2006/160

Rapport

Na echtscheiding in december 2001 is verzoeker maandelijks kinderalimentatie verschuldigd van (vanaf januari 2004) ruim € 133 voor ieder van zijn twee minderjarige kinderen.

Op verzoek van zijn voormalige echtgenote heeft het LBIO in september 2003 de inning hiervan overgenomen. Verzoeker heeft vanaf dat moment zowel rechtstreeks als ook via het LBIO betaald.

In 2004 restitueerde het LBIO een bedrag aan teveel betaalde alimentatie aan verzoeker.

Verzoeker klaagt erover dat het LBIO heeft geweigerd € 534 aan teveel betaalde alimentatie terug te betalen.

Hoewel kritische kanttekeningen kunnen worden gezet bij het betalingsgedrag van verzoeker, kan het echter uitsluitend het LBIO worden aangerekend dat bij de restitutie geen rekening is gehouden met verzoekers betaling op 15 juni 2004. De voormalige echtgenote van verzoeker heeft de ontvangst van deze betaling op 27 juni 2004 bij het LBIO gemeld. Door vervolgens de betaling van 15 juni 2004 niet op te nemen in het saldo-overzicht, is deze betaling ten onrechte niet meegenomen bij de berekening van het te restitueren bedrag.

Geoordeeld wordt dat het LBIO door het foutief registeren van betalingen administratief onnauwkeurig heeft gehandeld. Ten onrechte heeft het LBIO geweigerd een bedrag van € 266 aan teveel betaalde kinderalimentatie aan verzoeker terug te betalen.

Aanbeveling

De Nationale ombudsman geeft het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen in overweging het er toe te leiden dat verzoeker het teveel betaalde bedrag van € 266 zal worden gerestitueerd.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Geweigerd de teveel betaalde kinderalimentatie aan verzoeker terug te betalen.

Oordeel:

Gegrond