2015/052 Onduidelijkheid over bejegening tijdens verhoor IND onderstreept noodzaak geluidsopname

Rapport

Verzoeker werd in het kader van zijn asielprocedure nader gehoord door een gehoormedewerkster van de IND, mevrouw X. Bij het verhoor was op verzoek van de advocaat van verzoeker mevrouw Y, medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland, aanwezig. Er lag op dat moment een Medifirst-advies waarin onder meer stond dat verzoeker in een ontspannen sfeer gehoord moest worden. Verzoeker klaagt erover dat mevrouw X zich zeer onprettig tijdens het nader gehoor had opgesteld, waardoor hij zich onheus bejegend voelde.

De onheuse bejegening zou hebben bestaan uit het op luide toon stellen en herhalen van vragen, geïrriteerd overkomen en het bot reageren. Mevrouw Y had hetzelfde ervaren, en ondersteunde verzoeker dan ook in zijn klacht richting mevrouw X. De betrokken gehoormedewerkster had een andere beleving van het verloop van het gehoor en herkent zich niet in het hetgeen verzoeker stelt.

De vraag die zich hier voordoet is of de door verzoeker gestelde bejegening van de betrokken gehoormedewerkster te kwalificeren is als onheus. Het feit dat zowel verzoeker als mevrouw Y eensluidend verklaren over de bejegening en hun kwalificatie hiervan, objectiveert weliswaar het subjectieve karakter van hoe een ieder een bepaalde gedraging heeft beleefd, maar dat wil nog niet zeggen dat het gedrag grensoverschrijdend is geweest. Voor een antwoord hierop is de context waarbinnen de bejegening heeft plaatsgevonden, alsmede de intonatie waarop dingen zijn gezegd van onmiskenbaar belang. De Nationale ombudsman moet helaas constateren dat deze omstandigheden gedurende het onderzoek niet helder zijn geworden, zodat hij zich niet met zekerheid kan uitlaten over de vraag of de bejegening al dan niet onheus is geweest.

De uitkomst van deze zaak onderstreept des te meer de noodzaak tot het maken van een geluidsopname tijdens een (nader) gehoor door de IND, zoals de Nationale ombudsman onder meer heeft aanbevolen in zijn rapport "spelregels voor het maken van geluidsopnamen" (rapportnummer 2014/166).

De Nationale ombudsman onthoudt zich in deze zaak van het geven van een oordeel

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

tijdens een nader gehoor op 29 maart 2014 verzoeker onheus bejegend

Oordeel:

Geen oordeel