Door stijgende inflatie komen steeds meer huishoudens in financiële problemen. Gemeenten kunnen daardoor een toestroom verwachten aan mensen met geldproblemen en problematische schulden. Het is daarom belangrijk dat zij investeren in vroegsignalering: het vroegtijdig opsporen van mensen met schulden, om vervolgens hulp aan te bieden.
De Nationale ombudsman is een onderzoek gestart naar de vraag hoe gemeenten vroegsignalering toepassen en of ze daarbij voldoende oog hebben voor burgers.
Naar schatting kampen 620.000 huishoudens met problematische schulden. Dit aantal zal naar verwachting dit jaar stijgen. Met vroegsignalering kunnen gemeenten burgers met betalingsachterstanden sneller bereiken, doordat zij daar vroegtijdig signalen over krijgen. Die signalen krijgen zij van zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven en gaan bijvoorbeeld over betalingsachterstanden van huur, gas en elektra. Deze burgers zijn vaak (nog) niet in beeld bij de gemeente en weten ook meestal niet dat ze hulp kunnen krijgen. Door deze burgers vroegtijdig hulp aan te bieden, kan het (verder) oplopen van betalingsachterstanden en problematische schulden worden voorkomen.
Positieve effecten en knelpunten
Vroegsignalering heeft een positief effect: het voorkomt problematische schulden, met alle gevolgen van dien voor burgers. Daarmee verminderen ook de maatschappelijke kosten voor schuldhulpverlening en schuldeisers krijgen hierdoor eerder hun geld. Maar ondanks de bewezen positieve effecten werkt vroegsignalering (nog) niet optimaal. Nog niet alle burgers die hulp kunnen gebruiken, worden bereikt. En als er wel contact is, accepteert lang niet iedereen hulp van de gemeente. Volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) zijn gemeenten verplicht om signalen op te volgen, maar hebben zij de vrijheid in hoe zij het hulpaanbod aan een inwoner doen.
Doel onderzoek
Met het onderzoek wil de ombudsman bijdragen aan het voorkomen van problematische schulden. Dat doet hij door meer inzicht te geven in de praktijk van vroegsignalering en door de problemen die gemeenten én burgers ervaren in kaart te brengen. Het onderzoek wordt naar verwachting in het najaar van 2023 afgerond.