De politie legde een te zware contactmaatregel op

Brief

Een vrouw klaagde bij de Nationale ombudsman over twee contactmaatregelen die de politie had opgelegd. De politie legde de maatregelen op aan haar en aan de rest van haar gezin (haar broer en haar ouders). De maatregelen waren dat: 1) de politie niet meer zou reageren op klachten van het gezin; en 2) de politie aangiftes van het gezin nog alleen maar schriftelijk zou opnemen. De vrouw vond de maatregelen niet terecht. 

De ombudsman heeft vragen gesteld aan de politie over de maatregelen. De politie liet de ombudsman weten dat het contact tussen het gezin en de politie al jarenlang heel moeilijk verliep. Het escaleerde erg snel. Dit gold vooral voor het contact tussen de politie en de vader van het gezin. Verder bleek uit de informatie van de politie dat de politie erg veel tijd kwijt was aan meldingen, aangiftes en klachten van het gezin. De vrouw had zelf nooit een klacht ingediend.

Met de ontvangen informatie vond de ombudsman dat de contactmaatregelen te zwaar waren. Hij vond het vooral niet terecht dat de vrouw geen klachten meer mocht indienen. Ook miste hij een einddatum bij de maatregelen. Hij vroeg de politie daarom om nog eens naar de contactmaatregelen te kijken. Dat heeft de politie gedaan. De politie kwam tot de conclusie dat er niet genoeg reden was om helemaal geen klachten meer in behandeling te nemen. Die maatregel zou de politie intrekken. De politie wilde wel de maatregel voor de aangiftes houden. Want volgens de politie hielp die maatregel te voorkomen dat het contact weer escaleerde. En was het gezin niet in de rechten geschaad. 

De politie zou de vrouw per brief informeren over haar conclusie. De ombudsman vindt dat de politie hiermee goed op de klacht heeft gereageerd. Hij vindt het belangrijk dat de vrouw weer de mogelijkheid heeft om klachten in te dienen. En dat de dienstverlening van de politie wel doorgaat doordat de vrouw schriftelijk aangifte kan doen.