Verzoekster verzocht de Dienst voor het Kadaster op 21 september 2005 om doorhaling van de teboekstelling van een sloep. Zij vulde daartoe het formulier “Schepen 52” in. Allereerst ontving verzoekster een factuur van het Kadaster van € 11,44. Vervolgens ontving zij een nota van € 95 griffierecht van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam.
Verzoekster klaagt erover dat het Kadaster haar bij haar verzoek van 21 september 2005 om doorhaling van de teboekstelling van een binnenschip niet volledig heeft geïnformeerd over de procedure en de kosten van een dergelijk verzoek.
De Nationale ombudsman overwoog dat uit het formulier “Schepen 52” kon worden opgemaakt dat de rechtbank een rol heeft bij een verzoek om doorhaling van een teboekstelling. Echter, dat daaruit zou moeten worden afgeleid dat rechtbank griffierecht in rekening zou kunnen brengen, ziet de Nationale ombudsman niet in. De Nationale ombudsman overwoog verder dat een burger in situaties als deze afhankelijk is. In zo een geval moeten alle ketenpartners de burger zo goed mogelijk informeren. De Nationale ombudsman oordeelde dat het Kadaster verzoekster expliciet had moeten informeren over het griffierecht. Nu dat niet is gebeurd, heeft het Kadaster in strijd gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.
De Nationale ombudsman heeft met instemming kennis genomen van het feit dat bij de toelichting die wordt meegestuurd bij het formulier “Schepen 52” melding wordt gemaakt van de kosten van zowel het Kadaster als van de rechtbank.