2012/203: LBIO schort inning partneralimentatie op zonder duidelijkheid situatie

Rapport

Verzoekster en haar ex-echtgenoot zijn in 2010 gescheiden. Haar ex-echtgenoot heeft de verplichting tot het betalen van partneralimentatie. Begin 2011 is de man gestopt met het betalen van partneralimentatie, waarna verzoekster het LBIO heeft ingeschakeld. Het LBIO nam de inning over en legde loonbeslag. Na een –door de ex-echtgenoot- aangespannen kort geding tegen het loonbeslag heeft het LBIO verzoekster laten weten de inning op te schorten. De ex-echtgenoot vroeg de rechter om de alimentatieplicht te beëindigen met als onderbouwing daarvan enerzijds dat hij vanwege een inkomensachteruitgang niet meer in staat was de alimentatie te voldoen en anderzijds omdat verzoekster inmiddels samenwoonde.

Verzoekster was het met deze opschorting niet eens. Enerzijds omdat zij betwist samen te wonen en anderzijds omdat de rechter nog geen uitspraak over de nihilstelling heeft gedaan. Tot die tijd heeft het LBIO zich te houden aan de geldende beschikking.

De klacht is getoetst aan het vereiste van betrouwbaarheid, de overheid geeft gevolg aan rechterlijke uitspraken. Dat was in deze situatie lastig, want bij het doorzetten van de inning moet het LBIO ook een belangenafweging maken en mag het niet tot onomkeerbare inningsactiviteiten overgaan. Desondanks had het ook gevolg moeten geven aan de geldende beschikking en had het niet zomaar tot opschorting over mogen gaan. Door dat wel te doen, heeft het LBIO onbehoorlijk gehandeld.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

inning van de partneralimentatie opgeschort, op het moment daar verzoeksters ex-partner het LBIO had meegedeeld dat zij samenwoonde

Oordeel:

Gegrond