Eind 2009 ontving de Nationale ombudsman een klacht over de gemeente Dordrecht. In 2001 is bouwvergunning verleend voor het tijdelijk uitbreiden, veranderen en vergroten van een politiepost. De bouwvergunning gold voor een periode van vijf jaar, tot 27 februari 2006. Na deze datum diende het gebruik te worden gestaakt en het gebouw in oude staat te worden hersteld. Verzoeker klaagde er over dat het college van burgemeester en wethouders onvoldoende actie ondernam. De klacht is in januari 2010 door de Nationale ombudsman naar de gemeente Dordrecht gestuurd. Deze stuurde de klacht vervolgens door naar de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Verzoeker klaagt erover dat zijn klacht bijna twee jaar later nog steeds niet is behandeld door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Tijdens het onderzoek bleek dat het voor de afhandeling van de klacht wenselijk was dat ook de gemeente Dordrecht, als verantwoordelijke voor het handhaven van het bestemmingsplan, een standpunt zou innemen. Omdat dit standpunt uitbleef, bleef ook een beslissing van de Omgevingsdienst uit.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat burgers er op mogen vertrouwen dat de afhandeling van een klacht plaatsvindt binnen de daarvoor in de wet genoemde termijn en dat bij overschrijding van die termijn in elk geval toezeggingen over de termijn waarbinnen zal worden gereageerd, worden nagekomen. De Nationale ombudsman heeft de klacht getoetst aan zowel het vereiste van rechtszekerheid en het vereiste van voortvarendheid en achtte de klacht gegrond.
Onderhavige casus roept bij de Nationale ombudsman de vraag op of de afstemming tussen de gemeente Dordrecht en de Omgevingsdienst bij klachtbehandeling afdoende is geregeld. Het vorenstaande was voor de Nationale ombudsman aanleiding om het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid aan te bevelen, zo mogelijk tezamen met de gemeente Dordrecht of andere deelnemende gemeenten en in overleg met de Nationale ombudsman, maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat op klachten van burgers die mogelijk deels betrekking hebben op een andere overheidsinstantie niet tijdig of in het geheel niet wordt gereageerd.