CBR behandelt klacht van man over handelen examinator zorgvuldig

Brief

Een man doet praktijkexamen bij het CBR. Hij is niet tevreden over het handelen van zijn examinator. Hij dient hierover een klacht in bij het CBR. Het CBR behandelt zijn klacht en vraagt de examinator om een toelichting te geven. Deze toelichting stuurt het CBR naar de man, zodat hij hier nog commentaar op kan geven. Omdat de man met vakantie gaat, leest hij het bericht pas nadat het CBR de klachtafhandelingsbrief stuurde. Het CBR vindt de klacht van de man ongegrond. Wel hoeft de man tijdens het volgende examen niet bij dezelfde examinator af te rijden.

De man herkent zich niet in de toelichting van het CBR. Hij neemt hierover contact op met het CBR. Het CBR verwijst de man door naar de Nationale ombudsman. Daar licht de man toe dat hij het idee heeft dat de examinator hem gedeeltelijk verwisselt met een andere kandidaat. Hij onderbouwt dit met een aantal voorbeelden. Ook vindt hij dat het CBR wel heel snel reageerde op de klacht. Daardoor kreeg hij niet de kans om op tijd te reageren op de reactie van examinator.

De ombudsman startte een onderzoek en stelde het CBR een aantal vragen. Het CBR vroeg de examinator om nogmaals te reageren op de punten waar de man aandacht voor vroeg. De examinator benoemde dat er geen sprake was van een verwarring tussen personen en ging in op de punten die de man benoemde. De toelichting van de examinator was voor het CBR geen reden om zijn eerdere oordeel te wijzigen.
Ook lichtte het CBR toe dat zijn voortvarende wijze van klachtafhandeling door veel personen wordt gewaardeerd en dat dit in de praktijk geen problemen oplevert. Als de man wil kan hij alsnog een gesprek krijgen met de klachtbehandelaar van het CBR.

De ombudsman komt tot de conclusie dat hij de klacht over de handelwijze van de examinator van het CBR ongegrond vindt. De examinator heeft in twee reacties naar de man toe voldoende duidelijk gemaakt dat er geen sprake was van verwarring met een andere kandidaat. Ook legde de examinator voldoende uit hoe en waarom hij handelde tijdens het praktijkexamen.
Hij vindt de klacht over de snelheid waarmee het CBR op de klacht van de man reageerde ongegrond. Hij vindt het positief dat het CBR voortvarend reageert op klachten van burgers.