Discriminatieklacht Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ongegrond

Brief

Meneer is ondernemer en wil graag in aanmerking komen voor subsidie vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Hij heeft een voorstel ingediend, samen met andere ondernemers. Hij krijgt de subsidie niet; deze gaat naar een andere ondernemer. Meneer denkt dat dit komt door zijn afkomst. Naast de subsidie wilde hij ook graag gebruikmaken van een ander fonds vanuit de RVO. Hij had de website van de RVO gelezen en gedacht dat hij daarvoor in aanmerking kwam. Na een gesprek met de RVO bleek dit toch niet zo te zijn. Meneer geeft aan dat het onduidelijk is welke criteria er gelden voor het krijgen van dit fonds. En dat dit ook niet duidelijk op de website staat. Meneer denkt dat hij ook hiervoor is afgewezen vanwege zijn afkomst.

De Nationale ombudsman bekijkt alle documenten die meneer heeft gestuurd. Hieruit blijkt dat meneer voor de subsidie is afgewezen omdat de winnende ondernemer op bepaalde punten beter scoorde. De RVO heeft deze punten duidelijk benoemd. En uitgelegd waarom de RVO het voorstel van de andere ondernemer op die punten beter vond. Toen meneer daar meer vragen over stelde, werd daar door de RVO nog dieper op ingegaan. De RVO kon dus heel duidelijk, op basis van de inhoud van het voorstel, uitleggen waarom meneer de subsidie niet kreeg.

Daarnaast stelt de ombudsman vragen over de informatie die op de website staat over de mogelijkheden een fonds vanuit de RVO te krijgen. Meneer zegt dat de criteria onduidelijk zijn en hij nog steeds niet weet op basis van welke criteria hij is afgewezen. De RVO geeft aan dat er voor dit soort fondsen geen lijst met criteria bestaat. Er wordt samen met de ondernemer gekeken of en welke mogelijkheden er zijn. Er wordt niet gewerkt met een checklist. Voordat een ondernemer een daadwerkelijke aanvraag voor een fonds doet, vinden voorgesprekken plaats. In die gesprekken wordt bekeken of het zinvol is voor een ondernemer om een fonds aan te vragen. Met meneer zijn er ook van die gesprekken geweest. In die gesprekken heeft de RVO duidelijk, inhoudelijk uitgelegd waarom meneer niet in aanmerking komt voor een fonds. Er is nooit een echte aanvraag gekomen.

Omdat de RVO in beide gevallen heel duidelijk kon uitleggen waarom meneer is afgewezen of in niet in aanmerking kwam voor wat hij wilde, ziet de ombudsman geen aanleiding om te denken dat dit met meneer zijn afkomst te maken heeft. De ombudsman vindt de klacht daarom ongegrond.