De politie bekeurde verzoeker wegens het "als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden", waarna tussen verzoeker en de politie hierover werd gecorrespondeerd.
Verzoeker klaagde er onder meer over dat de politie bij de beantwoording van zijn brieven een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over de te volgen procedure met betrekking tot het aan hem opgelegde transactievoorstel.
Het staat vast dat de politie de vermeende verkeersovertreding van verzoeker heeft gezien als een administratiefrechtelijk af te handelen gedraging. Dit valt af te leiden uit de in de brief gehanteerde woordkeuze. Er wordt namelijk vermeld dat de gedraging "een beschikking" betreft waartegen bezwaar kan worden ingesteld. Het CJIB had verzoeker echter een transactievoorstel gestuurd; daartegen kan niet via een bezwaarprocedure worden opgekomen. Aldus was gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De onderzochte gedraging is op dit punt niet behoorlijk.
Uit eigen beweging onderzocht de No de klachtbehandeling door de korpsbeheerder. Op 1 maart 2004 is hoofdstuk 9 Awb van toepassing geworden op de afhandeling van klachten over de politie. Verzoekers klacht dateerde van na 1 maart 2004 en had daarom niet volgens de klachtenregeling van het korps uit 2002 mogen worden afgedaan.
De onderzochte gedraging was niet behoorlijk omdat was gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid.
Overige klachtonderdelen:
niet beantwoorden brieven;
tegenstelling tot wat was meegedeeld brieven niet doorgezonden.
