De gemeente kwam onaangekondigd bij een man op huisbezoek om te onderzoeken of zijn vrouw nog wel op dit adres woonde. Dit had een grote impact op hem, vooral omdat er al eerder spanningen waren tussen hem en de gemeente in een andere kwestie. De man diende hierover een klacht in. Hij klaagde erover dat juist bij hem het onaangekondigde huisbezoek plaatsvond. Hij vroeg zich af of er geen andere manieren waren om helder te krijgen of zijn vrouw nog op het bewuste adres woonde. Ook de wijze waarop het contact met de BRP-medewerkers die dag plaatsvond en de uitlatingen die zij deden vond de man zeer onprettig.
De gemeente behandelde de klacht van de man. De gemeente gaf geen oordeel over de vraag of de BRP-ambtenaren al dan niet behoorlijk handelden. Dit omdat de gemeente vindt dat hier geen sprake is van een gedraging, omdat zij wet- en regelgeving uitvoerden. Wel is onderzocht of er tijdens het bezoek op een behoorlijke manier met de man is omgegaan. De gemeente komt tot de conclusie dat zij geen oordeel kan geven over wat er de bewust dag precies door de man en de medewerkers is gezegd.
De man vond de klachtafhandelingsbrief van de gemeente teleurstellend en wendde zich tot de ombudsman. Hij vindt dat de gemeente onvoldoende antwoord geeft op de vraag of een onverwacht huisbezoek wel een gepast middel was in deze situatie. De gemeente had zijn vrouw ook op andere manieren kunnen benaderen met de vraag of zij (nog) woonachtig is op dit adres. Door direct over te gaan tot een onverwacht huisbezoek handelde de gemeente volgens hem niet behoorlijk. Hij verzocht de ombudsman om een oordeel. De ombudsman deed onderzoek en stelde de gemeente een aantal aanvullende vragen.
De ombudsman vindt de klacht dat de gemeente direct koos voor een onaangekondigd BRP-huisbezoek gegrond. Hij toetste deze klacht aan het behoorlijkheidsvereiste van evenredigheid. Uit de informatie die de gemeente de ombudsman gaf blijkt niet dat de gemeente voorafgaand aan het huisbezoek bij de man of zijn vrouw schriftelijk, per e-mail of telefonisch navraag deed of de vrouw nog woonachtig is op het betreffende adres. Indien zij dit wel had gedaan hadden zij kunnen aangeven dat dit het geval was en was het betreffende onaangekondigde huisbezoek mogelijk niet nodig geweest. Juist omdat in de situatie van de man het contact tussen hem en de gemeente al eerder gespannen was, was het beter geweest om niet direct tot een onaangekondigd huisbezoek over te gaan.
De ombudsman kan geen oordeel geven over de klacht over hoe de BRP-medewerkers met hem communiceerden en wat er precies gezegd is tijdens het onaangekondigde huisbezoek. Hij constateert dat de verklaring van de man en die van de betreffende medewerkers op diverse punten uiteenlopen. Omdat hij niet aanwezig was kan hij geen oordeel geven over het specifieke handelen van de BRP-medewerkers.