Hoe eerder hoe beter

Onderzoek

Het tijdig signaleren van schulden kan erger voorkomen, maar er is nog veel winst te behalen. Dat concludeert de Nationale ombudsman in zijn onderzoek naar vroegsignalering van schulden door gemeenten.

Vroegsignalering van schulden is een wettelijke taak van gemeenten en vastelastenpartners, zoals energie- en waterbedrijven, zorgverzekeraars en verhuurders. Gemeenten kunnen via vroegsignalering proberen burgers te bereiken om te voorkomen dat betalingsachterstanden (verder) oplopen en er problematische schulden ontstaan. Het is de vraag of het gemeenten lukt om signalen van vastelastenpartners goed op te pakken en burgers te bereiken. De ombudsman heeft daarom onderzocht welke knelpunten gemeenten en burgers in de praktijk ondervinden.

Uit het onderzoek ‘Hoe eerder, hoe beter' blijkt dat vroegsignalering een waardevol instrument is. Er zijn echter verschillen te zien in de moeite die gemeenten doen om persoonlijk contact te leggen met burgers. Dit heeft te maken met de mate waarin gemeenten mensen en middelen beschikbaar stellen voor vroegsignalering. Maar het hangt ook af van de kennis en kunde bij de medewerkers om burgers met schulden te bereiken. De ombudsman vindt daarom dat alle betrokken partijen met elkaar moeten afspreken aan welke minimumvereisten de aanpak van vroegsignalering moet voldoen.

Gemeenten hebben moeite om op basis van de ontvangen signalen in te schatten hoe groot de financiële problemen van een burger zijn. Vastelastenpartners mogen echter niet veel informatie verstrekken bij het doorsturen van signalen. Dit maakt het voor gemeenten lastig om te bepalen op welke manier zij het best contact kunnen zoeken met een burger. Een goede samenwerking tussen gemeenten en vastelastenpartners draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van signalen. En zorgt ervoor dat
vastelastenpartners zich meer bewust worden van de inspanning die zij zelf moeten verrichten om betaalafspraken te maken met de burger.

Uit het onderzoek blijkt ook dat gemeenten niet alle burgers bereiken over wie een signaal is afgegeven. Sommige burgers willen geen hulp van de gemeente vanwege schaamte of wantrouwen jegens de overheid. Er zijn ook burgers die denken geen hulp nodig te hebben. Gemeenten moeten meer investeren in kennis en kunde over hoe zij het beste contact kunnen leggen met de burger, aldus de ombudsman.

Tot slot registreren gemeenten informatie over hun aanpak van vroegsignalering niet allemaal op dezelfde manier of even volledig. Deze informatie is wel nodig voor het krijgen van een landelijk beeld, en daarmee welke aanpak effectief is. Gemeenten willen graag leren hoe ze hun aanpak kunnen verbeteren. Daar is het vastleggen van informatie en delen van kennis voor nodig. Hier moeten gemeenten nog meer op inzetten.

De ombudsman heeft de minister voor Armoedebeleid verzocht om binnen drie maanden te reageren op zijn rapport.