Een man diende een verzoek om kwijtschelding van de waterschapsbelasting in bij de Regionale Belastinggroep (RBG). De RBG wees het verzoek af. De RBG gaf als reden dat de man vermogen had. Want hij had een eigen woning. En de hypotheek daarvan was lager dan de WOZ-waarde van de woning. Dan wordt de woning als vermogen gezien en is er geen recht op kwijtschelding.
De man vond het niet terecht dat de RBG zijn woning als vermogen zag. Want het was niet zeker dat zijn woning bij verkoop ook echt de WOZ-waarde zou opleveren. Volgens de man was er daarom alleen maar sprake van 'fictief' vermogen. Dus vermogen op papier, maar niet in het echt. Ook had de man nog schulden. De man diende een klacht in bij de Nationale ombudsman.
Bij klachten over kwijtschelding kijkt de ombudsman of de overheid de regels goed toepast. En of er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat er maatwerk moet worden geboden. Bij de klacht van de man, klopt het dat de RBG zijn woning als vermogen ziet. En dat man daardoor geen recht heeft op kwijtschelding. Maar de ombudsman vindt in zo'n geval wel dat de RBG moet kijken of er een praktische oplossing mogelijk is. Want wanneer er vermogen in een huis zit, kan iemand daar niet direct gebruik van maken.
De ombudsman heeft de klacht daarom aan de RBG voorgelegd. En gevraagd of de RBG kon kijken naar een oplossing. De RBG bood aan dat de man het nog openstaande bedrag in vijf termijnen kon betalen. De ombudsman vindt dat de RBG de man daarmee een goede oplossing bood.