Op 23 juni 2005 dienden verzoekers een klacht in over de wijze waarop een ambtenaar van de gemeente Blaricum zich jegens hen had opgesteld. In zijn schriftelijke reactie erkende de medewerker dat hij zich niet altijd even tactvol had uitgedrukt, maar stelde daarbij tevens dat ook verzoekers zich niet netjes hadden opgesteld.
Het college van burgemeester en wetouders verklaarde de klacht ongegrond, omdat tijdens de behandeling van de klacht was gebleken dat de communicatie tussen verzoekers en de betrokken medewerker ernstig verstoord was geraakt en er derhalve geen sprake was geweest van een onheuse bejegening, maar veel meer van een verstoorde communicatie.
In het kader van het door de Nationale ombudsman ingestelde onderzoek deelde het college mee dat verzoekers en de betrokken medewerker waren gehoord en naderhand in de gelegenheid waren gesteld schriftelijke reacties in te dienen. Medewerkers, voor zover betrokken bij de diverse voorvallen, waren op informele wijze gevraagd naar hun beleving van de voorvallen, maar niet expliciet gehoord. Hierbij speelde naar de mening van het college een rol dat de betrokken medewerkers zich niet konden vinden in de sfeer die verzoekers in hun klaagschrift hadden geschapen en dat het gedurende de klachtenbehandeling voor het college steeds duidelijker was geworden dat het in deze ging om een totaal verschil van inzicht in de opvatting van elkaars bewoordingen, en het horen van getuigen geen toegevoegde waarde zou hebben.
De Nationale ombudsman overwoog dat het college, alhoewel was gebleken dat de relatie tussen verzoekers en de medewerker ernstig verstoord was geraakt, had nagelaten de overige bij de gesprekken aanwezige medewerkers te horen en verzoekers in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. Door dit niet te doen, maar de uit informele contacten tussen het college en deze medewerkers verkregen informatie ten grondslag te laten liggen aan de beslissing op de klacht kon de beslissing niet worden gefundeerd op toereikend onderzoek, en is derhalve niet gehandeld in overeenstemming met het motiveringsvereiste.
De onderzochte gedraging werd als niet behoorlijk aangemerkt.
Het college werd in overweging gegeven een nieuwe, beter gemotiveerde beslissing op de klacht te nemen, welke aanbeveling ….