2011/209: Ondernemer klaagt dat Ministerie van BZ SMS-dienst wil aanbieden gelijk aan zijn dienst

Rapport

Sinds 2008 biedt het bedrijf van de heer P. een commerciële dienst aan die reizigers direct waarschuwt bij calamiteiten op hun reisbestemming. Op 27 augustus 2010 kondigde het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan dat het een SMS dienst ging aanbieden om reizigers te waarschuwen bij calamiteiten. De heer P. vroeg het ministerie om af te zien van de voorgenomen introductie zolang niet was vastgesteld dat het handelen van het ministerie was geoorloofd. Omdat het ministerie aangaf niet van de introductie af te zien, zond de heer P. een klacht aan de Nationale ombudsman.

Volgens de heer P. had zijn bedrijf in 2008 reeds contact gezocht met het ministerie en de dienst aan haar gepresenteerd. Het ministerie liet toen weten dat het de betreffende dienst niet vond behoren tot de taakstelling van de overheid. Bij de heer P. ontstond het idee dat het ministerie ideeën uit de markt had 'geleend' om daar zelf mee aan de haal te gaan.

De Nationale ombudsman kan zich voorstellen dat de heer P. het gevoel heeft dat er onder zijn duiven wordt geschoten. Maar mede omdat de taak van de minister niet ophoudt bij het waarschuwen van burgers is het van belang dat dit zo efficiënt mogelijk gebeurt. Omdat het ministerie geen aantekeningen van het gesprek had gemaakt en vanwege het feit dat de aanwezige medewerker inmiddels overleden is, kan geen uitsluitsel gegeven worden over de inhoud van het gesprek met de heer P. De Nationale ombudsman kan dan ook niet vaststellen of het ministerie het vertrouwensbeginsel heeft geschonden. De Nationale ombudsman onthoudt zich dan ook van het geven van een oordeel over de klacht. Wel vindt de Nationale ombudsman dat het het ministerie duidelijk moet zijn dat contacten met burgers, bedrijven en instellingen niet willekeurig van karakter zijn. Als het zo is dat destijds het ministerie geen belangstelling had voor het invoeren van een SMS-alarmeringssysteem en uiteindelijk wel tot invoering ervan beslist nadat de ondernemer een dergelijk systeem heeft ontwikkeld, dan roept deze zaak vragen op over de behoorlijkheid van handelen van het ministerie. Het is onbevredigend dat die vragen niet meer te beantwoorden zijn.

Instantie: Ministerie van Buitenlandse Zaken

Klacht:

voornemens om een gratis dienst aan reizigers aan te bieden die volgens verzoeker oneigenlijk concurreert met een gelijksoortige commerciële dienst van het bedrijf van verzoeker

Oordeel:

Geen oordeel