Verzoeker woont sedert 2003 in Nl. Hij heeft een Belgisch rijbewijs van 1989. In 2006 hield de politie hem aan wegens rijden zonder geldig rijbewijs.
Verzoeker klaagt over de aanhouding; volgens hem is zijn rijbewijs wél geldig en hadden politieambtenaren van een ander bureau een eerdere bekeuring verscheurd, nadat nadere informatie over de geldigheid van buitenlandse rijbewijzen was ingewonnen. Tevens klaagt hij over de afwijzing van de schadeclaim die hij in verband met de onterechte aanhouding had ingediend.
De Nationale ombudsman gaf aan dat er wel degelijk sprake was van een redelijke verdenking jegens verzoeker, gelet op de tekst van artikel 108, lid 1 onder h Wegenverkeerswet. Toch vond hij de aanhouding niet behoorlijk, omdat uit het onderzoek was gebleken dat de politie slechts nog nader juridisch onderzoek had gedaan naar de vraag of verzoeker wel geverbaliseerd kon worden. Daarvoor was het meenemen van verzoeker niet nodig, terwijl op het moment van aanhouding alle voor (eventuele) verbalisering benodigde gegevens bekend waren. Al met al heeft de politie gehandeld in strijd met het evenredigheidsvereiste.
In verband met dit oordeel deed de Nationale ombudsman de aanbeveling aan de korpsbeheerder om de afwijzing van de schadeclaim te heroverwegen.
Overige klachtonderdelen:
- bijna drie kwartier moeten wachten voordat daadwerkelijk werd aangehouden.