Een gescheiden man beschuldigde zijn ex en haar werkgever van frauduleus handelen. Zijn ex meldde dit bij de politie. Drie politieambtenaren in uniform gingen naar het huis van de man. Zij vertelden hem dat zij waren gekomen om een zogeheten "stopgesprek" met hem te houden. De man moest stoppen met zijn gedrag, anders zou hij in een strafrechtelijke procedure belanden. De man was het er niet mee eens dat de politie een stopgesprek met hem hield. Ook voelde hij zich overrompeld door het onaangekondigde bezoek van drie geüniformeerde politieambtenaren aan zijn deur. Hij diende een klacht in bij de politie.
De Nationale ombudsman vindt het belangrijk dat de politie in haar feitelijk handelen naar maatregelen en oplossingen zoekt die passen bij de individuele omstandigheden van de individuele burger. De Nationale ombudsman begrijpt dat de politie rekening wilde houden met de wensen van de ex om de man niet direct als verdachte aan te houden. In zoverre vindt de Nationale ombudsman de klacht van de man niet gegrond.
De politiechef erkent dat de onverwachte komst van drie politieagenten aan de deur als intimiderend kan worden ervaren. De ombudsman neemt dan ook met instemming kennis van de mededeling van de politiechef om deze klacht mee te nemen als leermoment. Het vooraf aankondigen van een dergelijk bezoek, informatie over de aard van het bezoek en de mededeling dat het meewerken aan een gesprek op vrijwillige basis is, voorkomt misverstanden en irritatie. De ombudsman acht het tevens van belang dat de keuze wordt geboden om een soortgelijk gesprek op het bureau of bij iemand thuis te houden.
De Nationale ombudsman zal bij de politiechef wel aandacht vragen voor de verwarring die het gebruik van de term "stopgesprek" oproept. Uit de reactie van de politiechef maakt de ombudsman op dat het gebruik van de term stopgesprek in dit geval niet passend was. Een stopgesprek wordt ingezet na meldingen van stalking. In dit geval ging het niet om stalking, maar om een verdenking van smaad en laster.