In het najaar van 2004 heeft het LBIO verzoeker bericht op verzoek van zijn voormalige partner de inning van de kinderalimentatie (€ 200 per maand) te zullen overnemen. Hierop ontstond een briefwisseling tussen verzoeker en het LBIO omdat verzoeker meende in het verleden via twee verschillende door zijn ex-partner zelf aangegeven bankrekeningen steeds bevrijdend te hebben betaald. Het LBIO nam de inning van de alimentatie over.
Verzoeker klaagt erover dat het LBIO over de periode 1 mei tot en met 30 november 2004 van een onjuiste betalingsachterstand is uitgegaan en derhalve ten onrechte de inning heeft overgenomen.
Gebleken is dat verzoeker maandelijks alimentatie overmaakte naar een en/of - rekening met een negatief saldo, zodat zijn voormalige partner hiervan geen geld kon opnemen. Verzoeker wist dit maar bleef desondanks betalingen verrichten naar deze rekening (en saneerde op deze manier slechts de gemeenschappelijke schuld op deze rekening). Het kan het LBIO in redelijkheid dan ook niet worden aangerekend dat het deze betalingen niet heeft meegeteld bij het berekenen van de betalingsachterstand. Nu ook niet is gebleken dat verzoeker in de onderhavige periode betalingen heeft verricht op een andere rekening dan de bewuste en/of-rekening en hij in deze periode € 200 per maand verschuldigd was, kan niet worden geoordeeld dat het LBIO in oktober 2004 van een verkeerd achterstandsbedrag is uitgegaan.
De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging in zoverre "behoorlijk".
Wel gegrond achtte de Nationale ombudsman verzoekers klacht dat het LBIO niet eerst het verweer van verzoeker heeft nagetrokken voordat de inning werd overgenomen. Daardoor handelde het LBIO in strijd met het vereiste van adequate en actieve informatieverwerving.
