De Kredietbank Limburg helpt een vrouw bij haar schulden (schuldhulp). De bewindvoerder van mevrouw heeft voor haar de contacten met de Kredietbank. De situatie is ingewikkeld. Er moet veel geregeld worden. Zo moet er ook een huis worden verkocht. De schuldhulp van de Kredietbank loopt vertraging op en de communicatie loopt niet goed. Er wordt door de Kredietbank elke keer om stukken gevraagd zonder goed aan te geven waarom. Op vragen over de stand van zaken wordt niet altijd gereageerd.
De bewindvoerder dient hierover klachten in bij de Kredietbank en bij de gemeente Maastricht. De gemeente Maastricht verwijst terecht naar de Kredietbank. De bewindvoerder komt er niet uit bij de Kredietbank en schrijft de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman ziet dat de informatie van de Kredietbank over het aanleveren van stukken onvoldoende duidelijk was. Hierdoor ontstond vertraging in de schuldhulp. De Nationale ombudsman vindt dat de Kredietbank zich actiever had moeten opstellen. Ze had meer aandacht moeten besteden aan goede communicatie om vertraging te voorkomen. Dit heeft de Nationale ombudsman onder de aandacht gebracht van de Kredietbank. De Kredietbank geeft toe dat ze actiever had kunnen zijn en beter had moeten communiceren. Ze geven aan hiervan te hebben geleerd.