Verzoeker was betrokken bij een aanrijding. Hij remde voor een stoplicht. Daarop botste een andere bestuurder op zijn auto. De politie kwam ter plaatse en maakte een registratieset op. Vervolgens maakte de politie nog een registratieset op. De tweede set is in het nadeel van verzoeker.
De Nationale ombudsman constateert dat de politie de registratie van de aanrijding zonder goede reden in het nadeel van verzoeker heeft gewijzigd. De politieambtenaar die hiertoe het initiatief nam is de vader van de andere bestuurder (en eigenaar van de auto) die bij het ongeval was betrokken.
Bovendien heeft deze politieambtenaar in uniform later op verzoekers terrein foto's gemaakt van de auto van verzoeker. Hiermee heeft hij misbruik gemaakt van zijn bevoegdheid.
De Nationale ombudsman oordeelt dat dit politieoptreden een duidelijke schending van integriteit inhoudt en dat daarmee is gehandeld in strijd met het verbod van vooringenomenheid.
Ook had de korpsbeheerder in de klachtbehandeling (in afwijking van het advies van de klachtencommissie) de klacht niet gedeeltelijk ongegrond moeten verklaren. Zij had moeten erkennen dat sprake was van een ernstige misstap. Ook heeft zij niet het politiekorps duidelijk gemaakt dat dit politieoptreden niet door de beugel kon. Hiermee is gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.
Verzoekers schadeclaim is afgewezen, terwijl verzoeker door de tweede registratieset in een nadeliger positie is gebracht. Ook hier is gehandeld in strijd met het motiveringsvereiste.
De Nationale ombudsman doet de aanbeveling om aan de betrokken verzekeringsmaatschappij aan te geven dat de registratieset niet juist was, en om de beslissing op het verzoek om schadevergoeding te heroverwegen, met in achtneming van dit rapport.