Mevrouw ontvangt Kindgebonden budget van de Belastingdienst. In het jaar 2020 wijzigt de Belastingdienst de gegevens van mevrouw voor de jaren 2015 en 2016. Dit komt doordat de Belastingdienst van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) nieuwe informatie krijgt. Mevrouw moet daardoor een bedrag van ruim €1100,- terugbetalen. Kort daarna blijkt dat de informatie die de SVB naar de Belastingdienst heeft gestuurd, niet klopt. Mevrouw hoeft het bedrag dan ook niet meer te betalen.
Toch dient mevrouw een klacht in bij de Belastingdienst. Zij heeft namelijk veel stress gekregen van de gang van zaken. Ook wil ze weten hoe deze fout heeft kunnen ontstaan en wat er gedaan is om dit op te lossen. Mevrouw is niet tevreden met de manier waarop de Belastingdienst haar klacht heeft afgehandeld. Daarom vraagt zij de ombudsman hiernaar te kijken.
Mevrouw vindt dat de Belastingdienst contact had moeten opnemen met de SVB over wat er fout is gegaan. En dat dit zou moeten leiden tot een verbetering van de werkwijze. Ook vindt mevrouw dat de Belastingdienst eerst contact met haar had moeten opnemen, voordat ze geld zouden gaan terugvorderen. Er geldt namelijk sinds januari 2021 een wetswijziging die dit voorschrijft. De terugvordering van mevrouw ontstond in november 2020. Mevrouw vindt dat de Belastingdienst deze wetswijziging ook in haar geval zou kunnen toepassen, door vooruit te lopen op de wetswijziging.
De ombudsman stelt een aantal vragen aan de Belastingdienst. Hieruit blijkt dat de Belastingdienst wel contact heeft opgenomen met de SVB om te vragen wat er verkeerd is gegaan. Dit komt waarschijnlijk door een menselijke fout. De Belastingdienst heeft hierover een leersignaal afgegeven aan de SVB. Verder geeft de Belastingdienst aan dat er inderdaad sinds januari 2021 een wetswijziging is geweest. Dit gaat over de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (Awir). Vanaf 1 januari 2021 kan een betrokkene, als de Belastingdienst toeslagen terug gaat vorderen, om hun zienswijze worden gevraagd. Dit geldt vanaf 2021. En vanaf een terug te vorderen bedrag van €1500,-. Bij mevrouw ging het om de jaren 2015 en 2016. Daarnaast was het terug te vorderen bedrag lager dan €1500,-. De wetswijziging was daarom niet op haar situatie van toepassing.
De ombudsman beoordeelt de klacht, op basis van deze informatie, als ongegrond. De Belastingdienst heeft de klacht behoorlijk afgehandeld.
