2008/107

Rapport

Verzoeker diende zich op 24 oktober 2006 op het politiebureau te melden in verband met een verdenking van diefstal. Op 26 oktober 2006 werd verzoeker formeel heengezonden en meteen weer aangehouden in verband met een signalering ter zake de Opiumwet. Verzoeker werd op 27 oktober 2006 weer heengezonden ter zake de Opiumwet en weer aangehouden in verband met een gijzeling van de curator inzake een faillissement. Om 18.00 uur werd verzoeker weer heengezonden voor dit feit. Hij werd echter niet in vrijheid gesteld.

Volgens de raadsvrouw had de politie haar meegedeeld dat verzoeker nog een aantal boetes open had staan en zou verzoeker in vrijheid worden gesteld wanneer deze zouden worden betaald. Verzoekers zoon zou volgens de raadsvrouw meteen naar het politiebureau zijn gegaan om de boetes te betalen, maar dit werd geweigerd omdat uit de administratie niet zou blijken van openstaande boetes. Vervolgens zou de raadsvrouw zijn meegedeeld dat verzoeker nog vast zat in verband met de signalering ter zake de Opiumwet.

Verzoeker klaagde erover dat de politie hem van 27 oktober 2006 tot en met 30 oktober 2006 onrechtmatig heeft laten vastzitten op het politiebureau.

Gelet op de afgelegde verklaringen ging de Nationale ombudsman er vanuit dat de signalering ter zake het Opiumwetdelict abusievelijk niet op juiste wijze was opgeheven. Aangezien verzoeker nog een geldboete van € 550 had openstaan, had hij in vrijheid moeten worden gesteld wanneer de openstaande boete zou zijn betaald. Niet is aannemelijk geworden dat verzoekers zoon heeft geprobeerd de openstaande boete te betalen. De Nationale ombudsman had verzoekers zoon een aantal vragen willen stellen, maar verzoeker noch zijn zoon hebben iets van zich laten horen.

Alhoewel het niet juist is dat de signalering niet op juiste wijze is opgeheven, kan niet worden gesteld dat verzoeker onrechtmatig heeft vastgezeten; er was immers een insluitingstitel omdat verzoeker de geldboete nog niet had voldaan.

De politie heeft het verbod op onrechtmatige vrijheidsontneming niet geschonden.

Instantie: Regiopolitie Rotterdam-Rijnmond

Klacht:

Drie dagen onrechtmatig vastgezet op politiebureau.

Oordeel:

Niet gegrond