Een meneer kan door ziekte langdurig niet werken en krijgt daarom een uitkering van het UWV (WIA-uitkering). Omdat hij niet genoeg geld overhoudt om van te leven, krijgt hij ook nog een toeslag. Na 11 maanden merkt hij dat zijn netto WIA-uitkering lager is dan het inkomen dat hij eerder kreeg van zijn werkgever. Meneer vindt dat het UWV hem erop had moeten wijzen dat een bruto WIA-uitkering uitkomt op een lager nettobedrag. Ook vindt hij dat het UWV hem had moeten vertellen over de mogelijkheid om een aanvullende uitkering (bijstand) aan te vragen bij de gemeente. Hij vraagt de Nationale ombudsman om de zaak te beoordelen.
De Nationale ombudsman onderzoekt de klacht van meneer en ziet dat het UWV hem in verschillende brieven heeft gewezen op het verschil tussen bruto- en netto-uitkering. Ook op de maandelijkse overzichten van zijn uitkering (betaalspecificaties) kon meneer zien hoe hoog het nettobedrag van zijn uitkering met toeslag was. Bij vragen had meneer op de website meer informatie kunnen vinden of kunnen bellen met het UWV.
Op de website van het UWV staat dat aanvullende bijstand via de gemeente mogelijk is naast een toeslag op de uitkering. Er staat ook informatie over wat er op een betaalspecificatie van een uitkering staat, zoals de berekening van bruto naar netto. Of meneer uiteindelijk recht heeft op aanvullende bijstand moet de gemeente beoordelen. Het UWV kan hierover alleen algemene informatie geven.
Volgens de ombudsman heeft het UWV genoeg gedaan om meneer te informeren over de hoogte van zijn uitkering. De klacht van meneer hierover vindt de ombudsman niet terecht.
