Na een nieuwe ziekmelding van haar dochter nam mevrouw contact op met het UWV. En legde het UWV de situatie uit waar haar dochter op dat moment in zat. Het UWV liet mevrouw en haar dochter hierna weten dat door de dochter een aantal vragen beantwoord moest worden. Toen mevrouw hiervoor om meer tijd vroeg, antwoordde het UWV dat dit niet kon, omdat de uitkering dan zou worden stopgezet.
Hier was mevrouw het niet mee eens. Volgens haar had het UWV in deze situatie maatwerk moeten leveren. Ze klaagt hierover bij het UWV.
In een reactie legt het UWV uit dat het geen oordeel kan geven, zolang de informatie die hiervoor nodig is niet compleet is. Uitstel geven voor het beantwoorden van de vragen is mogelijk, maar dat zorgt er ook voor dat de beoordeling en de betaling van het ziektegeld worden uitgesteld. Omdat mevrouw het hier niet mee eens was, nam zij contact op met de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman onderzoekt de klacht. Hij vraagt het UWV om te reageren op de klacht van mevrouw. Uit deze reactie blijkt dat er wel degelijk maatwerk is toegepast. Toen het de verzekeringsarts duidelijk werd dat er sprake was van nieuwe klachten, liet hij de uitkering van de dochter van mevrouw doorbetalen.
Op basis van dit antwoord vindt de ombudsman de klacht van mevrouw niet terecht. Wel concludeert hij dat het UWV er goed aan had gedaan om eerder te laten weten dat het begrip had voor de situatie van de dochter en daarom maatwerk had toegepast. De eigen klachtbehandeling door het UWV was hiervoor het juiste moment geweest. Nu werd dit pas duidelijk nadat de ombudsman hierover extra vragen stelde.