als uw motorrijtuig wel verzekerd is, moet u contact opnemen met uw verzekeringsmaatschappij. Alléén deze kan zorgen voor een juiste registratie in het CRWAM (Centrale Registratie Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen; N.o.).
Het heeft geen enkele zin de RDW hierover te benaderen.”
5. Op 27 december 1999 ontving verzoekster het gecorrigeerde kentekenbewijs.
6. Op 25 januari 2000 diende verzoekster bij de RDW een klacht in over de gang van zaken met betrekking tot haar kentekenbewijs.
7. Bij brief van 28 februari 2000 liet de RDW verzoekster naar aanleiding van haar klacht het volgende weten:
"…De verzekeringsplicht is in de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) als volgt omschreven: "De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden indien dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven".
De enige mogelijkheid - tijdelijk - van deze verplichting te worden ontheven, betreft het schorsen van de geldigheid van het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs. Dit is hier niet van toepassing.
Ook de verzekeraar heeft wettelijk een aantal verplichtingen opgelegd gekregen. Zo is deze verplicht het sluiten van een verzekeringsovereenkomst binnen 28 dagen te melden aan de Dienst Wegverkeer (RDW). Niet alleen het sluiten maar ook het beëindigen van een overeenkomst dient door de verzekeraar te worden gemeld.
Om te voorkomen dat een verzekering ten onrechte bij een ander voertuig wordt geplaatst dan waarvoor de overeenkomst werd gesloten, dient naast het kenteken van het voertuig ook een viercijferig controlegetal (meldcode) door de verzekeraar te worden opgegeven aan de RDW. Deze meldcode is afgeleid van het chassisnummer van het voertuig.
Als de combinatie kenteken/meldcode niet overeenkomt met de gegevens van de RDW, wordt de aanmelding geweigerd. De verzekeringsmaatschappij wordt daarover geïnformeerd en krijgt zodoende de tijd en de gelegenheid om de fout te herstellen.
Niet alleen de kentekenhouder en de verzekeraar, ook de Dienst Wegverkeer heeft op basis van de WAM een verplichting opgelegd gekregen. Deze verplichting betreft het houden van een register waarin alle van verzekeraars ontvangen "kennisgevingen van een verzekeringsovereenkomst" - geautomatiseerd - worden aangetekend.
Dit register, het Centraal Register WAM (CRWAM), bevat alle relevante gegevens van motorrijtuigen waarvoor op een bepaald moment een verzekering van kracht was. Het CRWAM is daardoor - in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever - bruikbaar voor de controle op de naleving van de verzekeringsplicht.
De reden waarom u van het hoofd van bureau Handhaving van de RDW een in algemene termen gestelde brief heeft ontvangen over de verzekeringsplicht, is de volgende.
Op 10 november 1999 werd aan (verzoekster; N.o.) een kentekenbewijs deel II verstrekt voor het motorrijtuig, merk BMW met kenteken 83-DR-ZP. Met inachtneming van de wettelijke termijn van 28 dagen waarbinnen een verzekering dient te zijn aangemeld, heeft geautomatiseerd een vergelijking plaatsgevonden tussen het kenteken- en verzekeringsregister. Toen bleek dat op dat moment bij het voertuig met kenteken 83-DR-2P (nog) geen verzekeringsgegevens waren geregistreerd. Op 14 december 1999 heeft uw verzekeraar het voertuig als verzekerd aangemeld met een ingangsdatum van 16 november 1999 (…).
Om te voorkomen, met alle vervelende gevolgen van dien, dat de kentekenhouder geconfronteerd wordt met het fenomeen "strafvervolging" stuurt de RDW in voorkomende gevallen (28 dagen na tenaamstelling van de verzekeringsgegevens) de kentekenhouder een waarschuwingsbrief.
De strekking van deze brief is niet meer en niet minder dan "algemeen informerend" doch zeker niet vrijblijvend van aard. (…)
De bovenvermelde procedure en de daarbij behorende "waarschuwingsbrief" waarin onder anderen wordt vermeld, ik citeer: "Het heeft geen enkele zin de RDW hierover te benaderen" heeft enkel betrekking op de verzekeringsplicht en de daarbij behorende registratie.
Uiteraard is het niet de bedoeling dat u de RDW niet zou mogen benaderen, op welke wijze dan ook. Zeker in de situatie als de uwe, waar bij de afgifte van een kentekenbewijs een fout is gemaakt door (een) medewerker(s) van de RDW is het zelfs noodzakelijk hierover contact op te nemen.
Het spijt mij ten zeerste dat de brief over de verzekeringsplicht bij u de indruk heeft gewekt dat de RDW een instantie zou zijn die 'onbenaderbaar' is voor haar klanten.
Wel wil ik bij deze uw begrip vragen voor het feit dat de correctie van het foutieve kentekenbewijs langere tijd heeft geduurd dan door u werd verwacht. Hieraan is onder andere de grote werkdruk aan het einde van ieder kalenderjaar debet…"
B. Standpunt verzoekster
Voor het standpunt van verzoeker wordt verwezen naar de klachtformulering onder Klacht.
C. Standpunt Dienst Wegverkeer
In reactie op de klacht deelde de algemeen directeur van de RDW het volgende mee:
"…De reactie van de RDW ten aanzien van de klacht van verzoekster staat reeds beschreven in de brief van de RDW van 28 februari 2000 (…) (zie ook hiervoor onder A, punt 7; N.o.). Hierbij benadruk ik dat de zogenoemde waarschuwingsbrief geautomatiseerd is aangemaakt naar aanleiding van een registervergelijking, en dat deze brief een algemene inhoud bevat ten aanzien van de gevolgen van het (eventueel) uitblijven van het verzekeren van een voertuig. Voorts heeft -zoals eerder aan verzoekster is meegedeeld- de zinsnede "Het heeft geen enkele zin de RDW hierover te benaderen" slechts betrekking op een (juiste) registratie in het Centraal Register Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (CRWAM). De reden voor het opnemen van deze zin ligt uitsluitend in het feit dat deze registraties geen werkzaamheden van de RDW betreffen.
Ten aanzien van het klachtonderdeel over de wijze van klachtafhandeling door de RDW merk ik op dat in de brief van 28 februari jl. (…) spijt is betuigd ten aanzien van de indruk die kennelijk bij verzoekster is ontstaan dat de RDW niet benaderd zou kunnen worden met betrekking tot verzoeken tot correctie van de kentekenregistratie. Voor wat betreft het voorstel van verzoekster om met voorrang te worden behandeld deel ik u mee dat hiervoor geen aanleiding bestond aangezien naar aanleiding van de brief van verzoekster d.d. 10 december 1999 het voertuigidentificatienummer (chassisnummer) direct in het kentekenregister (14 december 1999) is aangepast.
Daarna is op 16 december 1999 aan verzoekster verzocht middels een standaard formulier (model F-36) de kentekendelen ter correctie aan de RDW te sturen. Op 22 december 1999 is het kentekenbewijs van verzoekster ontvangen en op dezelfde datum gecorrigeerd en verstuurd. Gezien het bovenstaande acht ik het onderdeel ten aanzien van de klacht betreffende de lange duur van de behandeling door de RDW van de correctie van de door de RDW gemaakte fout met betrekking tot de registratie van haar kentekenbewijs niet gegrond, aangezien de termijn van 10 dagen gebruikelijk is voor dergelijke administratieve correcties.(…)"
d. Reactie dienst wegverkeer
De RDW deelde naar aanleiding van een aantal specifieke vragen onder meer nog het volgende mee:
"(…)
1. Wanneer het chassisnummer in het kentekenregister wijzigt (en daarmee ook op het kentekenbewijs) wordt het CRWAM niet aangepast. De RDW heeft hiertoe niet de bevoegdheid. De verzekeraar van (verzoekster; N.o.) zal de verzekering opnieuw moeten aanmelden.
2. Uit het CRWAM blijkt dat de verzekeraar op 14 december 1999 betreffende verzekering opnieuw heeft aangemeld met als ingangsdatum 16 november 1999. Het is voor de RDW niet na te gaan of getracht is deze verzekering in een eerder stadium aan te melden, omdat deze gegevens niet in het CRWAM worden opgenomen.
3. Bij de invoerkeuring van het motorrijtuig is het chassisnummer foutief overgenomen. Daardoor kon de verzekeraar de verzekering niet aanmelden in het CRWAM. Nadat dit door de RDW was gecorrigeerd, diende de verzekeraar opnieuw aan te melden (dit heeft plaatsgevonden op 14 december 1999). Alleen verzekeringen met de juiste combinatie van kenteken en meldcode worden in het CRWAM geaccepteerd en geregistreerd. Doordat er een fout in het chassisnummer stond, was de meldcode ook fout.
(…)
Van het gestelde telefoongesprek rond 14 december 1999 is geen (uitgewerkte) telefoonnotitie gemaakt. Wel zijn er op een schermprint aantekeningen gemaakt van een telefoongesprek rond deze periode (…).
Tevens kan ik geen afschrift overleggen van de brief van 16 december 1999. Op dezelfde schermprint (…) staat wel een aantekening dat op 16 december 1999 een (brief; N.o.) is verzonden. In deze brief (…) wordt verzocht om de originele kentekendelen (gehele kentekenbewijs) naar de RDW te zenden, zodat de correctie uitgevoerd kan worden. (…)"
Achtergrond
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen ( Wet van 30 mei 1963, Stb. 228)
Artikel 2, eerste lid:
"De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te
houden welke aan de bij en krachtens deze wet gestelde bepalingen voldoet, indien dat
motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven."
Artikel 13, eerste en tweede lid:
"1. De verzekeraar is verplicht ten aanzien van de verzekering waartoe deze wet verplicht met betrekking tot een motorrijtuig dat een kenteken behoeft aan de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, kennis te geven van:
a. het sluiten van de verzekering;
b. de beëindiging, de vernietiging en de ontbinding van de verzekering;
c. de in artikel 2, derde lid, bedoelde schorsing van de verzekering en de beëindiging van die schorsing;
d. iedere andere schorsing van de verzekering of van de dekking, alsmede van het einde van die schorsing.
2. De Dienst Wegverkeer houdt een register aan waarin de in het eerste lid genoemde
kennisgevingen worden aangetekend, alsmede de door de verzekeraars gedane
kennisgevingen, bedoeld in artikel 13a, tweede lid en zesde lid."
Artikel 30
"1. Hij, die als bezitter, dan wel als degene aan wie het kenteken is opgegeven, dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, een motorrijtuig op een weg doet rijden of laat staan of toelaat dat daarmede op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt of toelaat dat daarmede wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat hij voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet heeft gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. De in het vorige lid genoemde personen worden met gelijke straf gestraft, indien zij voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering
overeenkomstig deze wet hebben gesloten en in stand gehouden.
(…)
4. De bestuurder van een motorrijtuig die daarmede op een weg rijdt of staat of buiten een weg met een motorrijtuig deelneemt aan het verkeer op een terrein zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig deze wet is gesloten en in stand gehouden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie."