Na hun scheiding moet een man zijn ex-partner maandelijks een geldbedrag betalen om van te kunnen leven (alimentatie). Omdat de man achterloopt met betalen, neemt zijn ex-partner contact op met het LBIO. Vanaf dat moment loopt de inning van de alimentatie via het LBIO. Dit betekent dat de man het LBIO moet betalen en het LBIO de ontvangen bedragen op de rekening van de ex-partner stort.
Als het LBIO de inning van alimentatie overneemt, brengen zij daarvoor kosten in rekening (opslagkosten). Degene die de alimentatie moet betalen, moet ook die opslagkosten betalen. De man is het er niet mee eens dat hij opslagkosten moet betalen. Hij vindt dat hij geen of minder opslagkosten moest betalen, omdat er nog een procedure liep bij de rechtbank over de hoogte van de alimentatie. De man hoefde daarom tijdelijk geen alimentatie te betalen (opschorting). Verder vindt de man het niet terecht dat het LBIO aangeeft dat hij een betalingsachterstand heeft.
In het rapport "Helemaal van (op)slag" van 8 februari 2018 heeft de Nationale ombudsman vastgesteld dat bij opschorting van alimentatie-inning de alimentatieachterstand oploopt en daarmee ook de opslagkosten. Dit is in de wet zo geregeld. Wel vindt de ombudsman dat het LBIO duidelijke informatie moet geven over wat opschorting van alimentatie-inning betekent voor de opslagkosten.
De ombudsman begrijpt dat de man in dit geval opslagkosten moet betalen. Het LBIO heeft de inning van de alimentatie immers overgenomen. Ook begrijpt de ombudsman dat het LBIO spreekt over een betalingsachterstand, omdat de man de opslagkosten niet had betaald. Dat de procedure bij de rechtbank langer duurde dan de man wilde, betekent niet dat hij geen of minder opslagkosten hoeft te betalen. De ombudsman vindt dat het LBIO de man genoeg uitleg heeft gegeven over de opslagkosten. Het LBIO heeft hem dit vanaf de start van de inning door het LBIO duidelijk gemaakt. De ombudsman vindt de klacht van de man hierover dan ook niet terecht.