De Nationale ombudsman heeft een klacht onderzocht van Telegraaf-journaliste. Zij schreef in 2009 twee krantenartikelen op basis van geheime informatie die zij volgens de AIVD alleen van een AIVD-medewerker gekregen kon hebben. Het eerste artikel betrof de informatieverstrekking door de AIVD aan de regering voorafgaand aan de oorlog in Irak, het tweede artikel betrof de beveiliging van de Dalai Lama bij zijn bezoek aan Nederland.
De AIVD ging op zoek naar het lek in de eigen organisatie, luisterde o.a. de telefoon van de journaliste af en constateerde dat zij contacten had met een AIVD-medewerkster en haar partner. Dezen werden beiden gearresteerd en strafrechtelijk onderzoek naar hen werd gestart. Zij werden verdacht van het verstrekken van staatsgeheime informatie. Ook naar de journaliste werd het strafrechtelijke onderzoek gestart wegens verdenking van het openbaar maken van staatsgeheimen. Haar woning werd doorzocht en er werden computers, telefoons en documenten in beslag genomen. De Telegraaf spande een kort geding aan tegen de Staat om de inzet van bijzondere middelen tegen de journaliste te stoppen en werd door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof in het gelijk gesteld.
De strafvervolging van de AIVD-medewerkster en haar partner eindigde in vrijspraak wegens onrechtmatig verkregen bewijs. Eerder had Justitie de vervolging van de journaliste al beëindigd met als sepotcode 07 (onrechtmatig verkregen bewijs). Deze sepotcode betekent dat de verdenking tegen de journaliste is blijven bestaan en leidt dan ook tot een aantekening op haar strafblad. Hiertegen richtte zich de klacht van de journaliste.
De ombudsman verklaart de klacht van de journaliste gegrond. Hij stelt vast dat de officier van justitie de verdenking alleen heeft gebaseerd op onrechtmatig onderzoek van de AIVD en geen eigen afweging heeft gemaakt. Op grond van artikel 10 van het EVRM vormt onbelemmerde journalistieke nieuwsgaring met bronbescherming een essentiële voorwaarde voor het verwezenlijken van de vrijheid van meningsuiting. Volgens vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mag een verbod op openbaarmaking van bepaalde gegevens niet worden tegengeworpen aan een journalist die in redelijkheid kon beslissen dat een zo volledig mogelijke voorlichting van het publiek zwaarder moet wegen dan de geheimhoudingsplicht en de daardoor beschermde belangen. Het Openbaar Ministerie moet dan ook grote terughoudendheid betrachten bij het aanmerken van journalisten als verdachten als het gaat om publicatie van (vermeend staatsgeheime) informatie. Die terughoudendheid is hier niet betracht, aldus de ombudsman. Dit klemt temeer nu achteraf is gebleken dat de aanvankelijke verdenking alleen is gebaseerd op bewijsmateriaal dat door de AIVD is verkregen door buitenproportionele (en dus onrechtmatige) inzet van bijzondere middelen (zoals telefoontaps).
De Nationale ombudsman doet de minister van Veiligheid en Justitie de aanbeveling sepotcode 07 te wijzigen in code 01 (onterecht als verdachte aangemerkt).