Een man wordt tijdelijk gedetacheerd bij het ministerie. Achteraf dient hij een integriteitsmelding in. Die gaat er over dat medewerkers van het ministerie niet onafhankelijk zouden kunnen werken door de wijze van samenwerking. Ook dient hij een klacht in over drie collega's over ongewenste gedragingen. Hierna dient hij nog een klacht in over de integriteit coördinator.
Het ministerie laat de man weten dat er na vooronderzoek geen aanleiding wordt gezien voor verder onderzoek van de integriteitsmelding. Dat collega's een kamer delen, betekent nog niet dat zij geen onafhankelijke adviezen kunnen opstellen. De ombudsman vindt dat het ministerie de integriteitsmelding voldoende heeft onderzocht. Wel verwijst hij de man naar het Huis voor Klokkenluiders. De man had hier al eerder contact mee gehad over zijn melding.
De klachten van de man over zijn collega's en de integriteit coördinator vindt het ministerie ongegrond. Eén klacht is behandeld door een externe commissie en één klacht door een interne commissie. De man kan zich niet vinden in de wijze waarop zijn klachten zijn behandeld en wendt zich tot de Nationale ombudsman. Deze heeft onderzoek gedaan en vragen gesteld over de gevolgde procedures. De ombudsman vindt de klachten ongegrond. Hij vindt dat BZK de klachten over drie medewerkers en integriteitscoördinator van het ministerie zorgvuldig heeft behandeld. De ombudsman vindt dat de klachtbehandeling zorgvuldig is verlopen. Hij kan het ministerie volgen in haar motivering. Zo kan hij volgen dat er geen sprake is van ongewenste omgangsvormen. Ook het handelen van de integriteit coördinator vond hij behoorlijk. De ombudsman heeft wel geconstateerd dat de behandeling van de melding en de eerste klacht lang heeft geduurd. Hij zal bij het ministerie wel aandacht vragen voor het belang van voortvarendheid in klachten- en integriteitmeldingsprocedures.