Verzoeker is advocaat en vraagt in die hoedanigheid, namens zijn cliënt, stukken op bij de IND.
Verzoeker klaagt erover dat de IND hem heeft gevraagd een machtiging te overleggen.
Aangezien er bij de IND geen twijfel bestond over de vraag of verzoeker daadwerkelijk advocaat is, strookt de werkwijze waarbij wel een machtiging is gevraagd, niet met artikel 2:1 Algemene wet bestuursrecht.
Uit de geschiedenis van de wet komt namelijk naar voren dat een machtiging verlangd kan worden als het minder duidelijk is of een bepaalde persoon inderdaad advocaat is.
Redelijkheidsvereiste. De klacht is gegrond.