2005/364

Rapport

Tijdens zijn afwezigheid gedurende enkele dagen had verzoeker de geluidsinstallatie in zijn woning aan laten staan. De buurman van verzoeker, die ziek thuis was, had diverse keren bij de politie geklaagd over geluidsoverlast. Uiteindelijk was de politie de woning van verzoeker binnengetreden zonder machtiging hiertoe. Volgens de politie was er binnengetreden in het kader van hulpverlening, omdat de geluidsinstallatie al enige dagen aan stond, er een stapel post voor verzoekers woning lag, er niet op aanbellen werd gereageerd en verzoekers onderbuurman niets kon vertellen over het welzijn van verzoeker. Eenmaal in de woning had de politie de geluidsoverlast beëindigd en een "gele kaart" voor geluidsoverlast achtergelaten.

Verzoeker klaagde erover dat politieambtenaren zijn woning waren binnengetreden, zijn geluidsinstallatie hadden uitgeschakeld en een "gele kaart" hadden achtergelaten. Verder klaagde verzoeker erover dat de politie had geweigerd zijn aangifte van huisvredebreuk, ziende op het binnentreden van de politie, op te nemen.

De Nationale ombudsman was van mening dat de betrokken ambtenaren onvoldoende diepgaand hadden onderzocht of er daadwerkelijk sprake was van een noodsituatie nu ze niet hadden getracht verzoeker te bellen. Daarbij kwam nog dat niet viel in te zien waarom de situatie ineens dermate spoedeisend was geworden dat er geen machtiging tot binnentreden kon worden aangevraagd. De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemaakte inbreuk op het huisrecht niet behoorlijk was geweest.

Er (hypothetisch) van uitgaande dat de ambtenaren de woning bevoegd hadden betreden, kon in redelijkheid niet van hen worden verwacht dat ze het geluid zouden negeren, terwijl ze wisten dat de zieke buurman daarvan hinder ondervond. Daar kwam nog bij dat geluid tijdens de aankomende feestdagen versterkt zou worden vanwege het ontbreken van andere omgevingsgeluiden. Voorts was verzoeker niet benadeeld door het beëindigen van de geluidsoverlast. De Nationale ombudsman vond dat er geen sprake was geweest van strijd met het redelijkheidsvereiste.

Wat betreft het achterlaten van een gele kaart, oordeelde de Nationale ombudsman dat dit niet de aangewezen manier was geweest om verzoeker in te lichten over het feit dat de politie zijn woning was binnengetreden vanwege een hulpverleningssituatie. Daardoor was bij verzoeker ten onrechte de suggestie gewekt dat het binnentreden was gericht op de geluidsoverlast. Er was sprake geweest van handelen in strijd met het beginsel van (actieve en) adequate informatieverstrekking.

Voorts vond de Nationale ombudsman dat de politie had gehandeld in strijd met het beginsel van fair play door de aangifte van verzoeker niet op te nemen. Nu het binnentreden zonder machtiging had plaatsgevonden, had niet op voorhand zonder enig nader onderzoek en zonder de minste twijfel vastgesteld kunnen worden dat het binnentreden niet was te kwalificeren als strafbaar feit.

Instantie: Regiopolitie Hollands Midden

Klacht:

Verzoekers woning binnengetreden; na binnentreding een gele kaart achtergelaten; geweigerd aangifte huisvredebreuk op te nemen; te lang gedaan over afhandeling klacht; verzoeker tussentijds niet geïnformeerd over de vertraging van de klachtafhandeling;.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Hollands Midden

Klacht:

Geluidsinstalatie uitgeschakeld.

Oordeel:

Niet gegrond