Verzoekster is een V.O.F. die houten artikelen verkoopt aan consumenten. Tijdens een inspectie in het bedrijf merkte de VWA een zogeheten “veerbeest” (een houten popje aan een spiraalveer) aan als speelgoed, waarna de VWA het als zodanig testte en onveilig bevond.
Verzoekster klaagde er onder meer over dat zij nadien had bemerkt verzoekster dat soortgelijke artikelen nog steeds in Nederland werden verkocht, terwijl de VWA er, naar zij stelt, bij haar op had aangedrongen dat zij de nog onverkochte artikelen retour zou zenden aan de fabrikant. Verzoekster voelde zich daarom door de VWA benadeeld ten opzichte van deze bedrijven.
De Nationale ombudsman overwoog dat de VWA het veerbeest, gelet op de ruime definitie van het begrip "speelgoed" in het Warenwetbesluit Speelgoed, kon aanmerken en derhalve testen als speelgoed en dat de VWA bij het testen van het veerbeest gehandeld in het algemeen belang van de bescherming van de volksgezondheid, en meer specifiek de beoordeling van de veiligheid in de privé-sfeer. De Nationale ombudsman oordeelde daarom dat de VWA in redelijkheid kon oordelen dat dit belang diende te prevaleren boven het commerciële belang dat verzoekster had bij de verkoop van veerbeesten. Voorts overwoog de Nationale ombudsman dat uit correspondentie van de VWA aan verzoekster begrepen kon worden dat ook de eventueel aangetroffen veerbeesten van andere handelaren door de VWA aan een inspectie, en indien nodig, aan verdergaande maatregelen zouden worden onderworpen.
Het redelijkheidsvereiste houdt in dat bestuursorganen de in het geding zijnde belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. De VWA heeft dit vereiste niet geschonden.
Overige klachtonderdelen:
- het geven van een waarschuwing.