2005/077

Rapport

Verzoeker had een klacht over gedragingen van het college als bestuursorgaan verband houdende met de uitvoering van werkzaamheden strekkende tot de aanleg van een bergbezinkbassin. De raad wikkelde zijn klacht over het college af.

Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat niet het college maar de raad zijn klacht had afgewikkeld.

De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat als er onduidelijkheid kan bestaan over de vraag hoe een specifieke brief is te duiden en van welk bestuursorgaan of van welke bestuursorganen een reactie wordt verwacht, als deze brief is toegezonden aan twee of meer bestuursorganen, van (één van) de betrokken bestuursorganen - al dan niet in onderling overleg - mag worden verwacht dat hieromtrent actief informatie wordt verworven waarmee die onduidelijkheid wordt weggenomen.

Verder overwoog de Nationale ombudsman dat het college op grond van de door verzoeker als toelichting op zijn klachtbrief van 18 november 2003 meegezonden brief van 28 november 2003, die was gericht - en ook afzonderlijk toegezonden - aan de raad, in de naar achteraf was gebleken onjuiste veronderstelling had verkeerd dat verzoeker zijn klacht over het college beantwoord wilde zien door de raad, voor zover dit de uitvoering betrof van de werkzaamheden strekkende tot de aanleg van een bergbezinkbassin.

Ten slotte overwoog de Nationale ombudsman dat het college, wanneer het verzoeker de gelegenheid had geboden zijn klacht mondeling toe te lichten (waarom verzoeker ook had verzocht), de bij hem gerezen twijfel over de bedoelingen van verzoekers aan de raad gerichte brief van 28 november 2003 had kunnen wegnemen. Van het college mocht worden verwacht dat het die onduidelijkheid op dit onderdeel had weggenomen, al dan niet in overleg met de raad, door informatie hierover in te winnen (via een te houden hoorzitting) bij verzoeker.

De Nationale ombudsman oordeelde dat het college aldus had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. Hij achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Het college werd in overweging gegeven om verzoekers klacht alsnog overeenkomstig hoofdstuk 9 Awb af te wikkelen.

Instantie: Gemeente Leeuwarden

Klacht:

Niet inhoudelijk ingegaan op klachtbrief, maar meegedeeld dat verzoeker na raadsvergadering van die zijde een inhoudelijk antwoord tegemoet kon zien.

Oordeel:

Gegrond