Sinds 2009 zijn verzoeker en zijn gezin verwikkeld geraakt in een conflict met de buren. Eén van de kwesties is dat de buurman volgens verzoeker asbestplaten in zijn tuin heeft gegooid. Op advies van een medewerker van de Milieudienst en een medewerker van de gemeente plaatste verzoeker in mei 2010 een camera gericht op de ingang van zijn doorloop. De buren deden bij de politie een melding over de camera, waarop de wijkagent bij de buren langsging. Vervolgens ging de wijkagent bij verzoeker thuis langs. Dit gesprek verliep niet goed. Twee dagen later kreeg verzoeker via zijn leidinggevende te horen dat de wijkagent haar had gebeld in verband met de camera en de kwestie met de buren. Verzoeker klaagt erover dat de wijkagent zich partijdig heeft opgesteld in het conflict dat hij heeft met zijn buren. Met name klaagt hij erover dat de wijkagent in verband met deze kwestie zijn werkgever heeft gebeld.
De Nationale ombudsman oordeelt als volgt. Het getuigt niet van een onpartijdige en professionele opstelling om een dergelijke aanpak te hanteren als bemiddeling in een burenconflict. Deze kan niet anders dan escalerend werken. Wanneer de wijkagent moeite had met de opstelling van verzoeker en over eventuele valse meldingen over zijn buren had hij dat moeten bespreken met verzoeker in plaats van de werkgever van verzoeker te bellen. De wijkagent heeft tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman verklaard dat zijn goede bedoelingen waren gelegen in zijn zorgen om het gezin. De Nationale ombudsman komt dit echter gelet op het voorgaande niet geloofwaardig over. Ook de omstandigheid dat de wijkagent een periode later een collega naar het huis van verzoekers stuurde omdat hij had opgemerkt dat de camera niet goed hing, bevestigt bij de Nationale ombudsman de indruk dat het de wijkagent meer te doen was om de camerakwestie dan om zijn zorgen over verzoeker en zijn gezin. Indien het laatste het geval was, is het immers vreemd dat het is gebleven bij het bellen naar de werkgever. De Nationale ombudsman kan zich dan ook voorstellen dat de verklaring van de wijkagent over zijn goede bedoelingen door verzoeker niet te accepteren is en dat de reactie van de korpsbeheerder bij verzoeker geen recht doet aan zijn boosheid.
Vereiste van onpartijdigheid: gegrond