Het college van burgemeester en wethouders verklaarde een door verzoeker ingediende klacht niet ontvankelijk, omdat verzoeker de door hem gebruikte aanduiding van een gemeentelijk medewerker als `imbeciel' niet had teruggenomen.
De Nationale ombudsman overwoog dat artikel 9:8, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht een limitatieve opsomming geeft van de gronden om een klacht niet in behandeling te nemen. Het niet terugnemen, ondanks een uitdrukkelijk verzoek daartoe, van een als minachtend aan te merken benaming behoort hier niet toe, zodat de beslissing van het college om het klaagschrift niet ontvankelijkheid te verklaren niet in overeenstemming was met het motiveringsvereiste. De klacht werd als gegrond aangemerkt.
Omtrent het gebruik van als minachtend aan te merken bewoordingen merkte de Nationale ombudsman het volgende op.
Van bestuursorganen en burgers mag verwacht worden dat zij communiceren op een wijze die in het algemeen als passend en fatsoenlijk kan worden beschouwd en zij mogen van elkaar verwachten dat excuses worden aangeboden voor gebruikte bewoordingen die niet als fatsoenlijk of passend zijn aan te merken, dan wel dat deze bewoordingen worden teruggenomen. Indien bewoordingen worden gebruikt die door een van de betrokken partijen als niet fatsoenlijk of passend worden ervaren, is het wenselijk een eenduidig beeld te verkrijgen van de context en de concrete situatie waarin de bewoordingen zijn gebruikt, alsmede van de waardering die beide partijen aan de gebruikte bewoordingen toekennen, zodat duidelijk is waarvoor excuses worden aangeboden of waarom de gebruikte bewoordingen worden teruggenomen.
Het woord `imbeciel' kan, als synoniem voor de begrippen `zwakzinnig', `onnozel', `wezenloos' of `dom' en `stommeling', worden uitgelegd als een uiting van minachting, waarbij verlangd mag worden dat deze wordt teruggenomen of voor het gebruik daarvan excuses worden aangeboden. Juist om misverstanden te voorkomen of uit de weg te helpen en het vertrouwen tussen burgers en bestuursorgaan te herstellen was het in de onderhavige situatie wenselijk geweest om, voordat aangedrongen werd op het terugnemen van het gebruikte woord, te achterhalen wat zich precies had voorgedaan en eenduidigheid te verkrijgen over de waarde, welke door zowel de burgemeester als verzoeker en diens adviseur aan het gebruikte woord werd toegekend.