Op 4 mei 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer K. te Eindhoven, met een klacht over een gedraging van het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland te Heerlen en een gedraging van het Stembureau voor de verkiezingen van de studentenraad van de Open Universiteit Nederland te Heerlen.
Naar deze gedragingen, waarbij de gedraging van het Stembureau wordt aangemerkt als een gedraging van het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland, werd een onderzoek ingesteld.
Op grond van de door verzoeker verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:
Verzoeker klaagt erover dat:
1. het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland tijdens de verkiezingen van de studentenraad bij besluit van 21 april 1998 heeft besloten een niet tijdig ingeleverde kandidatenlijst van een deelnemende studentenvereniging alsnog in te nemen waardoor deze aan de verkiezingen kon deelnemen.
2. het Stembureau op 23 april 1998, na het verstrijken van de in de Algemene Openbare Kennisgeving (2) van 18 maart 1998 onder punt 6 genoemde datum van 22 april 1998, is overgegaan tot wijziging van de kandidaatstelling.
Achtergrond
1. Kiesreglement Studentenraad Open universiteit (vastgesteld door het College van bestuur op 3 februari 1994; laatstelijk gewijzigd op 17 maart 1994 SR U94/001-1-HAN)
Artikel 2:
“De verkiezing van de leden van de SR (Studentenraad; N.o.) geschiedt onder verantwoordelijkheid van het College van bestuur op grondslag van evenredige vertegenwoordiging.”
Artikel 4, eerste lid:
“Het College van bestuur stelt een stembureau in.”
Artikel 15, tweede lid:
“De dagen en plaats(en) der kandidaatstelling worden terstond door het stembureau ter openbare kennis gebracht.”
Artikel 22, eerste en tweede lid:
“1. Onverminderd het in de voorgaande artikelen gestelde inzake het indienen van kandidatenlijsten is het tevens mogelijk dat de kandidatenlijst met bijbehorende stukken per aangetekende brief aan het stembureau wordt gezonden.
2. Het stembureau vermeldt in de in artikel 15 bedoelde openbare kennisgeving wanneer de in het vorige lid bedoelde kandidaatstelling uiterlijk in zijn bezit dient te zijn."
Artikel 26:
“1. Binnen twee dagen na het verstrijken van de in artikel 25 eerste lid, bedoelde periode beslist het stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de kandidatenlijsten en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over de geldigheid van de lijstencombinatie(s).
2. Het stembureau brengt dag, uur en plaats ter zitting tenminste een week van tevoren ter openbare kennis."
Artikel 28, aanhef en onder a:
“Ongeldig is de kandidatenlijst:
a. die niet op een van de dagen der kandidaatstelling bij het stembureau is ingeleverd, danwel niet door het stembureau is ontvangen binnen de in artikel 22 lid 2 bedoelde termijn.”
Artikel 29:
“1. Het stembureau doet onverwijld zijn besluit over de geldigheid der kandidatenlijsten en over de handhaving der daarop voorkomende kandidaten, alsmede over de geldigheid van eventuele lijstencombinaties(s), ter inzage leggen op de inzageplaatsen, bedoeld in artikel 11.
2. Iedere kiesgerechtigde kan binnen 7 werkdagen na deze ter inzagelegging tegen het bedoelde besluit van het stembureau schriftelijk bezwaar aantekenen bij het College van bestuur. Dit stelt het stembureau onmiddellijk na ontvangst van het bezwaarschrift daarvan in kennis.
3. Het College van bestuur doet uitspraak binnen 7 dagen na het verlopen van de termijn, genoemd in het tweede lid.
4. Het stembureau doet een afschrift van het besluit van het College van bestuur ter inzage leggen op de inzageplaatsen, zorgt voor de uitvoering daarvan en licht de direct betrokkene hierover schriftelijk in.”
Artikel 30:
“Onmiddellijk nadat de kandidaatstelling onaantastbaar als bedoeld in artikel 29 is geworden stelt het stembureau een verzamellijst van alle kandidatenlijsten voor de studenten vast.”
Artikel 65, tweede lid:
“In gevallen waarin dit kiesreglement niet, of niet duidelijk, voorziet, beslist het stembureau”.
2. Algemene Openbare Kennisgeving (2) van het Stembureau van 18 maart 1998 (U98/3914)
"…4. De kandidatenlijsten voor de verkiezingen van de leden van de Studentenraad kunnen uitsluitend worden ingediend op:
a. woensdag 15 april 1998 van 18.15 uur tot 19.15 uur in (…) en
b. donderdag 16 april 1998 van 13.00 uur tot 14.00 uur in (…).
Het is tevens mogelijk dat kandidaatstelling per aangetekende brief plaatsvindt. Alsdan moet de kandidatenlijst met bijbehorende stukken uiterlijk donderdag 16 april 1998 vóór 12.00 uur in het bezit van het Stembureau zijn.
(…)
5. De periode voor het herstel van eventuele fouten bij de kandidaatstelling loopt van vrijdag 17 april 1998 tot en met dinsdag 21 april 1998.
6. Op woensdag 22 april 1998 beslist het Stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de kandidatenlijsten en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten, alsmede over de geldigheid van lijstencombinatie(s).
Plaats: (…). Tijdstip: (…).
3. Algemene Openbare Kennisgeving (3) van het Stembureau van 22 april 1998 (U98/5843 AOK)
“Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 29 van het Kiesreglement Studentenraad (…) maakt het Stembureau bekend dat in de openbare zitting op 22 april 1998 te Heerlen is besloten dat de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten, alsmede de lijstencombinaties geldig worden verklaard:
(X; N.o.)
(Volgen namen vier kandidaten; N.o)
4. Algemene Openbare Kennisgeving (5) van het Stembureau van 23 april 1998 (U98/6047 AOK)
In aansluiting op de Algemene Openbare Kennisgeving dd 22 april 1998 (kenmerk U98/5843 AOK) deelt het Stembureau mede dat abusievelijk bij de lijst “(X; N.o.)" is verzuimd de kandidaat (G.; N.o.) te vermelden. Betrokken is van het geconstateerde in kennis gesteld.
Dientengevolge luidt de kandidaatstelling als volgt:
(X; N.o.)
(volgen namen vijf kandidaten; N.o).
5. Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 27 januari 1994, AB/NJ 1994, nr. 317
De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft zich in haar uitspraak van 27 januari 1994 uitgesproken over een geschil betreffende het besluit van het hoofdstembureau voor de verkiezingen van de leden van de raad van de gemeente Warmond van 21 januari 1994 waarbij de kandidatenlijst van de politieke groepering "Vereniging Progressief Warmond" voor de verkiezingen van de leden van de raad der gemeente Warmond op 2 maart 1994 ongeldig is verklaard.
De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt in haar uitspraak onder meer:
"Ingevolge art. H 1 eerste lid eerste volzin Kieswet kunnen op de dag van de kandidaatstelling bij de voorzitter van het hoofdstembureau of bij het door deze aan te wijzen lid van dat bureau, op de secretarie van de gemeente waar dit bureau is gevestigd, van 09.00 tot 15.00 uur, kandidatenlijsten worden ingeleverd.
Ingevolge art. I 5 aanhef en onder a Kieswet is ongeldig de lijst die niet op de dag van de kandidaatstelling tussen 09.00 en 15.00 uur bij de voorzitter van het hoofdstembureau of het door deze aangewezen lid is ingeleverd.
Verweerder heeft bij het bestreden besluit de kandidatenlijst van appelante ongeldig verklaard, omdat deze niet op 18 jan. 1994 tussen 09.00 en 15.00 uur is ingeleverd.
De Afdeling bestuursrechtspaak stelt voorop dat verweerder terecht het standpunt huldigt dat de in de Kieswet gestelde termijn voor de indiening van kandidatenlijsten strikt moet worden gehanteerd.
Dit neemt evenwel niet weg dat zich feiten en omstandigheden kunnen voordoen op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten.
Vast staat dat namens appellante op 18 jan. 1995 om 15.30 uur de kandidatenlijst met de vereiste bescheiden zijn ingeleverd. In verband met een misverstand bij appellante zijn bedoelde bescheiden, mede naar aanleiding van een telefonisch contact met een ambtenaar van de gemeente Warmond, officieel eerst op laatstgenoemde tijdstip ingeleverd.
Bij deze inlevering is door de desbetreffende ambtenaar een ontvangstbevestiging afgegeven waarop het tijdstip 15.31 uur staat vermeld. Op dat tijdstip was de zitting van het hoofdstembureau ten behoeve van het onderzoeken van de kandidatenlijsten nog niet begonnen. In dit verband merkt de Afdeling bestuursrechtspraak op dat ingevolge art. I 1 eerste lid Kieswet een dergelijke zitting wordt gehouden op de dag van de kandidaatstelling om 16.00 uur. Er was derhalve nog tijd beschikbaar om alle kandidatenlijsten en bijbehorende bescheiden vóór de aanvang van de zitting van het hoofdstembureau in gereedheid te brengen.
Bij deze stand van zaken is de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel dat verweerder redelijkerwijs aanleiding had moeten vinden om voor appellante een uitzondering te maken op de strikte naleving van de termijn genoemd in art. H. 1 eerste lid (eerste volzin) Kieswet.
Nu verweerder een zodanige uitzondering niet heeft gemaakt, is het beroep gegrond, zodat het bestreden besluit in verband hiermee dient te worden vernietigd."
Onderzoek
In het kader van het onderzoek werd het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben.
Tevens werd het College van bestuur een aantal specifieke vragen gesteld.
Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Het College van bestuur deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. Verzoeker berichtte dat het verslag hem geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen.
Bevindingen
De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:
A. feiten
1. In de periode van 11 februari tot en met 8 juli 1998 werden, ingevolge het bepaalde in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de positiebepaling van de Open Universiteit Nederland binnen het hoger onderwijs en wijziging van de bestuursorganisatie (Stb. 1997, 284), overeenkomstig het Kiesreglement Studentenraad Open Universiteit, verkiezingen gehouden voor de studentenraad van de Open Universiteit Nederland (OUN) te Heerlen.
2. Op 18 maart 1998 bracht het Stembureau de Algemene Openbare Kennisgeving (2) (U98/3914) uit waarin de gang van zaken met betrekking tot de verkiezingen werd weergegeven. In deze Algemene Openbare Kennisgeving is onder meer het volgende bepaald:
“ A. 4. De kandidatenlijsten voor de verkiezingen van de leden van de Studentenraad
kunnen uitsluitend worden ingediend op:
a. woensdag 15 april 1998 van 18.15 uur tot 19.15 uur in (…), en
b. donderdag 16 april 1998 van 13.00 uur tot 14.00 uur in (…)
Het is tevens mogelijk dat kandidaatstelling per aangetekende brief plaatsvindt. Alsdan moet de kandidatenlijst met bijbehorende stukken uiterlijk donderdag 16 april 1998 vóór 12.00 uur in het bezit van het Stembureau zijn.
De kandidatenlijst moet ondertekend zijn door tenminste 5 (vijf) kiesgerechtigde studenten, die zelf geen kandidaat zijn.
De kandidaten dienen tevens een zogenaamde 'bewilligingsverklaring' te ondertekenen, waarin ze aangeven in te stemmen met de kandidaatstelling.
Ten aanzien van de verkiezingen voor de Studentenraad bestaat de mogelijkheid tot het aangaan van lijstencombinaties. Hiertoe dient bij het inleveren van de kandidatenlijsten/bewilligingen een daartoe strekkende schriftelijke gemeenschappelijke verklaring te worden ingeleverd."
3. Op 8 april 1998 stuurde de studentenvereniging X aan het Stembureau een brief waarin de kandidaatstelling voor de verkiezing van de studentenraad werd bekendgemaakt en waarin een lijstverbinding met de kandidatenlijst Y werd aangekondigd. De namen van vijf kandidaten en de volgorde van kandidaatstelling werden genoemd en er werd tevens meegedeeld dat gegevens van de kandidaten separaat aan het Stembureau zouden worden toegezonden.
4. Op 16 april 1998 tussen 13.00 en 14.00 uur werd bij het Stembureau ten behoeve van de verkiezingen voor de leden van de Studentenraad onder meer de kandidatenlijst ingediend van Y/Z.
5. Op 16 april 1998 om 16.00 uur ontving het Stembureau per fax van V. de kandidatenlijst van de studentenvereniging X voor de verkiezingen van de studentenraad. Op de fax waren de namen van de kandidaten 1, 2, 4 en 5 te lezen. De naam van kandidaat 3 was niet te lezen.
6. Op 16 april 1998 werd de secretaris van het Stembureau in de namiddag door V. gebeld. Er werd een verklaring gegeven voor de wijze en het tijdstip waarop de kandidatenlijst X was ingeleverd en er werd verzocht deze alsnog in te nemen.
7. Op 17 april 1998 ontving het Stembureau een brief van V. waarin zij meedeelde dat zij als gevolg van ziekte niet in staat was geweest de kandidatenlijst X tijdig in te leveren. Zij vroeg het Stembureau een uitzondering te maken en de lijst alsnog in te nemen.
8. Op 17 april 1998 ontving het Stembureau een brief van de voorzitter van de studentenvereniging X. Hierin werden de zeer bijzondere omstandigheden bevestigd die er de oorzaak van waren dat de betreffende lijst met vertraging was ingediend. De voorzitter stelde dat er sprake was van overmacht. Zij wees erop dat de studentenvereniging X alsook de studentenvereniging Y, die met de studentenvereniging X een lijstverbinding was aangegaan, door de gang van zaken ernstig zou worden geschaad. Tevens werd erop gewezen dat de gehele uitvoerende raad niet zou terugkeren in de nieuwe studentenraad indien als gevolg van de ontstane situatie X niet zou kunnen deelnemen aan de verkiezingen.
9. Op 20 april 1998 ontving het Stembureau per aangetekende post een exemplaar van de kandidatenlijst X en de verklaringen in de bewilliging van kandidaatstelling van de vijf op de lijst genoemde kandidaten. Op de kandidatenlijst waren de namen van vijf kandidaten te lezen.
10. Op 21 april 1998 deelde het College van bestuur - na overleg met het Stembureau - aan de voorzitter van de studentenvereniging X, in antwoord op haar brief van 17 april 1998 en in antwoord op de brief van V. van 16 april 1998, onder meer het volgende mee:
“Overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van het Kiesreglement Studentenraad heeft het Stembureau tijdig de dagen, tijdstippen en plaatsen ten behoeve van het inleveren van de kandidatenlijsten/bewilliging(en) voor de verkiezingen van de leden van de Studentenraad ter openbare kennis gebracht. Daarbij is tevens gewezen op de mogelijkheid om kandidatenlijsten per aangetekende brief naar het Stembureau te zenden.
Het Stembureau hield en houdt strikt aan de gestelde termijnen inzake de indiening van de kandidatenlijsten/bewilliging(en).
De door u en (V.; N.o.) aangevoerde reden voor de te late indiening van de kandidatenlijst '(X; N.o.)' kan - onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 65 lid 2 van het Kiesreglement Studentenraad - (zie achtergrond, onder 1; N.o.) niet worden aangemerkt als een geval waarin het Stembureau een beslissing dient te nemen wanneer het Kiesreglement niet, of niet duidelijk, voorziet. Vandaar dat het Stembureau gelet op het bepaalde in artikel 2 van het Kiesreglement Studentenraad (zie achtergrond, onder 1; N.o.) ons heeft verzocht ter zake een besluit te nemen.
Uit de brief van de penningmeester van Studentenvereniging (X; N.o.) dd 8 april 1998 met als onderwerp 'Lijstverbinding (X-Y; N.o.) voor de verkiezingen van de OU Studentenraad' (inclusief bijlagen) blijkt expliciet dat (X; N.o.) aan de verkiezingen voor de leden van de Studentenraad in 1998 wenst deel te nemen. Door de plotselinge ziekte van (V.; N.o.), waarvan zij ons aannemelijk heeft kunnen overtuigen, is de betreffende kandidatenlijst/bewilligingen te laat ingediend. Wij tekenen hierbij aan dat wij ons niet aan de indruk kunnen onttrekken dat onvoldoende afstemming tussen de betrokken leden van (X; N.o.) heeft plaatsgevonden.
Gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval heeft het College van bestuur na ampel overleg besloten dat in dit exceptionele geval de ingediende kandidatenlijst/bewilligingen/Iijstverbinding, indien deze aan alle vereisten voldoet, alsnog deel te laten uitmaken van de te houden verkiezingen. Het College van bestuur wijst er met klem op dat aan zijn besluit geen precedentwerking kan worden ontleend.”
11. Het Stembureau stelde in een openbare zitting op woensdag 22 april 1998 van 10.00 uur tot 11.00 uur de geldigheid vast van de negen kandidatenlijsten en de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten.
12. In aansluiting op deze zitting maakte het Stembureau in de Algemene Openbare Kennisgeving (3) (U98/5843 AOK) van 22 april 1998 bekend dat was besloten de kandidatenlijsten, de daarop voorkomende kandidaten en de lijstencombinaties geldig te verklaren. Deze openbare kennisgeving werd gecorrigeerd op 23 april 1998 met de Algemene Openbare Kennisgeving (5) (U98/6047 AOK), omdat abusievelijk was verzuimd de naam van de als derde genoemde kandidaat van de kandidatenlijst X te vermelden.
13. Op maandag 11 mei 1998 stelde het Stembureau, nadat de kandidaatstelling onaantastbaar was geworden, de verzamellijst vast en maakte vervolgens de vastgestelde verzamellijst van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen voor de leden van de Studentenraad openbaar via de Algemene Openbare Kennisgeving (6) (U98/6589 AOK) van 11 mei 1998.
14. Nadat op 8 juli 1998 door het Stembureau de uitslag was bepaald, werd op dezelfde dag het proces-verbaal van de verkiezingen opgemaakt.
B. Standpunt verzoeker
Het standpunt van verzoeker is weergegeven in de klachtsamenvatting onder klacht.
C. Standpunt van het college van bestuur
In reactie op de klacht liet het College van bestuur van de OUN het volgende weten:
1. Met betrekking tot de klacht over het innemen van een kandidatenlijst na de daartoe gestelde termijn
Het College van bestuur verwees naar zijn verweerschrift van 23 september 1998 in de procedure die verzoeker destijds bij de rechtbank had ingesteld en nadien had ingetrokken. In dit verweerschrift werd omtrent de procedure van kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Studentenraad verwezen naar de inhoud en de conclusie van het onderzoek van de inspecteur van het wetenschappelijk onderwijs te Breda zoals dit is verwoord in diens brief van 24 juni 1998. In deze brief werd aan verzoeker, naar aanleiding van zijn mail-bericht van 21 mei 1998 aan de inspectie van het onderwijs, waarin hij verzocht een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken rond de verkiezingen van de studentenraad aan de OUN, onder meer het volgende meegedeeld:
"… Kandidatenlijst '(X; N.o.)':
Het is juist dat de 'originele' kandidatenlijst '(X; N.o.)' niet tijdig is ingediend. Gelet op de zeer bijzondere omstandigheden van het geval (de onderbouwde vooraankondiging van 8 april 1998 over de in te dienen kandidatenlijst en de plotselinge ziekte van de indiener van de betreffende kandidatenlijst) heeft het College van bestuur besloten de kandidatenlijst '(X; N.o.)' deel te laten uitmaken van de verkiezingen 1998 (besluit van 21 april 1998 met het kenmerk U98/5773 AOK).
(…)
Resumerend: het onderzoek heeft mij tot de conclusie geleid dat het stembureau noch het College van bestuur heeft gehandeld in strijd met de wet en/of het kiesreglement studentenraad OUN.”
Voorts merkte het College van bestuur het volgende op:
“In de openbare vergadering van het Stembureau op 22 april 1998 in het kader van de vaststelling van de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten is het besluit van het College van bestuur d.d. 21 april 1998 bekendgemaakt. Klager is tijdens die openbare vergadering niet verschenen en heeft evenmin in zijn hoedanigheid als kandidaat voor de verkiezingen telefonisch informatie ingewonnen omtrent de ingediende kandidatenlijsten.”
Het College verwees in dit verband naar de openbare zitting van het Stembureau van woensdag 22 april 1998 waar werd beslist over de geldigheid van de kandidatenlijsten, de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten en de geldigheid van de lijstencombinaties en naar de Algemene Openbare kennisgeving (3) van 22 april 1998 (zie achtergrond, onder 3.) waarin het besluit om de kandidatenlijsten, de daarop voorkomende kandidaten en de lijstencombinaties geldig te verklaren, bekend werd gemaakt.
2. Met betrekking tot de klacht over het wijzigen van de kandidatenlijst
“Gelet op artikel 26 van het Kiesreglement Studentenraad (zie achtergrond, onder 1.; N.o.) is in de openbare vergadering van het Stembureau op 22 april 1998 te Heerlen besloten dat de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten, alsmede de lijstencombinatie geldig worden verklaard.
Daarmee is tevens uitvoering gegeven aan punt 6 van het bepaalde in de Algemene Openbare Kennisgeving (2) van 18 maart 1998 (zie achtergrond, onder 2.; N.o.). Die besluitvorming is op 22 april 1998 in de Algemene Kennisgeving (3) (zie achtergrond, onder 3.; N.o), overeenkomstig artikel 29 van het Kiesreglement Studentenraad (zie achtergrond, onder 1.; N.o), ter inzage gelegd.
Terstond na verzending van dat besluit constateerde het Stembureau dat abusievelijk van de ingediende kandidatenlijst (X; N.o.) de opgegeven naam van (G.; N.o.) en de aangegeven plaats op die lijst niet was overgenomen in het besluit van 22 april 1998 van het Stembureau, zodat het Stembureau de Algemene Openbare Kennisgeving (5) van 23 april 1998 (zie achtergrond, onder 4.; N.o.) uitbracht. De reden voor het uitbrengen van die kennisgeving is in die aankondiging vermeld. Wijziging van de kennisgeving was voor het Stembureau nodig omdat geen juiste overname had plaatsgevonden.
Met die noodzakelijke handelwijze heeft het Stembureau niet meer gedaan dan het onverwijld herstellen van een kennelijke overschrijffout van het Stembureau.”
Beoordeling
I. Inleiding
1. Verzoeker klaagt over de wijze waarop het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland heeft gehandeld met betrekking tot de kandidaatstelling voor de verkiezingen van de studentenraad van de Open Universiteit Nederland (OUN) in 1998.
2. In de periode van 11 februari tot en met 8 juli 1998 werden verkiezingen gehouden voor de studentenraad van de OUN. In de door het Stembureau uitgebrachte Algemene Openbare Kennisgeving (2) werd bepaald dat de kandidatenlijsten voor de verkiezingen konden worden ingediend op een aangegeven locatie op woensdag 15 april 1998 van 18.15 uur tot 19.15 uur en op donderdag 16 april 1998 van 13.00 uur tot 14.00 uur. Daarnaast was het mogelijk dat kandidaatstelling per aangetekende brief plaatsvond. De kandidatenlijst moest dan uiterlijk donderdag 16 april 1998 vóór 12.00 uur in het bezit van het Stembureau zijn.
3. De kandidatenlijst van X werd buiten de in de Algemene Openbare Kennisgeving (2) vastgestelde termijn door het Stembureau ontvangen, namelijk op 16 april 1998 om 16.00 uur per fax. Vervolgens heeft het Stembureau op 17 april 1998 van degene die de lijst te laat inleverde en van de voorzitter van de studentenvereniging X een verzoek ontvangen de kandidatenlijst alsnog in te nemen. Daarbij werd een beroep gedaan op een bijzondere omstandigheid, namelijk ziekte van degene die de kandidatenlijst had ingeleverd.
4. Het Stembureau heeft het College van bestuur van de OUN gevraagd op het verzoek te beslissen. Het College van bestuur heeft in een brief van 21 april 1998 aan de voorzitter van de studentenvereniging, in reactie op haar verzoek en in reactie op het verzoek van degene die de lijst te laat had ingeleverd, meegedeeld dat het verzoek was ingewilligd.
5. Op 22 april 1998 werden, tijdens een openbare vergadering, door het Stembureau de kandidatenlijsten geldig verklaard. Bij de geldigverklaring van de kandidatenlijst van de studentenvereniging X werden vier kandidaten genoemd. Na de geldigverklaring bleek dat op de kandidatenlijst van X de naam van één kandidaat onbrak. Daarop is op 23 april 1998 door het Stembureau de Algemene Openbare Kennisgeving (5) uitgebracht waarbij de ontbrekende naam aan de kandidatenlijst van X werd toegevoegd.
II. Ten aanzien van het innemen van de kandidatenlijst X. na 16 april 1998 14.00 uur
1. Verzoeker klaagt er in de eerste plaats over dat het College van bestuur is overgegaan tot inwilliging van een verzoek een kandidatenlijst in te nemen nadat de termijn waarop de kandidatenlijsten konden worden ingediend, genoemd in de Algemene Openbare Kennisgeving (2), was verstreken.
In het Kiesreglement Studentenraad Open Universiteit is in artikel 28 (zie achtergrond, onder 1.) bepaald dat de kandidatenlijst ongeldig is die niet door het Stembureau is ontvangen binnen de door het Stembureau vastgestelde termijn.
2. Van een geval waarin het kiesreglement niet of niet duidelijk voorziet, zoals is bedoeld in artikel 65 van het Kiesreglement (zie achtergrond, onder 1.) is geen sprake nu er in het Kiesreglement is voorzien in de ongeldigheid van een lijst indien deze niet tijdig is ingeleverd.
3. Voorop staat dat de in het Kiesreglement Studentenraad Open Universiteit gestelde termijn voor de indiening van kandidatenlijsten strikt gehanteerd dient te worden.
Er kunnen zich echter feiten en omstandigheden voordoen op grond waarvan termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten (zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State van 27 januari 1994, achtergrond, onder 5. ).
4. Vast staat dat het Stembureau door de ontvangst van een vooraankondiging van 8 april 1998 van de studentenvereniging X op de hoogte was van het feit dat de vereniging aan de verkiezingen wilde deelnemen en dat een lijstverbinding met de kandidatenlijst Y zou worden aangegaan. Vervolgens staat vast dat het Stembureau de kandidatenlijst Y/Z tijdig heeft ontvangen. De kandidatenlijst X is op 16 april 1998 om 16.00 uur per fax door het Stembureau ontvangen. Dit is slechts twee uren na het verstrijken van de in de Algemene Openbare Kennisgeving (2) (Zie achtergrond, onder 2.) genoemde termijn waarop de kandidatenlijsten konden worden ingeleverd. Vast staat dat het tijdstip van indiening het gevolg was van de plotselinge ziekte van de indiener en dat het verzoek van de vereniging om de lijst alsnog aan de verkiezingen deel te laten nemen, het Stembureau bereikt heeft in de periode genoemd in artikel 5 van de Algemene Openbare Kennisgeving (2) genoemde periode voor het herstel van eventuele fouten bij de kandidaatstelling (Zie achtergrond, onder 2.).
5. Gelet op de bovengenoemde omstandigheden is het niet onredelijk dat het College van Bestuur alsnog toestemming heeft gegeven de kandidatenlijst X in te nemen en toe te staan dat er door deze kandidatenlijst alsnog een lijstcombinatie werd aangegaan. De onderzochte gedraging is behoorlijk.
6. Ten overvloede wordt ten aanzien van dit punt het volgende opgemerkt. Het besluit van 21 april 1998 van het College van bestuur om de kandidatenlijst X alsnog toe te laten is niet door het Stembureau als openbare kennisgeving naar buiten gebracht. Dit besluit is voor de eerste maal algemeen kenbaar gemaakt in de openbare vergadering van het Stembureau van 22 april 1998. In de Algemene Openbare Kennisgeving (3) van 22 april 1998 is uitsluitend door het Stembureau bekend gemaakt dat de ingediende kandidatenlijsten en de daarop voorkomende kandidaten, alsmede de lijstencombinaties geldig waren verklaard. Voor degenen die niet aanwezig waren bij de openbare vergadering van 22 april 1998 is niet eerder dan na kennisname van het proces-verbaal van 8 juli 1998 kenbaar geworden op welke wijze de inneming van de kandidatenlijst van de studentenvereniging X tot stand was gekomen.
Het was beter geweest indien het besluit van 21 april 1998 als Algemene openbare kennisgeving naar buiten was gebracht. Eventuele bezwaren tegen de handelwijze van het College van Bestuur, welke handelwijze aan de beslissing van het Stembureau van 22 april 1998 inzake de geldigheid van de kandidatenlijst X ten grondslag lag, hadden dan ook door degenen die de openbare vergadering van 22 april 1999 niet bezochten, tijdig kenbaar kunnen worden gemaakt.
Nu de beslissing van 21 april 1998 niet als Algemene openbare kennisgeving naar buiten is gebracht is niet volledig recht gedaan aan de bezwaarmogelijkheid van artikel 29 van het Kiesreglement (zie achtergrond, onder 1.). Dit klemt des te meer omdat, ingevolge het bepaalde in artikel 30 van het Kiesreglement (zie achtergrond, onder 1.) , na het verstrijken van de in artikel 29 genoemde termijnen de onaantastbaarheid van de kandidatenstelling is komen vast te staan.
III. Ten aanzien van het wijzigen van de kandidatenlijst X na 22 april 1998
1. Verzoeker klaagt er in de tweede plaats over dat het Stembureau bij Algemene Openbare Kennisgeving (5) van 23 april 1998 is overgegaan tot wijziging van de kandidaatstelling.
2. Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van het Kiesreglement (zie achtergrond, onder 1.) beslist het Stembureau over de geldigheid van de kandidatenlijsten en over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten.
3. Bij de vaststelling van de geldigheid van de kandidatenlijst X zijn in eerste instantie, zoals blijkt uit de Algemene Openbare Kennisgeving (3) van 22 april 1998 (zie achtergrond, onder 3.), vier kandidaten genoemd. De naam van de op de door het Stembureau op 20 april 1998 ontvangen kandidatenlijst als derde genoemde kandidaat, is niet overgenomen.
4. Op 23 april 1998 werd de Algemene Openbare Kennisgeving (5) (zie achtergrond, onder 4.) uitgebracht waarin door het Stembureau werd meegedeeld dat abusievelijk bij de lijst X was verzuimd de kandidaat G. te vermelden. Vervolgens werd de kandidatenlijst X genoemd waarop namen van vijf kandidaten stonden vermeld.
5. Op het moment van vaststelling van de geldigheid van de kandidatenlijsten door het Stembureau is de kandidaatstelling nog niet onaantastbaar geworden.
Ingevolge artikel 29 van het Kiesreglement (zie achtergrond, onder 1.) wordt het besluit over de geldigheid van de kandidatenlijsten ter inzage gelegd. Iedere kiesgerechtigde kan binnen 7 werkdagen na deze ter inzage legging tegen het bedoelde besluit van het stembureau, schriftelijk bezwaar aantekenen bij het College van bestuur. Het College van bestuur doet binnen 7 dagen uitspraak. Nadat de hier bovengenoemde termijnen zijn verstreken is de kandidaatstelling onaantastbaar geworden.
6. In het Kiesreglement is in artikel 65 (zie achtergrond, onder 1.) bepaald dat het stembureau beslist in gevallen waarin het kiesreglement niet voorziet. Gelet op deze bevoegdheid is het, nu er bij de vaststelling van de geldigheid van de kandidatenlijsten op 22 april 1998 door het Stembureau een fout was gemaakt en het Kiesreglement hierin niet voorziet, niet onjuist geweest dat het Stembureau, voordat de kandidaatstelling onaantastbaar was geworden, de Algemene Openbare Kennisgeving (5) van 23 april 1998 heeft uitgebracht waarin de gemaakte fout werd hersteld.
De onderzochte gedraging is behoorlijk.
Conclusie
De klacht over de onderzochte gedraging van het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland te Heerlen en de klacht over de onderzochte gedraging van het
Stembureau voor de verkiezingen van de studentenraad van de Open Universiteit
Nederland te Heerlen, die wordt aangemerkt als een gedraging van het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland te Heerlen zijn niet gegrond.