2006/239

Rapport

Verzoekers echtgenote en dochter, van Italiaanse nationaliteit, beschikten over een verblijfsvergunning. Verkregen en sindsdien verlengd sinds 2001. Januari 2005, verzochten zij om verlenging van deze vergunningen en betaalden het legesbedrag ad € 285 p.p. Nadien werd het hen bekend dat een EU-onderdaan om toetsing aan het gemeenschapsrecht kan vragen, tegen legeskosten ad € 28.

Verzoeker klaagt erover dat de IND heeft nagelaten zijn echtgenote en dochter te informeren over de verblijfsmogelijkheden die voor EU-onderdanen gelden. Daarnaast klaagt hij erover dat de IND negatief heeft gereageerd op zijn verzoek om teruggave van de onnodig gemaakte legeskosten.

Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel overwoog de Nationale ombudsman dat een bestuursorgaan bij de behandeling van een aanvraag een eigen plicht heeft om alle relevante informatie bij de behandeling van die aanvraag te betrekken en zich bij die behandeling niet te beperkend op mag stellen. Voor verzoekers bestond er in de voorgaande jaren geen aanleiding om te veronderstellen dat andere meer gunstige, regelgeving op hun van toepassing zou kunnen zijn. Van de IND had verwacht mogen worden dat de dienst bij het ter hand nemen van de verlengingsaanvraag, waarbij de Italiaanse nationaliteit aanstonds duidelijk was, contact met de aanvragers had opgenomen teneinde hen te wijzen op de gunstige EU-regelgeving. De plicht van de IND om verzoekers uit eigen beweging over die EU-regelgeving te informeren, dient zwaar te wegen. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de minister in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking heeft gehandeld. De gedraging is op dit punt niet behoorlijk.

Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel overwoog de Nationale ombudsman dat het door de minister geschetste kader waarbinnen de minister tot het oordeel kwam dat verzoeker niet voor restitutie van de legeskosten in aanmerking kwam, niet juist was. De gebrekkige informatievoorziening, waardoor verzoekers feitelijk de mogelijkheid werd onthouden om te kiezen voor een verblijfsaanvraag die kon leiden tot een voor hen gunstiger verblijfspositie tegen aanzienlijk minder kosten, heeft de minister ten onrechte niet betrokken binnen dit kader. Dit is in strijd met het redelijkheidsvereiste. De gedraging is niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman geeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in overweging om in een bijsluiter bij de aanvraagformulieren voor een verzoek om verlen(g)ing van een verblijfsvergunning op te nemen dat indien een aanvrager de nationaliteit van een EU-lidstaat bezit, er voor hem/haar speciale regels van toepassing kunnen zijn, welke in die bijsluiter nader worden toegelicht.

De Nationale ombudsman geeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie voorts in overweging om verzoekers verzoek om compensatie te heroverwegen met inachtneming van dit oordeel.

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

Nagelaten verzoekers dochter en echtgenote te informeren over de verblijfsmogelijkheden die gelden voor onderdanen van de Europese Unie waardoor zij een verblijfsvergunning met doel verblijf bij echtgenoot en ouders hebben moeten aanvragen en daarvoor legeskosten hebben moeten betalen; negatief gereageerd op verzoek om deze onnodige legeskosten te vergoeden.

Oordeel:

Gegrond