Verzoeker is een Nederlandse man, woonachtig in Londen. Hij woont daar samen met zijn uit Jemen afkomstige echtgenote; zij is in het bezit van een artikel-10-verblijfskaart, waarmee ook zij recht heeft op vrij verkeer binnen de EU. Op 7 april 2014 vlogen verzoeker en zijn vrouw vanaf Londen Stansted voor familiebezoek naar Nederland. Aangekomen op Eindhoven Airport mocht verzoekers echtgenote echter niet verder reizen, omdat zij niet in het bezit was van een Schengenvisum. Pas in de namiddag van de volgende dag kreeg hij te horen dat hij en zijn echtgenote alsnog Nederland mochten inreizen.
Verzoeker klaagt over de manier waarop medewerkers van de Koninklijke Marechaussee hem en zijn echtgenote hebben behandeld toen zij op Eindhoven Airport aankwamen. Met name klaagt hij erover dat deze medewerkers zijn echtgenote gedurende meer dan 24 uren niet de vrije doorgang hebben gegeven en dat zij niet wilden luisteren naar verzoeker, die wilde aantonen dat zijn echtgenote was vrijgesteld van de visumplicht.
De KMar is in eerste instantie op het verkeerde been gezet omdat verzoeker had nagelaten zich te laten uitschrijven uit de Basisregistratie Personen. Verzoeker was niet in staat was om zijn status als EU-burger (onderdaan van een EU-lidstaat, gevestigd in een andere EU-staat) te bewijzen. De beslissing dat zijn echtgenote de toegang tot Nederland diende te worden geweigerd nu verzoeker noch kon aantonen dat hij EU-onderdaan was, noch dat hij al minstens zes maanden in die andere lidstaat met haar heeft samengewoond was snel genomen, maar gelet op het belang van een goede voorbereiding van een beslissing en vanuit het oogpunt van hulpvaardigheid had het voor de hand gelegen om reeds dezelfde avond voorafgaande de weigering contact op te nemen met de IND en/of de Britse collega's en daarmee niet te wachten tot de volgende dag. In dat geval hadden verzoeker en zijn echtgenote wellicht diezelfde avond nog hun reis kunnen voortzetten. Dat er in dit geval geen verplichting was om contact op te nemen met de IND maakt dit niet anders.
Goede voorbereiding
De minister van Defensie wordt in overweging gegeven om de KMar te instrueren om indien twijfel bestaat of een vreemdeling/derdelander die in het bezit is van een zogenoemde artikel 10 verblijfskaart tot Nederland kan worden toegelaten, contact op te nemen met de Immigratie- en Naturalisatiedienst alvorens over te gaan tot weigering van de toegang tot Nederland.