2007/281

Rapport

Verzoeker moet kinderalimentatie betalen voor zijn twee kinderen. Zijn ex-echtgenote verzocht het LBIO de inning over te nemen, omdat verzoeker de wettelijke indexering niet zou hebben betaald. Tevens zou hij voor beide kinderen een deel van het maandbedrag ten onrechte hebben verrekend met kledingkosten en een bijdrage voor een kinderfeestje. Verzoeker betaalde na een eerste brief van het LBIO het tekort aan indexering en stortte het bedrag voor de kleding bij. Met betrekking tot de kosten van het kinderfeestje verschilde hij van mening met zijn ex-echtgenote. Er was volgens hem geen sprake van een extra bijdrage naast de kinderalimentatie, hierover had hij met zijn ex-echtgenote een mondelinge afspraak gemaakt. Het LBIO volgde echter de lezing van de ex-echtgenote en schreef verzoeker nogmaals aan dit bedrag te betalen, anders zou binnen tien dagen de inning worden overgenomen.

Verzoeker klaagde erover dat hij deze brief van het LBIO pas tien dagen na de dagtekening ontving en vervolgens vier dagen later overging tot overname van de inning.

De Nationale ombudsman overwoog dat wanneer een mondelinge afspraak wordt betwist, het LBIO met deze afspraak geen rekening hoeft te houden. Het is aan de rechter om daarover uitsluitsel te geven. Het LBIO kan dan niet anders dan gevolg geven aan hetgeen in de rechtelijke uitspraak is opgenomen, of aan hetgeen door partijen op schrift is vastgelegd. Voorts was uit het betalingskenmerk dat verzoeker aan zijn betaling had meegegeven op te maken dat dit een bijdrage was voor het verjaardagsfeestje. Artikel 6:43 BW stelt dat deze omschrijving leidend is. Verzoeker diende het bedrag dus alsnog te betalen.

Ten aanzien van de brief, oordeelde de Nationale ombudsman dat het hem hoogst onwaarschijnlijk voorkwam dat deze zo laat was ontvangen. Echter, voor zover dit wel het geval was geweest, was de Nationale ombudsman van mening dat het LBIO niet in strijd met het redelijkheidsvereiste had gehandeld door over te gaan tot het overnemen van de inning, omdat het LBIO op dat moment (nog) geen weet had van de late ontvangst. Verzoeker had, ondanks dat hij wist dat de termijn verstreek, niet onmiddellijk contact met het LBIO opgenomen en evenmin was hij onmiddellijk overgegaan tot het betalen van de bewuste € 45. De onderzochte gedraging was behoorlijk.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Bij brief van 18 juli 2006 verzocht om achterstand in kinderalimentatie binnen tien dagen te betalen voordat tot inning zou worden overgegaan, maar deze brief pas op dag dat termijn verstreek, op 28 juli 2006, door verzoeker ontvangen.

Oordeel:

Niet gegrond