De Rijksrecherche heeft een onderzoek verricht naar een hypotheekfraudezaak. In het kader van dit onderzoek is verzoeker, toentertijd werkzaam als notaris, als verdachte gehoord.
De officier van justitie te Middelburg heeft informatie over verzoeker verstrekt aan de voorzitter van de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen (KvT). Verzoeker acht het onjuist dat het gehele strafdossier is verstrekt, terwijl volgens verzoeker op grond van het toepasselijke Modelprivacyreglement COMPAS uitsluitend de persoonsgegevens uit het desbetreffende dossier hadden mogen worden verstrekt.
Ook klaagt verzoeker erover dat het strafdossier in een zodanig vroeg stadium van het opsporingsonderzoek werd verstrekt, dat hierdoor bij de KvT een onjuist beeld kon ontstaan.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat, dat zij twijfel konden doen rijzen aan verzoekers behoorlijk beroepsmatig functioneren, en nu bij de Kamer van Toezicht het voornemen bestond om een tuchtrechtelijk onderzoek in te stellen naar de vraag of verzoeker een tuchtrechtelijk verwijt kon worden gemaakt waarvoor hij kennelijk als verdachte werd gehoord, het op zichzelf niet onjuist was dat de officier van justitie (een deel van) de strafdossiers heeft verstrekt aan de (plaatsvervangend) voorzitter van de Kamer van Toezicht over notarissen en kandidaat-notarissen. In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk, en is niet gehandeld in strijd met het recht op privacy.
Ten aanzien van het tijdstip van de verstrekking acht de No het op zichzelf niet onjuist en niet
in strijd met het redelijkheidsvereiste, dat al op dat moment, na een daartoe strekkend verzoek van de voorzitter van de KvT, informatie over verzoeker is verstrekt, nu de feiten waarvan verzoeker werd verdacht zodanig ernstig waren dat zij twijfel konden doen rijzen aan zijn behoorlijk beroepsmatig functioneren, en bij de voorzitter van de KvT het voornemen bestond om een tuchtrechtelijk onderzoek in te stellen.
In zoverre is de onderzochte gedraging behoorlijk.
Ten overvloede merkt de No wel op, dat, gezien het vereiste van administratieve nauwkeurigheid, dat inhoudt dat bestuursorganen secuur werken, van het overleg dat voorafgaand aan de verstrekking van de gegevens met het parket-generaal had plaatsgevonden, verslag had dienen te worden gelegd, waaruit ook de uitkomst van dit overleg ondubbelzinnig was gebleken.
Verder heeft verzoeker een aantal klachten over de wijze waarop de hoofdofficier van justitie te Middelburg verzoekers klacht over de officier van justitie heeft behandeld.
Deze klachten werden deels gegrond, deels niet gegrond geacht.