1999/152

Rapport
Op 1 april 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw D. te Helmond, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost (de burgemeester van Eindhoven), werd een onderzoek ingesteld. Op grond van de door verzoekster verstrekte gegevens werd de klacht als volgt geformuleerd:Verzoekster klaagt erover dat het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost haar op 9 april 1998 heeft bericht dat niet zal worden opgetreden tegen vissers die in strijd met een visverbod in haar directe woonomgeving vissen, terwijl de politie haar bij brief van 30 maart 1998 heeft bericht dat dit wel zou gebeuren.

Onderzoek

In het kader van het onderzoek werd de beheerder van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Daarnaast werd de betrokken ambtenaren de gelegenheid geboden om commentaar op de klacht te geven. De betrokken ambtenaren maakten van deze gelegenheid geen gebruik. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te 'sHertogenbosch over de klacht ge nformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De genoemde hoofdofficier maakte van deze gelegenheid geen gebruik. Tijdens het onderzoek kregen betrokkenen de gelegenheid op de door ieder van hen verstrekte inlichtingen te reageren. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoekster en de korpsbeheerder deelden mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:A.Feiten1. Verzoekster is sinds februari 1997 woonachtig in de wijk Dierdonk te Helmond. Verzoeksters woning is een van de 'waterwoningen' die aan de Veengeul liggen. Sinds begin 1997 heeft verzoekster samen met buurtbewoners in een aantal brieven aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond bezwaren geuit tegen het feit dat er in de Veengeul wordt gevist. Verzoekster gaf in haar brieven aan van die visactiviteiten veel overlast te ondervinden.2. Bij brief van 21 oktober 1997 (verzonden op 27 oktober 1997) deelde het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond de afdeling Helmond Oost van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost het volgende mee:"Hierbij delen wij u mede dat wij ons eerder genomen besluit om het vissen in de vijvers in Dierdonk niet toe te staan handhaven. Wij verzoeken u om dit verbod strikt te handhaven. Op grond van artikel 21 van de Visserijwet is het verboden om te vissen in een binnenwater, niet zijnde een openbaar vaarwater, voorzover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water. Aangezien het visrecht door de gemeente Helmond als rechthebbende niet is verhuurd aan een derde mag er niet worden gevist."3. Naar aanleiding van een brief van verzoekster van 26 maart 1998 aan de politie te Helmond, berichtte de heer H., hoofd van de afdeling Helmond Oost van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost in een brief van 30 maart 1998 haar als volgt:"...Van uw brief over het standpunt namens de waterbewoners in uw woonomgeving betreffende het vissen in de wateren van Dierdonk heb ik kennis genomen. Het college van B&W van de gemeente Helmond heeft besloten dat het niet is toegestaan om in Dierdonk te vissen, ongeacht of het nu volwassenen dan wel kinderen zijn. Dat standpunt respecteren wij uiteraard en zullen dan ook tegen deze (jeugdige) vissers optreden. Ik heb dit dan ook ter kennis gebracht van mijn medewerkers..."4. Op 9 april 1998 voerde verzoekster een telefoongesprek met brigadier L. van de afdeling Helmond Oost van de politie over de mogelijkheden van de politie om op te treden tegen personen die in strijd met het visverbod vissen in de Veengeul.5. Het verloop van het gesprek van 9 april 1998 vormde voor verzoekster aanleiding in een brief van 12 april 1998 aan de burgemeester van Helmond te klagen over onder meer het gebrek aan eenduidigheid bij de politie en het gemeentebestuur van Helmond over het handhaven van het visverbod in de Veengeul. In die brief merkte zij onder meer het volgende op:"Wat schetst echter mijn verbazing toen de heer L. van de politie Helmond mij op 9 april jl. belde en meedeelde dat hij alles uitgezocht had, hoe het nu precies met het visverbod zit e.d. en dat de politie echt niet kon optreden tegen vissers. De heer H. bevestigde mij dit later eveneens. Het openbaar ministerie zou de politie gezegd hebben dat zij in deze kwestie geen processen-verbaal zal behandelen omdat het nog lang niet zeker is dat er een visverbod geldt, laat staan dat dat blijft! De heer L. had het erover 'dat er niets te bewijzen zou zijn', wat dat ook mag inhouden! De politie zegt daardoor niets te kunnen doen dan vissers proberen weg te sturen. Dat dit geen houdt snijdt, zal duidelijk zijn: de vissers weten meteen dat er geen boetes volgen, dus blijven zij rustig vissen."6. Verzoekster schreef op 12 april 1998 eveneens een brief aan de heer He. van juridische afdeling de gemeente Helmond. In die brief is onder meer het volgende opgenomen:"Zoals ik u reeds meedeelde, belde de politie, de heer L. mij op 9 april jl. op om te zeggen dat hij een en ander uitgezocht had en dat de politie geen proces-verbaal zal opmaken omdat deze niet in behandeling worden genomen door het Openbaar Ministerie. De visvereniging heeft een beroep lopen, volgens heer L. en (de politie; N.o.) kan derhalve niet optreden omdat er wellicht helemaal geen visverbod geldt, aldus de heer L. Vele verhalen worden mij verteld en voor mij is alles nu een raadsel, maar ik verzoek u vriendelijk om contact inzake de kwestie op te nemen met het Openbaar Ministerie en/of de politie Helmond en hen duidelijk te maken dat zij toegezegd hebben op te zullen treden. Op 10 april jl. heeft de politie kinderen wel weggestuurd bij de Veengeul maar de politie verteld er tegen die kinderen meteen bij dat zij van de politie wel mogen vissen, maar niet van de gemeente. Dat hoorde ik van de ouders van die kinderen toen ik aan het lobbyen was bij sommige waterbewoners."7. De burgemeester van Helmond deelde verzoekster in een reactie op haar brief van 12 april 1998, bij brief van 24 april 1998 het volgende mee:"...Naar aanleiding van uw bovengemeld schrijven, deel ik u mede dat de politie heeft toegezegd om zonodig op te treden tegen het vissen in Dierdonk. Aan de BSRH (Beheerseenheid Sportvisserij regio Helmond; N.o.) is verzocht om aan de leden mee te delen dat in Dierdonk niet mag worden gevist..."8. Op 15 juni 1998 had verzoekster een gesprek met de burgemeester van Helmond en de heer H., chef van de afdeling Helmond Oost van de politie, over de handhaving van het visverbod in de Veengeul.9. In juli 1998 besloot het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Helmond om het vissen in een bepaald gedeelte van de Veengeul toe te staan in afwachting van de aanleg van een viswater elders in de wijk Dierdonk. In augustus 1998 werd dit besluit van het college in de plaatselijke krant vermeld.B.Standpunt verzoekster Het standpunt van verzoekster staat samengevat weergegeven onder

Klacht

. C. Standpunt beheerder regionaal politiekorps Brabant Zuid-Oost1. In zijn reactie op de klacht verwees de korpsbeheerder naar het bij zijn brief gevoegde Openbaar rapport van commissaris H. hoofd van de afdeling Helmond Oost van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost. De korpsbeheerder liet weten de visie van commissaris H. te delen dat 'het optreden van de politie ingegeven moet worden door de juridische haalbaarheid, zoals ook met het OM besproken, alsmede ingepast moet worden in de (dagelijkse) prioriteitenstelling'.2. In het rapport van commissaris H. van 3 juni 1998 is het volgende opgenomen:"...In mei 1997 is door de politiemedewerker van de afdeling Helmond Oost S. n.a.v klachten uit stukken gebleken dat het visrecht op de Dierdonkvijver door de gemeente bij vergadering van 6 februari 1996 was overgedragen aan de Beheerseenheid Sportvisserij Helmond (B.S.R.H.). In oktober 1997 hebben Burgemeester en wethouders de politie afdeling Helmond Oost schriftelijk laten weten dat zij een eerder genomen besluit om het vissen in de vijvers in Dierdonk niet toe te staan handhaven. Dit schrijven wordt als bijlage hierbij gevoegd. In eerder stadium zou de beheerseenheid sportvisserij Helmond toegezegd zijn dat zij het visrecht zouden verkrijgen. Slechte communicatie en vertraging van de bevestiging hebben ertoe geleid dat dit water in het vispaspoort werd opgenomen. Het vispaspoort is een document dat elk lid van een hengelvereniging bij zijn vergunning ontvangt en waarop de wateren staan waarvoor de vergunning geldt. Bij controle wordt dit bescheid mede getoond. In april 1998 is door de brigadier L. contact opgenomen met justitie (parketsecretaris K.). De parketsecretaris huldigt het standpunt dat juridisch de schuldvraag niet haalbaar lijkt. Een visser die bekeurd wordt zal zich altijd met vrucht kunnen beroepen op het feit dat de vijver Dierdonk staat vermeld in zijn vispaspoort en hij dus gerechtigd zou zijn daar te vissen. De visvereniging heeft voordat er contracten met de gemeente Helmond getekend werden de vijver Dierdonk opgenomen in het vispaspoort. Door de secretaris van de B.S.R.H. dhr. P. is op 9 april 1998 toegezegd aan de brigadier L. dat als er dit jaar door de rechter geen uitspraak komt inzake deze kwestie de Dierdonkvijver uit het vispaspoort verwijderd zal worden. De gemeente Helmond zou in het verleden wel mondeling de toezegging hebben gedaan dat de B.S.R.H. het visrecht zou verkrijgen op de Dierdonkvijver, maar daar later van hebben afgezien. De leiding van de politie Helmond Oost heeft haar medewerkers opgedragen dat opgetreden wordt tegen het onbevoegd vissen in de Dierdonkvijvers. In 1e instantie waarschuwend en wegsturend en zonodig met het opmaken van een proces-verbaal. Dat gebeurt thans ook zo. Uit de veelvuldig uitgevoerde controles blijkt echter dat het vooral vissende kinderen betreft; hetgeen inmiddels ook door klaagster mw. D. wordt bevestigd. Echter niet steeds kan direct op iedere melding dat er een kind zit te vissen in een van de vijvers van Dierdonk onmiddellijke inzet worden gepleegd, waardoor feiten die door klaagster zijn geconstateerd niet door de politie geconstateerd worden. Door klaagster wordt de indruk gewekt dat er niet wordt opgetreden door de politie. Dat is onjuist. Van vele bewoners krijg ik reacties dat zij het met het optreden van de politie om vissende kinderen weg te sturen niet eens zijn. Inmiddels heb ik met de Burgemeester van Helmond en klaagster mw. D. een gesprek gehad om te komen tot een bevredigende oplossing in wijk Dierdonk, waarbij toch mogelijkheden worden gecre erd om op beperkte schaal in een aangewezen gedeelte kinderen toe te staan om te vissen. Mw. D. stond daar niet afwijzend tegenover en dit zal verder worden onderzocht..."3. In een mutatie in het dagrapport van 9 april opgemaakt door brigadier L. van de politie te Helmond is het volgende opgenomen:"...N.a.v. telefoontje van D. mbt de stand van zaken omtrent de vijver Dierdonk een en ander uitgezocht. Mevr. D. was zover, dat zij vond, en dat was volgens haar ons ook opgedragen door de gemeente Helmond, (dat wij; N.o.) moesten bekeuren op de vijver Dierdonk. Zij had overlast van figuren die volgens haar nagenoeg in haar voortuin zaten te vissen en vervolgens ook nog een hoop troep zouden achterlaten. Verder zouden diverse vissers de aanwezige eenden met de hengel op hun kopje slaan. Verder gaf zij aan dat ze destijds niet aldaar een woning dan wel grond gekocht had met in het vooruitzicht dat op de vijver gevist zou mogen gaan worden met alle overlast vandien. Haar medegedeeld dat mbt het vissen op de betreffende vijver een en ander uitgezocht zou worden. Verder haar medegedeeld dat tegen dierenmishandeling c.q dierenkwelling van de eenden in de vijver wel door ons opgetreden zal worden.. a.v. al deze perikelen die spelen rond de vijver in Dierdonk met diverse instanties contact opgenomen. Waar draait het nu om:Destijds zijn er tussen de Beheerseenheid Sportvisserij Regio Helmond en de gemeente Helmond een aantal bijeenkomsten geweest omtrent het visrecht op betreffende vijver. In eerste instantie zou de visclub het visrecht krijgen, maar door een aantal omstandigheden heeft de gemeente zich alsnog teruggetrokken en men verhuurt het visrecht dus niet meer. De redenen zouden volgens de Hr. H. (gemeente Helmond) liggen in het feit dat in de gehele gemeente Helmond niet in de vijvers gevist mag worden en dat door vissen mogelijk overlast zou kunnen ontstaan zoals het afkalven van oevers. Volgens de secr. van de BSRH is de lezing zo dat de gemeente het visrecht aan BSRH zou verhuren en dat daar later een kink in de kabel is gekomen door bezwaarschriften/klagen van omwonenden van de vijver in Dierdonk. Deze bewoners hadden overlast van de vissers, de plaatselijke krant heeft er genoeg over geschreven. De BSRH gaat na overleg met een advocaat van de stichting NVVS mogelijk een procedure aanspannen tegen de beslissing. Volgens secr. G. was destijds eigenlijk alles rond en had het toenmalige bestuur van de BSRH moeten tekenen. Men heeft dat toen niet gedaan omdat er een aantal bepalingen in het contract stonden waaraan de BSRH niet kon voldoen, zoals de aansprakelijkheid voor het kapot lopen van de oevers, afval dat achter zou blijven etc. Hierop heeft de gemeente vervolgens het gehele contract terzijde geschoven. De Kamer voor de Binnenvisserij in persoon van de heer P., zal een en ander nauwlettend volgen. Hij gaf aan dat in eerste instantie de BSRH een civiele procedure moet starten om hun gelijk te krijgen en zodoende ook het visrecht op de Dierdonk-vijver. Mocht de BSRH in gelijk gesteld worden dan zal het visrecht ook hun toekomen zodat er LEGAAL gevist kan worden met vergunning. Al met al een touwtrekkerij van heb ik jou daar. De gemeente wil hebben dat wij daar toezicht uitoefenen en zonodig ook bekeuren. Dit is voor zover dit juridisch haalbaar is ook toegezegd door de afdelingsleiding. Hierop is contact geweest met Justitie in de persoon van onze parketsecretaris K. Hij huldigt het standpunt dat de juridische haalbaarheid cq. strafbaarheid mbt. de schuldvraag niet haalbaar lijkt. Een voorbeeld: Een visser die bekeurd wordt zal zich altijd met vrucht kunnen beroepen op het feit dat de vijver Dierdonk staat vermeld in zijn vispaspoort en hij dus gerechtigd zou zijn om aldaar te vissen. Door Justitie zal de schuldvraag dus nagenoeg niet bewezen kunnen worden. (De visvereniging heeft dat destijds al voor dat de contracten getekend waren op laten nemen omdat het nieuw visseizoen toen van start ging en men in de veronderstelling was dat een en ander zo geregeld zou zijn.) Volgens K. is het bijna ondoenlijk om een en ander bewezen te krijgen zelfs al zou de BSRH hun leden aanschrijven dat de vergunning op de Dierdonkvijver niet geldig is en zou de Gemeente Helmond grote borden plaatsen met daarop de tekst "Verboden te vissen, OOK VOOR VERGUNNINGHOUDERS". De betreffende visser/verdachte kan altijd aanvoeren dat hij de brief niet ontvangen heeft en niet daarvan op de hoogte was en tevens de borden niet heeft zien staan.. gaf aan dat deze kwestie in ieder geval in het KOMENDE DRIEHOEKSOVERLEG aan de orde dient te komen zodat de partners toch tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing komen. Door de Secretaris is in ieder geval vandaag 9.4.98 te 15.20 uur toegezegd, dat als er DIT JAAR GEEN UITSPRAAK komt door de rechter inzake deze kwestie dat dan de DIERDONKVIJVER UIT HET VISPASPOORT GESCHRAPT ZAL GAAN WORDEN, waardoor de "Visser" zich niet meer kan beroepen op de vermelding van de Dierdonkvijver in het vispaspoort. Al met al is het dus theoretisch zo dat mocht je een persoon aantreffen van 15 jaar of ouder die NIET in het bezit is van de betreffende Visakte en Visvergunning dat die wel bekeurd zou mogen worden omdat die dus letterlijk NERGENS aan voldoet. Zelfs geen visvergunning ook al is die tot nadere uitspraak van de rechter niet geldig. Ook een jongetje van 14 jaar of jonger mag dus NIET vissen omdat hij dan wel GEEN visakte nodig heeft maar WEL een VERGUNNING. De vijver is namelijk GEEN Bevaar- of bevlotbare stroom volgens de bespreking van de wetstekst en andere deskundigen alhier in de regio, ook al zou er een open verbinding zijn met een ander water. Ik ben van mening dat we dergelijke kinderen moeten wegsturen en niet bekeuren omdat die hoogstwaarschijnlijk niet op de hoogte zijn van de bespreking van het Wetboek.!!!! Tot besluit:Met de afdelingsleiding is afgesproken dat wij dus NIET REPRESSIEF zullen optreden MUV degenen die totaal niets hebben, maar dat wij IEDEREEN (ook kinderen) voortaan zullen aanzeggen dat op de Dierdonkvijver NIET gevist mag worden en dat hij dus zijn hengel mag inpakken. Dit heeft vorig jaar kennelijk wel succes gehad dus laten we dit dan maar volhouden. Als we niets doen dan blijven we ons constant aan het verdedigen tegen bepaalde personen. ONWELWILLENDE PERSONEN KUNNEN NATUURLIJK ALTIJD BEKEURD WORDEN EN DAN LOKKEN WE MAAR EEN PROEFPROCES UIT MET ALLE FEITEN EN GEGEVENS DIE WIJ TER BESCHIKKING HEBBEN..."D.Reactie verzoekster In een uitgebreide reactie op de haar toegezonden stukken merkte verzoekster onder meer het volgende op:"De brief van chef van politie Helmond Oost: Al veel eerder dan in oktober 1997 heeft de gemeente Helmond aan de politie Oost kenbaar gemaakt dat het verboden was te vissen in Dierdonk. De bordjes stonden reeds in juni 1997 in de vijver. De politie wist zeker eerder van het visverbod af. De politie heeft in telefoongesprekken ook gezegd dat het verbod geldt, en tevens dat zij niet op konden treden omdat volgens hen de zaken juridisch gezien onduidelijk lagen. De visvereniging heeft niet alleen per ongeluk in 1997, maar heel bewust in 1998 'Dierdonk' in hun vispaspoort op laten nemen!! Dus niet vertraging en slechte communicatie zijn debet aan het opnemen van 'Dierdonk' in vispaspoort, maar er is bewust en onterecht 'Dierdonk' opgenomen in het vispaspoort. Voor 1998 had dat mijns inziens niet meer mogen gebeuren.. w.b. 'in april is contact opgenomen door brigadier met justitie': ik heb de schriftelijke toezegging van 31 maart jl. van Hr. H. gekregen dat zij op zouden treden, ook tegen jeugdige vissers. (...) Het juridisch probleem met het vispaspoort speelt 99,9% van de gevallen niet: men vist hier bijna altijd zonder vergunning! Jong en oud. De volwassen vissers zijn in aantal afgenomen en men ziet er niet vaak meer een. Echter de jeugdige vissers van 8 tot 20 jaar volop. Dit ontstaat weer wanneer de politie langs rijdt, vissers ziet en doorrijdt! Men ziet dit uiteraard als toestemming van de politie om te vissen. Vaak rijdt de politie voorbij en handelt niet. Dat er soms geen tijd is, kan ik me heel goed voorstellen maar keer op keer lijkt mij onwaarschijnlijk. Het doorrijden bij vissers is onlangs ook nog geconstateerd door Mw. V. uit Dierdonk, die eveneens ervaring heeft met het enorme eendenleed door vissers in Dierdonk evenals met het slechte optreden van de politie. De familie V. (buurtbewoners; N.o.) heeft dit ook schriftelijk laten weten aan de Gemeente Helmond. Tevens liggen er handtekeningen van directe waterbewoners van april 1998 tegen het vissen en ook de heer Ve., (buurman van verzoekster; N.o.) (...), heeft eveneens menigmaal schriftelijk laten weten tegen vissen te zijn. De gemeente kent al deze brieven. (...) Voor wat betreft 'het opdragen aan de medewerkers van Helmond Oost': de politie is al ongeveer een jaar met klem door de Gemeente Helmond verzocht om op te treden tegen vissers. Telkens verzuimde de politie dit of deed dat een paar dagen en stopte weer. Doch het wegsturen c.q. hardnekkige visser(tjes) verbaliseren helpt zeker omdat wanneer de politie optreedt er weinig of geen vissers te zien zijn. Zelfs meerderjarige vissers (die nu nog incidenteel komen vissen) vertrekken op verzoek van politie. Dus mijns inziens is het helemaal niet nodig om verbaliserend op te treden. Als de politie consequent wegstuurt, zal de overlast stoppen. In het gesprek echter dat ik op 15 juni jl. met de burgemeester en de heer H. had, zei Hr. H. dat er verschillende agenten in Dierdonk wonen wiens zoontjes willen vissen. De politie is daardoor moeilijk te bewegen op te treden!!!! Volgens de brief van Hr. H. lijkt het zo dat telkens wanneer een 'kind' zit te vissen, ik meteen bel. Dit is geenszins waar. Wanneer de toestroom van vissers echter weer komt en er eenden de dupe worden, bel ik wel en vraag vriendelijk om eens te komen kijken. Ik krijg dan nog vaak een raar antwoord van: 'en hoeveel zitten er dan wel niet? 10 of 20 of 30???' Dit met een spottende intonatie. Dit gebeurde onlangs nog door de heer Vu. op 7 juli jl. toen ik melding maakte van het feit dat er twee grote (rond de 16 jaar), telkens terugkomende vissers zaten te vissen tussen de eenden en de eenden met steentjes gooiden. Van Mw. V. vernam ik dat zij de politie heel rustig langs diezelfde vissers voorbij had zien rijden op 7 juli rond 11.30 uur. Zij keken naar de vissers en reden vervolgens door! Mw. V. was daar eveneens verbolgen over. Het heeft toch niets of weinig met prioriteit te maken wanneer de politie surveilleert en constateert en vervolgens niet wegstuurt? Ook de gemeente (Hr. He.) weet dat de politie consequenter moet optreden en niet voorbijrijden van vissers.. w.b. 'dat door klaagster de indruk wordt gewekt dat er niet opgetreden wordt' ik heb de ervaring dat er niet opgetreden wordt evenals de gemeente Helmond. Deze heeft al talloze keren in het wekelijks overleg tussen politie en burgemeester dringend (verzocht; N.o.) op te treden tegen vissers. Zelfs nu nog is het een heet hangijzer binnen de gemeente Helmond en wil men dat de politie optreedt. Want als dat gebeurt, en nu sinds 15 juni jl., na het gesprek met H. en de Burgemeester, stuurt de politie vaker vissers weg. En inderdaad met effect want de overlast is stukken minder evenals het eendenleed. Van omwonenden hoor ik vaak dat het dan prettiger wonen is. Mensen kunnen dan tenminste op de voersteigers de eenden voeren met hun kinderen. Anders zat (en ik hoop dat dat verleden tijd blijft!) deze vol met vissers die de nodige overlast bezorgden en eenden aan de haak sloegen. In het gesprek van 15 juni jl. gaf de heer H. aan de vissers te zullen wegsturen, doch in zijn brief aan de korpschef spreekt hij er van dat er ook verbaliseert wordt na waarschuwen. In het gesprek op 15 juni jl. heb ik echter mijn verontrusting uitgesproken wanneer er toch gevist zou mogen gaan worden in Dierdonk, met name in de Veengeul. De politie is van meet af aan voorstander geweest van vissen in de Veengeul, en wil dan ook dat er een gedeelte vrijgemaakt wordt in de Veengeul.(...). Dus het feit dat ik niet afwijzend tegenover het feit van vissen in Dierdonk stond is niet juist. Tegelijk heb ik in het gesprek voorgesteld om een stukje Aa of kanaal 'jeugdvriendelijk' te maken voor vissers. Men zou eens kijken, aldus de burgemeester. (...) Voor wat betreft het verslag van de politie Helmond Oost van 9 april jl.:Reeds rond half maart, toen ik een melding maakte van volop vissers en met name van eendenmishandeling en de politie voor de zoveelste keer niet kwam, heb ik op advies van politie Helmond Oost de dag erop (welke weet ik niet precies meer) de heer L. gebeld. Deze zou precies weten hoe de vork in de steel zat. Aldus de heer L. gesproken en deze beloofde mij e.e.a. uit te zoeken en mij te informeren. Echter reeds op 31 maart kreeg ik de schriftelijke toezegging van de heer H. dat de politie zal optreden, (...). Ik dacht eindelijk duidelijkheid en optreden dus. Wat schetst echter mijn verbazing dat de heer L. terugbelt op 9 april jl. en mij mededeelt dat de heer H. voor zijn beurt gesproken c.q. geschreven zou hebben. Daarop heb ik de heer He. van de gemeente gebeld en gevraagd hoe het zat: deze bevestigde mij dat het visverbod gehandhaafd blijft en de politie nogmaals met klem gevraagd is om op te treden. Hij vertelde echter dat de heer L. hem ook die ochtend gebeld had en wat vragen stelde. Hr. He. begreep echter niet waarom de heer L. hem belde: bij de politie Helmond Oost was de zaak duidelijk: optreden tegen vissers! Dus de heer L. heeft mij op 9 april niet toegezegd e.e.a. uit te gaan zoeken, nee, hij belde met de mededeling dat de politie niet kan optreden wegens juridische problemen. En nogmaals het probleem ten aanzien van het juridische speelt hier niet echt omdat nogmaals praktisch niemand een vergunning c.q. vispaspoort heeft en inmiddels de overlast van de vissers van de BRSH gestopt is op een enkele uitzondering na. Het argument van de gemeente dat er in stadsvijvers niet gevist mag worden lijkt me heel redelijk omdat er inderdaad in de overige vijvers een visverbod geldt. Een aantal jaren geleden nog is er expliciet een visverbod ingesteld voor de wijk Bouwhuis, nadat daar ook de nodige overlast en eenden mishandeld waren. Hiertegen heeft de politie later niet meer gereageerd, waarom in Dierdonk wel? In de 'Warande" mag eveneens gevist worden, de politie vindt dat ook heel normaal. Waarom doet de politie dan zo moeilijk over Dierdonk?. w.b. de BRSH: Wanneer er een contract klaar lag en niet door de BRSH getekend kon worden omdat deze niet aan de voorwaarden kon voldoen, waarom geeft de BRSH de schuld van het niet doorgaan van het 'contract' aan de gemeente en bewoners. Uiteraard weet de BRSH dat de oevers kapot gaan en er vuil achtergelaten wordt. Het is mijn inziens toch logisch dat mensen die 15 meter van het water af wonen dat allerminst prettig vinden. Dit nog los van het eendenleed en de overlast van vissers. Er is al vaak door de politie toezegging gedaan zowel naar de bewoners als naar de gemeente toe dat zij zullen optreden. Deze toezeggingen hadden achteraf maar een beperkte houdbaarheid. Dat de visser die bekeurd is zich zal kunnen beroepen op de vergunning/vispaspoort kan ik me nog indenken echter aanvoeren dat je een bord niet gezien hebt of een brief niet ontvangen hebt, bevreemd mij. Een brief is aangetekend te versturen en ik vraag mij af hoe mijn kansen (zijn; N.o.) wanneer ik 60 km per uur rijd waar 50 km is toegestaan, ik tegen justitie zeg dat ik helemaal geen bord gezien heb. Is het dan zo dat dat mij zou vrijpleiten? Met nadruk wordt zielig gedaan in het verslag van de heer L. omdat het een 'jongetje' en kinderen betreft. Met name deze 'jongetjes' van 14 kwellen eenden en veroorzaken overlast. Kinderen zullen uiteraard het wetboek niet kennen maar wanneer zij 1 keer weggestuurd zijn weten zij heel goed dat er niet gevist mag worden en zou voor de hardnekkige visser(tjes) 'wist ik niet' geen reden zijn voor het niet bekeuren. Daarbij komt dat de ouders op de hoogte (dienen) te zijn van het wetboek en het visverbod, deze kunnen hun kinderen ook informeren. Dat wegsturen 'vorig jaar kennelijk wel succes gehad heeft' zoals in het verslag vermeld staat, weet de politie heel erg goed. De intonatie van 'dus laten we dit dan maar volhouden', komt bij mij een beetje stekelig over, zeker omdat de politie al vaak door de gemeente en bewoners gezegd is dat wegsturen wel degelijk zin heeft. De politie beroept zich dan op prioriteitstelling, terwijl bewoners ervaren dat de politie vissers goed ziet vissen en vervolgens voorbijrijdt! (zie hiervoor o.a. mijn brief aan de burgemeester van 7 juni jl. en Fam. V. heeft dat ook laten weten aan de gemeente). Het lijkt er voor mij op dat de politie of de prioriteitenkwestie uit de kast haalt wanneer er klachten van, met name D., bewoners komen of het juridische probleem ten aanzien van de vispaspoorten. Terwijl de overlast makkelijk te stoppen is ls de politie maar wegstuurt en desnoods optreedt. Dan voor wat betreft de reactie van Dr. W. (de korpsbeheerder; N.o.):Ik kan me voorstellen dat er juridische haalbaarheid dient te zijn. Maar op zich is dat in deze niet relevant omdat men geen vispaspoort heeft meestal, bijna nooit. Ook ten aanzien van de prioriteitstelling kan ik me de reactie van de heer W. indenken, maar telkens vissers voorbijrijden en niets zeggen of doen heeft toch niet met geen tijd en/of prioriteit te maken mijns inziens."E.Reactie regionaal politiekorps Brabant Zuid OostDe Nationale ombudsman verzocht de korpsbeheerder in te gaan op de het commentaar van verzoekster en in dat kader met name aandacht te besteden aan de visie van verzoekster op haar telefoongesprek met brigadier L. op 9 april 1998. De Nationale ombudsman ontving daarop een rapport van 25 augustus 1998 van commissaris H., hoofd van de afdeling Helmond Oost van het regionaal politiekorps Brabant Zuid Oost. In dat rapport is het volgende opgenomen:"...De reactie die klaagster mevr. D. geeft dat brigadier L. haar zou hebben gezegd dat de politie niet zou optreden is pertinent onjuist. De onduidelijkheid is waarschijnlijk ontstaan dat klaagster onder optreden verstaat "het bekeuren van vissers". Dat is nimmer toegezegd. De wijze van optreden i.c. het bekeuringsbeleid, waarbij rekening dient te worden gehouden met een aantal juridische onmogelijkheden waar al eerder over gerapporteerd is, is in overleg met de Officier van Justitie vastgesteld en staat dan ook vermeld in de bewuste mutatie van brigadier L. d.d. 9 april 1998. Dat beleid is ook steeds gevolgd. (...) Op 15 juni 1998 vond naar aanleiding van de visproblematiek in de Dierdonkvijvers een gesprek plaats tussen de heer en mevrouw D., de heer C., kabinetchef, de burgemeester E. en mijzelf. In dat gesprek kwam het gespreksthema "voor- en tegenstanders van het visverbod van de wijkbewoners in Dierdonk" en de problemen die dat met zich meebracht qua handhaving door de politie (aan de orde; N.o.). Hieruit blijkt op zich al dat de politie wel degelijk optrad. Het is juist dat de heer en mevrouw D. hebben verwezen naar de in de nabijheid liggende openbare wateren de Bakelse Aa en de Zuid Willemsvaart, waar het wel is toegestaan om te vissen. Ook daar werden de vissers naar toe verwezen, doch ouders hebben uit veiligheidsoverwegingen ernstige bezwaren dat hun kinderen daar vissen. In dat gesprek werd door de Burgemeester gezocht naar een compromis en uitte de wenselijkheid van een alternatief. Hij zou de dienst Stadsontwikkeling verzoeken daar voorstellen voor te ontwikkelen. Als suggestie werd gedacht aan het toestaan van het vissen in de Bakelse Aa of in het gedeelte van de Veengeul zijde Wolfputterbaan. Alle aanwezigen stemden daar mee in. Op 16 juni 1998 gaven dhr. en mw. D. een schriftelijke reactie aan de heer C. naar aanleiding van dit gesprek. In dat schrijven spraken zij hun verontrusting uit wanneer er toch weer in een gedeelte van de Veengeul gevist zou mogen worden. Op 6 juli 1998 werd het visverbod besproken in een vergadering van het driehoeksoverleg tussen Burgemeester, Officier van Justitie en hoofden van politie. Daar werd t.a.v. de handhaving besloten dat vissers dienden te worden weggestuurd naar een ander water. (...) Op 7 juli 1998 werd in het college van B&W van de gemeente Helmond dit onderwerp besproken. Daar werd besloten de politie nogmaals te verzoeken het verbod te handhaven en verder te onderzoeken in welk gedeelte wel gevist mag worden. (...) Op 4 augustus 1998 werd besloten dat het vissen in een afgeschermd gedeelte van de Veengeul is toegestaan. (...) Het handhaven van dit visverbod lukte tot die tijd redelijk, alhoewel het een utopie is te veronderstellen dat de politie zodanig kan handhaven dat er niet meer gevist wordt in de Dierdonkvijvers. Het verschijnen van een reeks artikelen in de dagbladen naar aanleiding van het besluit van het college van B&W te Helmond om het vissen weer gedeeltelijk toe te staan, gaf een toename van het aantal vissers te zien. (...) Aan de toezegging van het gemeentebestuur dat het visgedeelte ter ondersteuning van de handhaving goed zou worden afgeschermd is nog geen gevolg gegeven. Wel zijn inmiddels afbakeningslijnen, borden etc. besteld, die binnenkort geplaatst zullen worden. Hierdoor zal de handhaving worden vergemakkelijkt. Tot die tijd houdt de politie tussen 09.00 - 21.00 uur permanent toezicht op het visverbod. Een situatie die slechts tijdelijk kan zijn, omdat dit ten koste gaat van werkzaamheden met een hogere prioriteit. Alhoewel er zeker nog wel gevist wordt buiten het toegestane gedeelte, wordt dit thans niet of nauwelijks geconstateerd."

Beoordeling

1. Verzoekster bewoont een van de zogenoemde waterwoningen gelegen aan de Veengeul in de wijk Dierdonk te Helmond. Vanaf begin 1997 heeft zij in diverse brieven aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond erover geklaagd dat er aan de Veengeul wordt gevist en heeft zij ervoor geijverd dat ter plaatse een visverbod wordt ingesteld. Verzoekster heeft ook de politie te Helmond benaderd (in elk geval vanaf oktober 1997) met verzoeken om op te treden tegen personen die vissen aan de Veengeul. Zij klaagt er in dit verband over dat (een ambtenaar van) het regionaal politiekorps Brabant Zuid-Oost haar op 9 april 1998 heeft meegedeeld dat politie niet zal optreden tegen vissers die in strijd met het visverbod vissen in de Veengeul terwijl de politie haar bij brief van 30 maart 1998 had meegedeeld dat daartegen wel zou worden opgetreden.2. Gebleken is dat de gemeente Helmond in 1996 aanvankelijk het voornemen heeft gehad om het vissen in de Veengeul in de wijk Dierdonk te Helmond via een beheersorganisatie toe te staan. In 1997 is de gemeente op dit voornemen teruggekomen en heeft zij, in elk geval tot medio 1998, het standpunt ingenomen dat ter plaatse niet mag worden gevist. Bij brief van 21 oktober 1997 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond de politie te Helmond uitdrukkelijk verzocht om het visverbod te handhaven. Commissaris H. van de afdeling Helmond Oost van het regionale politiekorps Brabant Zuid Oost berichtte verzoekster bij brief van 30 maart 1998 dat de politie zou optreden tegen het vissen in de Veengeul. Kort nadien, op 9 april 1998, had verzoekster telefonisch contact met brigadier L. van de politie te Helmond. Wat L. verzoekster in dat gesprek heeft meegedeeld, is niet duidelijk geworden. Op grond van de door beide partijen verstrekte informatie over dit telefoongesprek is niettemin voldoende aannemelijk dat L. verzoekster erop heeft gewezen dat het vervolgen van personen die vissen in de Veengeul niet haalbaar leek en dat de politie daarom vooralsnog geen proces-verbaal zou opmaken tegen vissers. Voorzover verzoekster erover klaagt dat de politie haar heeft meegedeeld dat er vooralsnog geen proces-verbaal tegen vissers wordt opgemaakt, treft de politie geen verwijt. Op grond van de uitkomst van het overleg van begin april met het openbaar ministerie over de haalbaarheid van vervolging van vissers, was de beslissing van de politie om ter zake vooralsnog geen proces-verbaal op te maken niet onjuist. In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.3. De politie heeft er niettemin voor gekozen om toch op te treden tegen personen die vissen in de Veengeul, namelijk door deze personen zoveel mogelijk weg te sturen. Uit de brief van verzoekster van 12 april 1998 aan een ambtenaar van de gemeente Helmond komt naar voren dat de politie dit ook daadwerkelijk heeft gedaan. De onderzochte gedraging is ook in zoverre behoorlijk.4. Overigens wordt nog het volgende opgemerkt. Voor zover verzoekster van mening is dat het wegsturen van de vissers door de politie te weinig (consequent) gebeurde, moet worden geoordeeld dat er onvoldoende reden is de politie op dit punt een verwijt te maken. De mogelijkheden van de politie bij de handhaving van de rechtsorde zijn niet onbeperkt. Bij haar beslissing om al dan niet te reageren op een melding van een burger van een (mogelijk) strafbaar feit, of op een verzoek om controle of bijstand, dient de politie een aantal factoren tegen elkaar af te wegen, zoals de ernst en spoedeisendheid van de betreffende melding of de dringendheid van het verzoek, de capaciteit van de politie op dat moment, het aantal overige meldingen en het belang daarvan, en de hoeveelheid overige werkzaamheden. Gelet op de prioriteiten die de politie aldus in haar werk noodzakelijkerwijs moet stellen, mocht verzoekster niet verwachten dat politie altijd meteen zou optreden tegen personen die vissen in de Veengeul.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost (de burgemeester van Eindhoven), is niet gegrond.                           

Instantie: arrondissementsparket Den Haag

Klacht:

Verzoeker niet op de hoogte gehouden van verloop strafzaak, zodat hij zich niet als benadeelde partij heeft kunnen voegen.

Oordeel:

Gegrond