Gemeente wijst aanvraag om kwijtschelding terecht af

Brief

Een mevrouw vroeg de gemeente in 2023 de gemeentebelasting over 2021 en 2022 niet te hoeven betalen (kwijtschelding). In die jaren had zij een budgetcoach. En zat haar partner in de wettelijke schuldsanering. Zij stuurde alle post van de gemeente door naar de budgetcoach of de bewindvoerder van haar partner. Dat had zij ook gedaan met de aanslagen gemeentebelasting. Zij was ervan uitgegaan dat de budgetcoach of de bewindvoerder ervoor hadden gezorgd dat de aanslagen waren betaald of kwijtgescholden. Dat bleek niet het geval.

Mevrouw vond het niet kloppen dat zij de belasting in 2023 toch nog moest betalen. Zij vroeg de gemeente om kwijtschelding. Zij vond dat de gemeente de aanvraag moest bekijken met de financiële gegevens over 2021 en 2022. Omdat zij volgens haar toen kwijtschelding had kunnen krijgen, als de budgetcoach of de bewindvoerder een aanvraag hadden ingediend. Volgens de gemeente moest zij de gegevens aanleveren die golden op het moment van de aanvraag in 2023. De gemeente vroeg haar verschillende keren die gegevens in te vullen op het kwijtscheldingsformulier. Mevrouw deed dat niet. De gemeente wees de aanvraag af, omdat mevrouw de benodigde gegevens niet had aangeleverd. Mevrouw diende een klacht in bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman vond de klacht ongegrond. De ombudsman heeft gekeken of de gemeente de aanvraag volgens de wettelijke regels en beleidsregels correct had behandeld. Dat was het geval. En er waren volgens de ombudsman geen bijzondere omstandigheden, die maakten dat de gemeente van de normale regels moest afwijken.

In de kwijtscheldingsregels staat dat overheidsinstanties bij aanvragen om kwijtschelding moeten kijken naar de financiële situatie op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Volgens de ombudsman kon de gemeente er niets aan doen dat de bewindvoerder en de budgetcoach er niet eerder voor hadden gezorgd dat de aanslagen waren betaald of kwijtgescholden. Ook was aan mevrouw op MijnOverheid.nl bericht gestuurd over de opgelegde aanslagen en had het haar daaruit duidelijk kunnen zijn dat deze nog betaald moesten worden. Van de gemeente kon niet worden verwacht dat zij mevrouw kwijtschelding zou geven, als ze de aanslagen kon betalen op het moment van de aanvraag om kwijtschelding.