2003/497

Rapport

Verzoeker klaagt erover dat (de Centrale Meldkamer van) het regionale politiekorps Haaglanden op 27 februari 2003 heeft nagelaten om een surveillanceteam naar de woning van verzoeker te sturen, ondanks het feit dat de alarmmeldkamer van de door verzoeker ingehuurde particuliere beveiligingsorganisatie de meldkamer van het regionale politiekorps Haaglanden uitdrukkelijk had medegedeeld dat er mogelijk sprake was van een inbraak in de woning van verzoeker.

Verder klaagt verzoeker er naar aanleiding van het klachtafdoeningsbericht van 14 april 2003 van de korpschef van het regionale politiekorps Haaglanden over dat - voor zover het regionale politiekorps Haaglanden zich er bij de klachtafhandeling op heeft beroepen te hebben gehandeld conform de landelijk geldende afspraken met de particuliere alarmcentrales - dit politiekorps de procedure voor de verwerking van alarmmeldingen door particuliere alarmcentrales onvoldoende heeft uitgewerkt.

Beoordeling

Algemeen

1. Op 27 februari 2003 is ingebroken in de woning van verzoeker. Bij deze inbraak is schade ontstaan en zijn waardevolle voorwerpen ontvreemd.

In de woning is een alarminstallatie aangebracht. De alarmmeldkamer van de door verzoeker ingehuurde particuliere beveiligingsorganisatie (…) Security Systems heeft de inbraakmelding gemeld aan het regionale politiekorps Haaglanden. De politie heeft geen surveillance-eenheid ter plaatse gestuurd.

2. Verzoeker diende op 11 maart 2003 een klacht bij de korpsleiding in over de zijns inziens nalatige handelwijze van de politie Haaglanden.

Op 14 april 2003 zond de korpschef van de politie Haaglanden verzoeker een antwoord op zijn klacht.

Verzoekers klacht werd ongegrond verklaard, waarna verzoeker zich op 14 mei 2003 tot de Nationale ombudsman wendde met deze klacht.

1. Ten aanzien van het niet sturen van een surveillanceteam

1.1. Verzoeker klaagt erover dat (de Centrale Meldkamer van) het regionale politiekorps Haaglanden op 27 februari 2003 heeft nagelaten om een surveillanceteam naar de woning van verzoeker te sturen, ondanks het feit dat de alarmmeldkamer van de door verzoeker ingehuurde particuliere beveiligingsorganisatie de meldkamer van het regionale politiekorps Haaglanden uitdrukkelijk had medegedeeld dat er mogelijk sprake was van een inbraak in de woning van verzoeker.

1.2. In reactie op deze klacht liet de korpsbeheerder Haaglanden weten dat de Nederlandse politie reeds vele jaren in overleg is met particuliere alarmcentrales om het aantal loze alarmmeldingen terug te dringen. Daartoe is een landelijk platform nodeloze alarmeringen opgericht, waarin de ter zake relevante partners zijn vertegenwoordigd.

Naast afspraken omtrent de registraties van loze alarmmeldingen en kwaliteit van de installaties, zijn in dat platform afspraken gemaakt omtrent de opvolging van alarmeringen. Zo is met alle partners overeengekomen dat alarmopvolging door de politie, in gevallen wanneer een sleutelhouder niet kan worden bereikt, niet plaats vindt.

Deze afspraak is vastgelegd in een instructie van de adviseur voor de Raad van Hoofdcommissarissen die is gezonden aan alle korpsen.

De korpsbeheerder liet voorts weten dat uit onderzoek van de data-voicerecorder van de Politie Haaglanden naar voren is gekomen dat het beveiligingsbedrijf de politie de avond van de inbraak slechts éénmaal had gebeld met de mededeling dat zij een inbraakmelding wilde doorgeven voor de woning van verzoeker te Wassenaar. Voor dit pand kon geen sleutelhouder worden bereikt en de firma zou terugbellen wanneer dat wel het geval was.

Toen vervolgens niet meer werd teruggebeld door het beveiligingsbedrijf, heeft de medewerker van de politiemeldkamer de conclusie getrokken dat er sprake was van een loze alarmmelding.

1.3. Verzoeker heeft geen reactie gegeven op dit standpunt van de korpsbeheerder.

1.4. In aanmerking genomen de door de korpsbeheerder verstrekte gegevens met betrekking tot het telefoongesprek dat op de avond van de inbraak had plaatsgevonden tussen het beveiligingsbedrijf en de politie Haaglanden, welke gegevens overigens overeenkomen met op de computeruitdraai van het beveiligingsbedrijf vermelde gegevens, moet het ervoor worden gehouden dat het bedrijf slechts éénmaal contact heeft gezocht met de politie, en hierbij wel heeft meegedeeld dat geen sleutelhouder voor het pand kon worden bereikt, maar heeft verzuimd te vermelden dat hier sprake was van een patroon van opeenvolgende alarmeringen.

Onder deze omstandigheden acht de Nationale ombudsman het juist dat de politie heeft gehandeld conform de landelijke instructie met betrekking tot het afhandelen van alarmeringen door particuliere alarmcentrales, en is hij van oordeel dat zij in redelijkheid heeft kunnen besluiten niet ter plaatse te gaan.

In dit opzicht is de onderzochte gedraging behoorlijk.

2. Ten aanzien van de klacht over de procedures

2.1. Verder klaagt verzoeker er over dat - voorzover het regionale politiekorps Haaglanden zich er op heeft beroepen te hebben gehandeld conform de landelijk geldende afspraken met de particuliere alarmcentrales - dit politiekorps de procedure voor de verwerking van alarmmeldingen door particuliere alarmcentrales onvoldoende heeft uitgewerkt.

Verzoeker leidt dit af uit het gegeven dat de politie, indien zij ervan op de hoogte zou zijn gesteld dat er een opvolgend patroon was waargenomen van verschillende alarmmeldingen, waarschijnlijk wel ter plaatse zou zijn gegaan.

2.2. Verzoeker kan niet worden gevolgd in dit standpunt. Indien de centralist van het beveiligingsbedrijf gewag had gemaakt van het patroon van inbraakmeldingen - meerdere meldingen in een zeer korte tijd op verschillende plaatsen - zouden medewerkers van bureau Centrale Meldkamer Haaglanden het sturen van een surveillance eenheid in overweging hebben genomen en zou er vrijwel zeker een eenheid ter plaatse zijn gestuurd, hoewel in dit geval geen sleutelhouder kon worden bereikt.

2.3. Nu het beveiligingsbedrijf deze informatie, naar hiervoor onder 1.2. is vastgesteld, niet heeft verstrekt aan de politie, kan het de politie niet worden aangerekend dat zij geen kennis droeg van het meldingenpatroon, en conform de landelijke procedure heeft gehandeld, en niet ter plaatse is gegaan.

Dat verzoeker een andere mening is toegedaan, en zich kennelijk niet kan vinden in hetgeen is vastgelegd in deze procedure, doet hieraan niet af.

In zoverre is de onderzochte gedraging eveneens behoorlijk.

Conclusie

De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van Haaglanden), is niet gegrond.

Onderzoek

Op 15 mei 2003 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Wassenaar, met een klacht over een gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden.Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van het regionale politiekorps Haaglanden (de burgemeester van Den Haag), werd een onderzoek ingesteld.

In het kader van het onderzoek werd de korpsbeheerder verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. In verband met zijn verantwoordelijkheid voor justitieel politieoptreden werd ook de hoofdofficier van justitie te Den Haag over de klacht geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken, voor zover daarvoor naar zijn oordeel reden was. De genoemde hoofdofficier maakte van deze gelegenheid geen gebruik. Vervolgens werd verzoeker in de gelegenheid gesteld op de verstrekte inlichtingen te reageren. Verzoeker maakte van die gelegenheid geen gebruik.

Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. Verzoeker gaf binnen de gestelde termijn geen reactie. De korpsbeheerder deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen.

Bevindingen

De bevindingen van het onderzoek luiden als volgt:

A. feiten

1. Op 27 februari 2003 is ingebroken in de woning van verzoeker. Bij deze inbraak is schade ontstaan, en zijn waardevolle voorwerpen ontvreemd.

In de woning is een alarminstallatie aangebracht. De alarmmeldkamer van de door verzoeker ingehuurde particuliere beveiligingsorganisatie (…) Security Systems heeft de inbraakmelding gemeld aan het regionale politiekorps Haaglanden. Dit korps is niet ter plaatse gegaan.

2. Verzoeker diende op 11 maart 2003 een klacht bij de korpsleiding in over de zijns inziens nalatige handelwijze van de politie Haaglanden.

2.1. Hij stelde in deze klachtbrief dat het beveiligingsbedrijf op de avond van de inbraak in minder dan twee minuten tijd wel vier keer een uit de woning afkomstig alarm had ontvangen. Na vergeefse pogingen om de bewoners zelf en de sleuteladressen te bereiken had het bedrijf de (Centrale meldkamer van de) politie Haaglanden benaderd, en wel met de uitdrukkelijke boodschap, aldus verzoeker, dat gezien de vier opeenvolgende alarmsignalen niet anders dan van een reële inbraak sprake kon zijn.

De politie Haaglanden was desalniettemin niet ter plaatse gegaan.

Verzoeker achtte dit onjuist. Hij achtte het evenmin juist, dat de Centrale meldkamer niet de politie Wassenaar had gewaarschuwd. Verzoeker stelde de politie Haaglanden in zijn klachtbrief aansprakelijk voor de ontstane schade.

Bij zijn klachtbrief voegde verzoeker een computeruitdraai bij van (…) Security Systems. Hierop is onder meer te lezen dat het beveiligingsbedrijf op de avond van de inbraak om 21.40 uur de politie Haaglanden heeft gebeld. In de uitdraai is de tekst opgenomen: "Zonder sleutelhouder gaan niet".

2.2. Op 14 april 2003 zond de korpschef van de politie Haaglanden verzoeker een antwoord op zijn klacht.

Voor zover relevant voor het onderhavige onderzoek luidde dit antwoord als volgt:

"Naar aanleiding van uw brief d.d. 11 maart 2003, waarin u klaagt over het optreden van de politieambtenaren van het bureau Centrale Meldkamer Haaglanden van het korps Haaglanden, bericht ik u het volgende.

Procedureel/inhoudelijk:

Uit uw brief (en uw mondelinge toelichting daarop), maak ik op dat uw klacht zich richt op:

Het feit dat politie Haaglanden geen gevolg heeft gegeven aan een inbraakmelding van (…) Security Systems en het feit dat de politie in Wassenaar niet in kennis is gesteld van deze melding.

Voorts verzoekt u vergoeding van schade.

Naar aanleiding van uw klacht heb ik een onderzoek laten instellen.

Op woensdag 26 maart 2003 heeft de klachtcoördinator de inspecteur van politie K. van het bureau Centrale Meldkamer Haaglanden een gesprek met u gehad in verband met een nadere toelichting van uw klacht en om u in de gelegenheid te stellen - in het kader van hoor en wederhoor - kennis te nemen van de onderzoeksresultaten, waaronder de lezing van de ambtenaren. Voorts bent u in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren.

(Dit gesprek heeft geleid tot een vervolgonderzoek, waarvan u kennis heeft genomen.)

Na dit gesprek volhardde u in uw klacht, waarover ik hieronder, met inachtneming van het bovenstaande, mijn oordeel geef.

Feiten:

Op 27 februari 2003 vond het klachtincident plaats:

Op genoemde datum maakte (…) Security Systems, bij wie u uw woning tegen inbraak heeft beveiligd, melding van een inbraakalarmering in uw woning, waarop door politie Haaglanden geen actie is ondernomen om ter plaatse een onderzoek in te stellen.

Uit het klachtonderzoek is mij het volgende gebleken:

In uw klacht maakt u melding van het feit dat personeel van Bureau Centrale Meldkamer Haaglanden van politie Haaglanden niet heeft gereageerd op alarmsignalen die door (…) Security Systems zouden zijn doorgegeven aan die politiemeldkamer. Bovendien klaagt u over het feit dat de melding niet is doorgegeven aan politie Wassenaar. Voorts stelt u politie Haaglanden aansprakelijk voor alle schade die door de inbraak is ontstaan. Uit de door u bijgevoegde computer uitdraai van (…) Security Systems en de bij Bureau Centrale Meldkamer Haaglanden vastgelegde gespreksgegevens blijkt mij dat de firma (…) Security Systems slechts melding heeft gemaakt van een inbraak en daarbij niet het patroon van de meldingen - in zeer korte tijd op verschillende plaatsen in de woning - genoemd heeft.

Wel maakte (…) Security Systems melding van het feit dat zij geen sleutelhouder konden bereiken.

Met particuliere alarmcentrales is landelijk de afspraak gemaakt dat, indien de sleutelhouder niet onmiddellijk kan worden bereikt, geen vervolg actie van de zijde van de politie plaats vindt. Hierdoor heeft personeel van Bureau Centrale Meldkamer van politie Haaglanden, gehandeld conform de afspraak die met particuliere alarmcentrales is gemaakt.

De gemeente Wassenaar is onderdeel van de politieregio Haaglanden. Dat de melding niet is door gegeven aan personeel van bureau Wassenaar heeft te maken met eerder genoemde afspraken met particuliere alarmcentrales.

Overwegingen en oordeel:

Op grond van het bovenstaande kom ik - aan de hand van de bovengenoemde klachtelementen - tot het volgende oordeel;

Het personeel van bureau Centrale Meldkamer Haaglanden heeft, op basis van landelijk gemaakte afspraken met de particuliere alarmcentrales, gehandeld conform de voorschriften. Indien de melding van (…) Security Systems een weinig specifieker ware geweest had het meldkamerpersoneel hoogst waarschijnlijk van die afspraak afgeweken en desondanks toch een surveillance eenheid ter plaatse gestuurd. Het feit dat de politieambtenaren geen kennis droegen van het meldingenpatroon kan het niet worden verweten.

Ik acht de klacht op dit punt niet gegrond.

Aanbevelingen/maatregelen:

Gelet op het bovenstaande zie ik geen reden voor verontschuldigingen van of maatregelen jegens betrokken ambtenaren."

3. Op 14 mei 2003 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman met deze klacht.

B. Standpunt verzoeker

1. Verzoekers standpunt met betrekking tot het eerste klachtonderdeel staat weergegeven in de klachtsamenvatting, en bij feiten onder A.2.1.

2. Wat betreft het tweede deel van de klacht staat verzoekers standpunt eveneens weergegeven in de klachtsamenvatting. Verzoeker merkte in dit verband op, dat het regiokorps Haaglanden de procedure voor de verwerking van alarmmeldingen door particuliere alarmcentrales onvoldoende heeft uitgewerkt. Verzoeker leidde dit af uit het gegeven dat de politie, indien zij ervan op de hoogte zou zijn gesteld dat er een opvolgend patroon was waargenomen van verschillende alarmmeldingen, waarschijnlijk wel ter plaatse zou zijn gegaan.

C. Standpunt KORPSBEHEERDER

1. Op 29 juli 2003 zond de beheerder van het regionale politiekorps Haaglanden de Nationale ombudsman zijn reactie op deze klacht.

De korpsbeheerder verwees voor zijn reactie naar de brief die in het kader van het klachtonderzoek van de politie op 14 april 2003 aan verzoeker was gestuurd (hiervoor weergegeven onder feiten A.2.2.).

2. Voorts zond de korpsbeheerder de Nationale ombudsman een afschrift van de stukken die op de klacht betrekking hebben.

Voor zover in dit verband relevant worden die stukken hier weergegeven:

2.1. Een rapport van inspecteur van politie K. van het bureau Centrale Meldkamer Haaglanden, gedateerd 23 april 2003:

"In zijn klacht klaagt de heer M. over het feit dat politie Haaglanden i.c. bureau Centrale Meldkamer Haaglanden, op 27 februari 2003 op of omstreeks 21.34 uur geen opvolging heeft gegeven aan een alarmmelding van (…) Security Systems, aangaande het perceel (…) te Wassenaar. Daarnaast klaagt hij over het feit dat politie Wassenaar niet is gealarmeerd.

De heer M. heeft zijn woonhuis tegen inbraak laten beveiligen door een particuliere alarmcentrale, de genoemde firma (…) Security Systems te C. en heeft bij dat beveiligingsbedrijf een aantal adressen van sleutelhouders opgegeven. In geval van een inbraak melding wordt door de particuliere alarmcentrale gebeld met het beveiligde object om te verifiëren of het een reële inbraakmelding betreft. Is dat het geval dan wordt contact opgenomen met een van de sleutelhouders met het verzoek ter plaatse te gaan en met de meldkamer van Politie Haaglanden die terstond een surveillancevoertuig naar het object stuurt.

In het onderhavige geval is dat niet gebeurd. Uit de elektronisch vastgelegde gegevens van de firma (…) Security Systems is het volgende gebleken:

21:32:57 binnenkomend alarm op de overloop 1e etage

21:33:18 binnenkomend alarm op de overloop 1e etage

21:33:40 binnenkomend alarm in de woonkamer + eetkamer

21:34:00 binnenkomend alarm op de tuindeur

21:36:42 uitgaand gesprek naar het beveiligde object; geen gehoor

21:39:05 uitgaand gesprek naar 1e sleutelhouder, geen gehoor

21:39:42 uitgaand gesprek naar 2e sleutelhouder, geen gehoor

21:40:22 uitgaand gesprek naar politie Haaglanden, waarbij de inbraakmelding wordt doorgegeven en tevens melding wordt gemaakt van het feit dat er geen sleutelhouder kan worden bereikt.

Uit onderzoek van de data-voicerecorder van politie Haaglanden blijkt dat (…) Security Systems slechts éénmaal heeft gebeld met de mededeling dat zij een inbraakmelding willen doorgeven voor perceel (…) te Wassenaar waarvoor geen sleutelhouder kan worden bereikt en dat zij terug zullen bellen wanneer dat wel het geval is.

De Nederlandse politie is reeds vele jaren in overleg met particuliere alarmcentrales om het aantal loze alarmmeldingen terug te dringen. Daartoe is een landelijk platform nodeloze alarmeringen opgericht waarin vertegenwoordigd: de brancheorganisaties van de particuliere alarmcentrales, het ministerie van Justitie en alle hoofden meldkamer van de regionale politiekorpsen. Naast afspraken omtrent de registraties van loze alarmmeldingen en kwaliteit van de installaties worden in dat platform afspraken gemaakt omtrent de opvolging van alarmeringen. Zo is met alle partners overeengekomen dat alarmopvolging door de politie, in gevallen wanneer een sleutelhouder niet kan worden bereikt, niet plaats vindt.

Omdat in het onderhavige geval van de inbraakmelding op 27 februari jl. aan de (…) te Wassenaar niet aan de laatste voorwaarde kon worden voldaan, men kon immers geen sleutelhouder bereiken, had conform de afspraak de particuliere alarmcentrale niet mogen bellen naar de meldkamer van politie Haaglanden. Echter indien de centralist van (…) Security Systems gewag had gemaakt van het patroon van inbraakmeldingen - meerdere meldingen in een zeer korte tijd op verschillende plaatsen - hadden medewerkers van bureau Centrale Meldkamer Haaglanden zeker het sturen van een surveillance eenheid in overweging genomen en was er vrijwel zeker een eenheid ter plaatse gestuurd.

Op woensdag 26 maart 2003 heb ik klager uitgenodigd aan het hoofdbureau van politie te Den Haag. In een gesprek met klager heb ik hem van bovenstaande in kennis gesteld. Tevens heb ik hem uitgelegd dat de politie in Wassenaar ook deel uit maakt van het regiokorps Haaglanden en dat bureau Centrale Meldkamer Haaglanden ook het bureau Wassenaar met zijn voertuigen bediend. De heer M. gaf aan het een en ander goed te begrijpen doch gaf te kennen het met het uitgevoerde beleid niet eens te zijn en derhalve geen genoegen nam met een informele afdoening van de klacht."

2.2. Een rapport van de chef Centrale Meldkamer Haaglanden aan de korpsbeheerder van 28 juli 2003:

"In zijn brief aan de Nationale ombudsman geeft klager, M., aan dat de alarmmeldkamer van (…) Security Systems uitdrukkelijk had meegedeeld dat er mogelijk sprake was van een inbraak in de woning van klager. Dit is echter niet juist. De melding die door (…) Security Systems werd gedaan luidde als volgt:

Medewerker politiemeldkamer: “Meldkamer”

Medewerker (…) Security Systems meldkamer: “Hallo mevrouw, meldkamer (…) Security Systems. Ik heb een inbraakalarm voor u, Wassenaar (…), een woonhuis van de familie W. Ik heb momenteel geen sleutelhouder voor u GEEN sleutelhouder. Als ik een sleutelhouder heb, bel ik u wel weer terug.”

Medewerker politiemeldkamer: “Dat is prima.”

Indien de medewerker van (…) Security Systems melding had gemaakt van het patroon van de inbraakmeldingen: beginnend op de overloop van de 1e etage, vervolgens in de woonkamer en uiteindelijk op de tuindeuren, was de meldkamer medewerker van de politie zeker uitgegaan van de kans op een reële inbraak en was zeker een surveillance eenheid ter plaatse gestuurd.

Het feit dat de medewerker van (…) Security Systems zelf al aangeeft terug te zullen bellen zodra hij een van de sleutelhouders heeft weten te bereiken, impliceert dat hij van de afspraken tussen de politie en particuliere alarmcentrales op de hoogte is. Hierdoor heeft de medewerker van de politiemeldkamer de conclusie getrokken dat er sprake was van een loze alarm-melding.

De politie-inzet bij elektronische inbraakmeldingen die gemeld worden via particuliere alarmcentrales, is aan strenge regels gebonden. Met ingang van 1 januari 2001 reageert de politie alleen nog op meldingen als een sleutelhouder aanwezig kan zijn om het pand toegankelijk te maken voor de politie. Als de sleutelhouder binnen 15 minuten niet aanwezig kan zijn en er aan de buitenkant geen verbrekingen of andere bijzonderheden worden waargenomen, dan gaat de politie weer weg. De politie heeft hierover met de brancheorganisaties van de particuliere alarmcentrales afspraken gemaakt.

Meldingen van bijvoorbeeld ongevallen en brand die bij de politie binnenkomen, zijn vrijwel altijd terecht. Dit in tegenstelling tot inbraakmeldingen via een alarminstallatie, die in 95% van de gevallen loos blijken te zijn. Op jaarbasis besteedt de Nederlandse politie een grote hoeveelheid tijd aan deze loze meldingen, vergelijkbaar met 300 “mensjaren” die ten koste gaan van de noodhulp en de basispolitiezorg.

In het Beleidsplan Nederlandse Politie van het kabinet is destijds (2000) aangegeven dat de politie doelmatiger moet werken. Het opvolgen van nodeloos alarm wordt daarom niet meer tot de taken van de politie gerekend. Met de brancheorganisatie is de afspraak gemaakt om alleen nog maar te reageren op meldingen waarvan vrijwel zeker vast staat, dat het om een echte inbraak gaat. Daarvoor zijn naast menselijke waarneming door beveiligers en buren, technische hulpmiddelen beschikbaar, zoals camera's en microfoons die op afstand worden bediend. De alarmcentrales geven dan alleen die meldingen door aan de politie, die op juistheid zijn geverifieerd en als noodhulp zijn aan te merken. Deze meldingen krijgen dan een hoge prioriteit bij de politie.

Bijgevoegd treft u een instructie van dhr. T., adviseur voor de Raad van Hoofdcommissarissen, die is gezonden aan alle korpsen waarin de procedure met betrekking tot het afhandelen van alarmeringen door particuliere alarmcentrales is weergegeven.”

2.3. De in het hiervoor weergegeven rapport genoemde instructie (gedateerd 18 december 2000) van de adviseur voor de Raad van Hoofdcommissarissen, de heer T., gericht aan de Centrale Meldkamer Haaglanden:

“Naar aanleiding van de bijeenkomst van het landelijk platform nodeloze alarmeringen met de hoofden meldkamers politie en vertegenwoordigers van de branche-organisaties van de Particuliere Alarmcentrales (PAC's) op 9 november 2000, breng ik het volgende onder uw aandacht:

Bij een groot aantal van de inbraakalarmen blijkt dat een sleutelhouder niet of pas na minimaal 15 minuten ter plaatse komt. Dit heeft vaak onnodig lange wachttijden tot gevolg, waarbij in ca. 95% van de gevallen het inbraakalarm ook nog loos blijkt te zijn.

Vooruitlopend op de invoering van nieuw beleid met betrekking tot alarmopvolgingen is in de vergadering, in overleg met de branche-organisaties van de PAC's, vervolgens een standpunt ingenomen met betrekking tot de voorlopige afhandeling van inbraakalarmen.

Er bleek namelijk bij de korpsen grote behoefte aan wijziging van het huidige beleid. Als tussenoplossing is daarom gekozen voor het volgende model:

Komt er geen sleutelhouder, dan volgt geen inzet. Is de sleutelhouder na 15 minuten na binnenkomst van de alarmmelding niet aanwezig en zijn er geen bijzonderheden, dan gaat de politie weer weg.

Deze regeling kan met ingang van 1 januari 2001 worden ingevoerd.

Ook de branche gaat akkoord met dit voorstel en geeft aan dat men in deze gevallen geen meldingen meer door geeft aan de politiemeldkamers.

Inmiddels zijn de Particuliere Alarmcentrales (PAC's) via de branche op de hoogte gebracht van deze nieuwe werkwijze.”

D. Reactie verzoeker

Verzoeker werd in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het standpunt van de korpsbeheerder. Hij maakte van deze mogelijkheid geen gebruik.

Achtergrond

Instantie: Regiopolitie Haaglanden

Klacht:

Nagelaten een surveillanceteam naar woning van verzoeker te sturen ondanks mededeling dat mogelijk sprake was van inbraak; procedure voor verwerking van alarmmeldingen door particuliere alarmcentrales onvoldoende uitgewerkt.

Oordeel:

Niet gegrond