Kojo* komt uit Ghana. Hij is 40 jaar en woont al jaren in Nederland. Hij heeft gezondheidsproblemen; zijn nieren werken slecht. Hiervoor behandelt een arts in Nederland hem. Ook neemt hij verschillende medicijnen en krijgt hij 3 keer per week dialyse. Gebeurt dit allemaal niet, dan overlijdt hij. Uiteindelijk heeft hij een niertransplantatie nodig. Gelukkig zijn de voorbereidingen hiervoor al gestart.
Maar dan krijgt Kojo slecht bericht. Hij heeft een tijdelijke verblijfsvergunning gekregen vanwege zijn gezondheidsproblemen. Als hij deze wil verlengen, wijst de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) die verlenging af. Hij moet terug naar Ghana. De IND zegt dat de zorg die Kojo nodig heeft aanwezig is in Ghana. Kojo komt niet meer in aanmerking voor een verblijfsvergunning op medische gronden.
Kojo zoekt de hulp van een advocaat. Want hij maakt zich grote zorgen over de toekomst van zijn gezondheid als hij terug naar Ghana moet. De advocaat vraagt de IND om opheldering. De IND blijkt advies gevraagd te hebben over Kojo's situatie aan het Bureau Medische Advisering (BMA). Dat doet de IND vaker bij zaken als deze. Volgens het BMA is de medische behandeling die Kojo nodig heeft in Ghana aanwezig. Daar hebben al eens 2 niertransplantaties plaatsgevonden.
Niet echt schering en inslag dus, vindt de advocaat. Onvoldoende om te stellen dat een niertransplantatie mogelijk is in Ghana. Zeker omdat er voor die 2 operaties speciaal Britse artsen overgekomen zijn om te helpen. Bovendien vond het BMA in een andere zaak de mogelijkheden voor dialyse in Ghana onvoldoende. De IND is het uiteindelijk eens met de advocaat en verlengt -tot Kojo's opluchting- zijn verblijfsvergunning.
De advocaat is echter nog niet klaar met de zaak. Zij ziet vaker gevallen waarbij het medisch advies van het BMA aan de IND te wensen overlaat. Ze zoekt vijf van deze zaken op en stuurt ze met een klachtbrief over het BMA naar mij. Ik start een onderzoek. Ik vind dat het BMA in Kojo's situatie had moeten toelichten waarom het BMA het uitvoeren van 2 niertransplantaties voldoende vond. Nu het BMA dit niet uit zichzelf deed, had de IND daar naar moeten vragen. Beiden zijn tekort geschoten.
In algemene zin zie ik dat het het BMA ontbreekt aan een kritische houding ten opzichte van vertrouwensartsen in het buitenland die zij raadplegen. Informatie die zij geven over bijvoorbeeld beschikbare medische opvang of behandelaars blijkt lang niet altijd te kloppen. Het BMA moet de juistheid checken van die gegevens, niet een advocaat. Daarnaast vraag ik de IND voortaan kritisch te kijken naar BMA-adviezen en nader onderzoek te laten doen als dat nodig is. Ik ga er vanuit dat het ministerie van Veiligheid en Justitie -waar het BMA onder valt- mijn aanbevelingen ter harte neemt.
* Gefingeerde naam
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column